Handelingen 9 , 1-9, 30 juli 2017, 6e van de Zomer
Gemeente van Christus,
De eerste volgelingen van Jezus werden ook wel mensen van de weg genoemd. Jammer dat die aanduiding verloren is gegaan, want het is een sterk beeld die weg. Als je zegt dat je `van de kerk` bent klinkt dat toch anders. Maar een weg, dat is wat. Het geeft aan dat je in beweging bent. Dat je ergens vandaan komt en ergens naartoe gaat. Waar kom je vandaan en waar ge ja naartoe? Wat heb je gezien en wat heb je gehoord? `Van de dood komen wij. Wij zijn gevonden door God. In Jezus hebben we gezien wie Hij is. En we gaan naar het leven.` (Alex van Heusden). Mensen van de weg.
Die eerste volgelingen van Jezus hadden het niet makkelijk. Ze werden bij tijden zwaar vervolgd totdat begin vierde eeuw het christendom staatsgodsdienst werd. Vanaf dat moment kon je beter christen zijn, dat was beter voor je carrière en je maatschappelijke positie.
De man die dat verhaal van Jezus zo heeft doen uitwaaieren –van Jeruzalem tot Rome – begon als vervolger van de mensen van de weg. Hij briest dreiging en moord. Stefanus werd met zijn grootste instemming gestenigd. Een ijverig mannetje. Vanmorgen komen we hem tegen op weg naar Damasacus, ja, inderdaad gelegen in het huidige Syrië of wat daar nog van over is. Daar wonen waarschijnlijk enkele mensen van de weg die Jeruzalem ontvlucht zijn omdat het daar voor hen vanwege de vervolgingen niet meer te harden is. Maar machthebbers hebben vaak lange armen. Saulus heeft brieven van de Jeruzalemse hogepriester, een soort arrestatiebevel. Zijn optreden heeft dus een wettelijk basis. Bepaalde dingen kunnen nog zo onmenselijk zijn – uitzetten van minderjarige asielzoekers bijvoorbeeld – als de overheid zegt dat het mag dan is het legaal.
Saul doet in zijn fanatisme denken aan zijn naamgenoot die we kennen uit het oude testament: koning Saul die als een bezetene jacht maakt op David. Op een gegeven moment kan David hem doden – Saul zit gehurkt, ook koningen moeten soms naar de wc – en dan vraagt David hem: Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Met exact die woorden wordt Saulus aangesproken als hij op weg is naar Damascus. Saulus, wat ben je aan het doen, waarom vervolg je de toekomst?
Ja, waarom doet Saul dat? Is het angst, onzekerheid, heilige overtuiging. Wat is dat toch met religie dat mensen zo blind maakt. Saul een Schriftgeleerde. Studeerde aan de voeten van de beroemde rabbi Gamaliël. Hij behoort tot de farizeeën, een groepering binnen het toenmalige jodendom die veel waarde hecht aan het zo goed mogelijk leven naar Gods geboden en verboden. Misschien is het voor Saulus allemaal zo belangrijk geworden dat zijn eigen leven ermee staat of valt. Kom er niet aan want dan kom je aan Saulus. Kom niet aan mijn geloofszekerheden of aan mijn kennis of aan mijn positie. Je weet niet wat eronder zit… maar het is onuitstaanbare gelijkhebberij. Ik zie het goed, ik zit op de goede weg en jij – de ander – niet. En zolang jij er niet net zo over denkt als ik moet jij weg.
