Johannes 1, 19-28 en Jesaja 40, 1-11
2 adventszondag, 10 december 2017, Protestantse Gemeente Broek in Waterland
Gemeente van Jezus Christus,
Dit gebeurde in Bethanië waar Johannes doopt. Die plaats is in geen atlas te vinden. Ze is onderdeel van die Bijbelse topografie waarin het altijd meer gaat om de betekenis van een plaats dan om de ligging.
Bethanië betekent: huis van de armen. En als het ergens ligt dan is het daar waar onze handen leeg zijn en waar Lazarus wordt opgewekt. Daar bij dat huis worden mensen ondergedompeld in Gods liefde. Krijg je misschien antwoord op de vraag wie je bent.
Dit is het getuigenis van Johannes. Zo begint de evangelielezing vanmorgen. Niet zomaar een verhaal, maar zwart op wit staat het er. Was getekend Johannes de evangelist, naamgenoot van de Doper, die hier echter kortweg wordt aangeduid als `Johannes`. Alsof de evangelist wil samenvallen met de Doper en samen met hem ons de richting wil wijzen. Roepend in de woestijn.
Wie ben je? Met die vraag komen priesters en levieten naar Johannes.Wie ben je? En Johannes antwoordt heel eigenaardig.Hij zegt wie hij niet is: ik ben niet Elia. Ik ben niet de profeet.Hij heeft een beetje een mager profiel die Johannes.Op internet zou hij uitgenodigd worden om het verder in te vullen.We willen meer van je weten: je naam, je leeftijd, relatie, je carrière, je interesses.Anders weten we niet wie je bent.En als je niet kunt antwoorden zeg dan minstens wie je zelf denkt te zijn,
Anders staan we met lege handen bij onze opdrachtgevers.Johannes geeft nog steeds weinig prijs.Zegt niet eens zijn naam. Een naam die klinkt als een klok: Jochanan, de Heer is genadig.
Hij had kunnen zeggen wie hij is, wat hij doet.Ik ben Johannes de Doper en ik roep mensen op tot bekering. Zonder overdrijving: heel Galilea en heel Juda lopen uit. Ik ga gekleed in een kameelharenmantel en eet sprinkhanen. Dat helpt mij om dichter bij God te komen. Ik ben de preektijger die uw kerk weer vol preekt, ik ben enthousiast, ik heb aandacht voor de jongeren maar ben ook een luisterend oor de ouderen in de gemeente. Ik heb gevoel voor de traditie maar schuw nieuwe vormen niet. Kortom, komt allen.
Maar dat doe Johannes niet. Niet uit bescheidenheid, maar omdat het hem niet om hemzelf gaat. Als je dan toch wilt weten wie ik ben: ik ben een roepende in de woestijn.
Baan voor de Heer een weg in de woestijn. Effen in de wildernis een plaats voor onze God. Ach Johannes, wat een overschatting. Wat dacht je nou, dat wij hem een weg konden bereiden? Alsof wij die weg zouden kunnen banen en de obstakels tussen God en ons zouden kunnen slechten. In plaats daarvan lopen we in de weg en lopen we achter de feiten aan. Vier adventszondagen zijn er om ons daar weer van bewust te maken. Dat we de Heer wel zouden willen ontvangen maar dat de grote vraag dat de vraag toch nog altijd is: hoe. Hóe zal ik U ontvangen? Want de wegen en onze harten zijn gebarricadeerd en Jeruzalem - de stad van vrede- is de stad van onverdeelde provocatie in naam van wat heilig heet. Kunt u geen ambassadeur sturen die ons leert wat vrede is.
Johannes is niets anders dan wat hij ook spreekwoordelijk geworden is: een roepende in de woestijn. Roepend aan dovemans oren. Is dat alles wat je bent Johannes? En nog iets: waarom doop je, wat is de zin daarvan? Het antwoord is prachtig. Wat Johannes zegt is dit: dat roepen en dat dopen is gericht op die Ene die in ons midden komt. Anders was het allemaal zonder inhoud, ijdelheid. Hoe vruchteloos zou ons roepen zijn, hoe onzinnig het dopen, hoe idioot de kerk als het niet was vanwege en door die Ene. Die was, die is en die komen zal. Voor ik als mens ter wereld kwam was hij voor mij geboren.
