1 Corinthiers 15, 45-49 & Johannes 14, 15-21 (Intrededienst Assendelft)

Gemeente van Jezus Christus,

 

Het is vandaag moederdag. Het is volgens een oude traditie ook wezenzondag – althans, in de kerk. Naar de woorden van Jezus: ik zal jullie niet als wezen achterlaten, ik kom naar jullie toe.

Dat zijn mooie woorden, maar je kunt je ook afvragen: waarom is hij niet gebleven? Dat was toch prettiger geweest. God in ons midden, God met ons. Een vader of moeder die nooit weggaat en die altijd bij je is. Dan zou hij je troosten als je moest huilen en je genezen als je ziek was. Hij zou je moed inspreken waar je moedeloos was en vrede leren waar je zo verschrikkelijk kwaad was dat je de ander wel de hersens in zou willen slaan. Maar toch gaat hij heen. Johannes doelt hiermee niet Jezus’ zogenoemde hemelvaart, maar op het vonnis dat aan Jezus voltrokken wordt. Op zijn dood. Met het oog op die werkelijkheid zegt Jezus dat hij de leerlingen niet als wezen zal achterlaten.

 

Maar als hij niet in ons midden is, dan staan we er dus alleen voor. Aan onszelf overgeleverd. En we hadden er toch op gehoopt, en we wilden er toch in geloven, dat dat niet zo was.

In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Dat is het principe. Dat de hemel geen hemel wil zijn zonder de aarde. Tja, wat zouden we te hopen te verwachten hebben als dat niet zo was, als er geen hemel was die naar de aarde omzag. En we bidden er ook steeds weer om, samen met Jezus: uw wil geschiede gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Dat uw hemelse wil op de aarde werkelijkheid mag worden.

Ook Paulus heeft het daarover in zijn brief aan de gemeente te Korinthe, in het hoofdstuk dat gaat over de Opstanding. Hij spreekt dan over de stoffelijke en de hemelse mens. Hij heeft hij het niet over twee mensen, of over een scheiding van ziel en lichaam, maar hij heeft het over het geheim van de mens. Namelijk dat de mens door de hemel wordt aangeraakt opdat hij een levende icoon, een levend beeld, wordt van God. Zoals het vanaf den beginne bedoeld was – mens naar Gods beeld en gelijkenis - en zoals het ooit zijn zal. En zoals het, goddank, soms is…

 

Maar nu dan toch: wezenzondag. Die wat verlaten zondag tussen hemelvaart en Pinksteren. In de taal van de apostolische geloofsbelijdenis is Jezus opgevaren ten hemel zittende  ter rechterhand Gods.

Nu is het niet aan ons om naar boven te kijken, of waar we Jezus’ aanwezigheid ook bedenken, maar moeten we verder. Het doet me een beetje denken aan kinderen die het huis uit gaan. Eigenlijk weten ze nog niet goed hoe dat moet – op eigen benen staan – en misschien waren ze diep in hun hart nog liever even thuis blijven wonen. Misschien hadden ze er nog beter op kunnen worden voorbereid. Maar ja, het moest er toch een keer van komen. Vader en moeder hebben je naar je eerste woning of naar je studentenkot gebracht, de boekenkast, de tafel en het bed zijn met moeite in elkaar gezet, het inbussleuteltje zit weer in de gereedschapskist - de keuken is ingericht. Samen drink je nog een kop koffie en dan is het moment van afscheid daar en zeg je elkaar een beetje onhandig  gedag. Een mens moet op eigen benen staan, met vallen en opstaan z’n weg vinden. Elders zegt Jezus `het is beter, het is van nut, voor jullie dat ik heenga.` Hij zegt niet dat het leuker is of makkelijker of gezelliger.

 

Met het oog op zijn heengaan zegt Jezus nog iets: `Ik zal mijn vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven.` Sommige vertalingen spreken van een trooster. Maar wat er in de eerste plaats bedoeld is dat is een pleiter, een advocaat. Iemand die het voor je opneemt als de hele wereld tegen je pleit.

Dat is wat Jezus zelf gedaan heeft: pleiten voor hen. Zo was hij één met de verweesde mensen, zij die niemand hadden die het voor hen opnam. De minsten der mensen, de armen, de outsiders, de weduwen en wezen.