Zo is Saulus op weg naar Damascus. Op de televisie zie je altijd mensen die bekeerd worden als ze op een dieptepunt zitten, maar Saulus zit op een hoogtepunt. Met de zegen van de hogepriester op weg naar Damascus…En dan is daar, plotseling, dat licht uit de hemel. Het doet denken aan de heerlijkheid die plotseling de herders in de velden rond Bethlehem omstraalde. Alleen hier ligt het herdertje niet bij nachte, maar is hij niet bij machte om nog maar iets te doen. Saulus valt ter aarde. Hij wordt onderuitgehaald. Alles waar hij in gelooft, alles wat belangrijk voor hem is. En dan klinkt een woord dat meer bij Pasen hoort: Hij werd opgetild. Je kunt ook vertalen: Hij werd opgewekt. Saulus, als een blinde, hulpeloze man wordt bij de hand geleid en naar Damascus gebracht.
Saulus, jij die dacht dat je op de goede weg was, jij die anderen de wet voorschreef…gaandeweg begint het hem te dagen. Iemand zei het zo – ik vond het afgelopen week –
het is een heilzame verandering als je omwille van de waarheid
van een scherp loerend roofdier tot een blinde mol wordt.
Het is een hele verbetering als ik ‘van Gods tegenstander /
in vriend verander’ (regels van de dichter Pieter Leonard van de Kasteele).
Dat kan dus blijkbaar bij God. Dat een scherp loerend roofdier verandert in een blinde mol, een vervolger in een getuige van Gods liefde en goedheid. Iemand die muren optrekt in iemand die muren afbreekt.
Zie hem lopen…voetje voor voetje, aan de hand geleid. En hij was zo lekker op weg dreiging en moord briesend. Op de meeste schilderijen en tekeningen van dit verhaal zat hij ook nog hoog te paard… Van zijn paard gevallen, van zijn troon gestoten; gelukkig maar. Onderuitgegaan om mens te worden. Amen.
zie: Handelingen (V), De ommekeer van Saulus, Alex van Heusden in: Maandblad voor Leerhuis en Liturgie, Jaargang 7 no. 8 november 2002
Goede god, wil hier in ons midden zijn
Nu wij zijn samengekomen om u en om elkaar te ontmoeten
Doe ons delen in uw liefde en uw goedheid
Vergeef ons
En geef ons leven richting
Dat we u tegemoet mogen leven
En niet verdwalen.
Amen.
God, ontferm U
Over deze wereld
We maken ons vaak zorgen over waar het naartoe gaat
En we maken ons vaak zorgen over hoe het gaat
Het voortdurende geweld, het extremisme,
De dreiging
Daarom zingen wij
Zou het ooit zijn
Deze aarde een thuis voor iedereen
Geen mensen op de vlucht
Voor oorlog en armoede
Deze aarde een plaats van gerechtigheid en vrede
Daarom zingen wij
Zou het ooit zijn
Uw schepping niet bedreigd
Maar het decor van uw leven met ons
Waar leven is zoals het is bedoeld
Voor mens en dier
Daarom zingen wij
Waar onze wegen doodlopen
Wil ons daar omstralen met uw licht
Waar we te hoog van de toren blazen
Wil ons daar een toontje lager doen zingen
Wil ons overkomen,
Wil ons richting geven
Wil ons doen leven, hem achterna,
Jezus Christus onze Heer. Amen.
Wij danken U
Dat u ons overkomt
Wij danken U
Om uw gelijk
Wij danken U
dat u ons overvalt
met uw liefde
met uw nabijheid
met uw weg ten leven
Vergeef ons waar we verdwalen
Weg van u en van elkaar
Grijp in waar mensen het spoor bijster zijn
En elkaar naar het leven staan
Dat we niet uit angst en onzekerheid
Onszelf groot maken ten koste van elkaar
Maar dat we ook weer niet ter gering van onszelf denken
Dat we mens mogen worden
Naar uw beeld en gelijkenis
Bevrijd wie vervolgd worden
Waar mensenrecht worden geschonden
Mensen niet mogen zijn wie ze zijn
Homo of lesbo
Mensen geen vrijheid hebben
Om hun mening te geven,
Om te geloven of niet te geloven
Leer ons leven zoals het goed is
Tot zegen van elkaar en van uw Naam
En in stilte bidden we wat ons hart bezighoudt