Johannes wijst van zich af. Niet als de verongelijkte gelovige die wijst naar de afvallige – alsof geloven ooit vanzelfsprekend was – maar als de voorloper van die ander. Ik ben niet eens waard de riem van zijn sandalen los te maken, zegt hij. En later: hij moet groeien, ik moet kleiner worden. Nogmaals: niet uit bescheidenheid – daar kun je je ook op laten voorstaan – maar omdat hij alleen zo antwoord kan geven op de vraag wie hij is.
Wie ben je? Dat ik weet dat hij komt en dat ik het daarvan hebben moet.
Wie ben je?
Ik kan als antwoord een heel verhaal ophouden en soms doe ik dat ook.
Maar in de kerk leer ik dat ik daarmee niet hoef te beginnen.
Veel beter van niet.
Nee, beter is het ergens anders te beginnen.
Dit ben ik niet en dat ben ik niet…
Maar misschien horen we iemand roepen.
Oude stem van profeten, een zonderling in de woestijn van ons bestaan.
Johannes
Hij heeft het ook niet over zichzelf.
Nee, hij wijst van zich af…
Niet beschuldigend of zo, nee, meer van:
Kijk eens wie daar aankomt.
Verdraaid, over onze dwaalwegen, dwars door onze obstakels,
Over onze kronkelpaden.
Om onder ons te zijn.
Die we God noemen
Die ons uit het water trekt
Die ons leven doet.
Ik geloof dat ik er een van hem mag zijn
En dat ik dat ben.
Wie ben je?
Ja, dat.
Amen.
Orde van dienst
Welkom
Gemeente gaat staan
Zingen: lied 80: 1 e 2
Votum en groet
Gemeente gaat zitten
Naar U gaat ons verlangen
Goede en barmhartige God
U die een en al liefde bent van meet af aan
Zie de liefdeloosheid
De grote en de kleine oorlogen
De armoede en onderdrukking
Uw wegen zijn liefde en trouw
Zie hoe wij verdwaald zijn
Het spoor bijster.
Naar U gaat ons verlangen
En met en voor heel uw schepping bidden wij
Heer ontferm U. Amen
Lied 25d (voorzang door voorganger)
Lezing: Jesaja 40, 1-11
Lied 439: 1, 2 en 3
Lezing Johannes 1, 19-28
Lied 456a (of b): 1, 2, 7 en 8
Uitleg en verkondiging
Zingen: lied 453: 1, 2, 3 en 4
God, dank u
Om wie we mogen zijn in u
Mensen gedragen door U
Ondergedompeld in uw liefde en trouw.
Niet gedoemd tot onbegaanbare en doodlopende wegen
Maar mensen van verlangen
Mensen van hoop ondanks zoveel
Bevrijd ons waar we zo op onszelf gericht zijn
Dat we niet meer kunnen zien wat werkelijk belangrijk is
Bevrijd ons waar we ons gewapend hebben
Om u en elkaar buiten te houden.
Bevrijd ons waar de weg onbegaanbaar is
Het leven dorre steppe
Waar mensen zijn
Als schapen zonder herder
Geef dat het lichter wordt op aarde
vooral daar waar het nu zo donker is
Wil zijn met hen die rouw dragen
Met wie zichzelf verloren
Wil zijn met de bedroefden en eenzamen
De hongerenden en dorstigen
Wil in deze wereld geboren worden
Zijn, midden onder ons
Uw liefde en trouw
Uw licht
En hoor ons nu we in stilte bidden….
Dankgebed- voorbeden- stil gebed – Onze Vader
Inzameling van de geven
Zingen: Lied 441: 1, 4 en 5
Zegen
G: AMEN, AMEN, AMEN