Met alles wat in hem was voerde hij het pleit tegen het donker en de dood. Een verzet tegen ieder leven zonder een vader of moeder die het niet waard is om zo genoemd te worden. En zo was in hem de menslievendheid van God onder ons was, zichtbaar, tastbaar in een mens als wij.

Totdat hij het pleit leek te verliezen en er niemand was die het voor hem opnam. Toen werd het oorverdovend stil en peilloos donker… de wereld moest hem niet. Het is beter voor jullie dat ik heenga, had hij gezegd. Het is beter dat je weet dat je ook daar niet alleen bent, dat je weet dat ik bij je ben, dat je weet dat ik bij je blijf in de diepste crisis, in het donker, in de dood.

Een andere trooster zal ik vragen. De geest van waarheid. Déze waarheid. Van liefde tot in de dood, van liefde die thuisbrengt, van liefde die de dood overwint.

 

 

 

 

Het is een altijd bedreigde en aangevochten waarheid. Weerloze liefde. De wereld zal mij niet meer zien… nee, we zien hem niet. Veel te vaak zien we hem niet. In onze woningen, in onze gezinnen, in de detentiecentra, in Syrië, in onze verweesde wereld. Wat moeten en kunnen we met deze waarheid. Waar is ze te vinden in onze beursberichten, in onze politiek, in onze manier van leven. Het is te radicaal. Déze waarheid die we zelf niet bedacht hebben en die in geen mensenhart opkomt.

 

Maar misschien zijn we hier wel uiteindelijk omdat we gehoord hebben, ooit, ergens, dat er misschien wel geen andere waarheid is. Geen andere waarheid dan de waarachtigheid en menslievendheid van déze God.

Van de hemel die naar de aarde omziet, van déze God die niet zonder mensen God wil zijn. Hij riep `licht` en het licht werd geboren. Licht dat terugkomt, hoop die niet sterven wil, vrede die bij ons blijft.

Een God die het pleit voert, die het voor de kinderen op aarde opneemt. De geest zal bij u blijven in eeuwigheid – zegt Jezus - dat wil zeggen, totdat het niet meer nodig is, totdat God kinderen thuis zijn, eens en voorgoed.

 

In die waarheid kan je mens zijn. Met je licht en je donker, met je vallen en opstaan, met je liefde maar ook met je liefdeloosheid, je hoop en je wanhoop. En in die waarheid ben je ook genodigd om te bewaren wat is toevertrouwd en daaruit te leven. Als jullie mij liefhebben zullen jullie mijn geboden bewaren. Heb lief. Dat is wat die geest blijft verzuchten en smeken en fluisteren. Dat het toch mag toegaan zoals het is bedacht vanaf den beginne. Op de aarde waar je mens bent, in je huis, je dorp of stad. In de politiek en de economie. Jij en je naaste die er net zo één is als jij. Heb elkaar lief, blijf bij mij zoals ik bij jullie blijf… te hoge roeping. Smekend, bemoedigend en roepend tot het niet meer nodig is. De Geest van waarheid.

 

Zij – de Geest - is het die ons vanmiddag – misschien meer dan wat ook - heeft samengebracht. Wat ben ik daar dankbaar voor en blij mee. En wat ben ik blij met dit voor de protestantse gemeente Assendelft en voor mij nieuwe begin. En met de mensen die gekomen zijn: de gemeente, mijn ouders en broer, geliefden, vrienden en bekenden.

Het is allemaal zo weinig vanzelfsprekend. De woorden die hier klinken, een gemeente op het orgelbalkon, het waaien van de geest soms zo eigenaardig en zo zacht dat je het bijna niet of verkeerd verstaat. De tegenbeweging van God in een wereld die zo verweesd lijkt.

 

Maar toch, op deze aarde, wil zij woning vinden. Dat we het steeds weer mogen horen en  zeggen en zingen en bidden en leven…dat we ten diepste niet verweesd zijn, niet aan onszelf overgeleverd. Maar aangesproken en aangeraakt door de waarheid van Gods grenzeloze liefde, die voor deze aarde instaat en voor deze aarde pleit, en die ons uitnodigt... Totdat het niet meer nodig is en God zal zijn: één in allen. Thuis, bij God, elkaar en onszelf. Amen.

 

 

 

 

 

 

Zondagsgebed

Liefdevolle God,

Gij die ons niet alleen laat

Overgeleverd aan onszelf en aan elkaar

Maar die in ons midden wilt zijn

Liefdevol, uitnodigend,

Barmhartig, rechtvaardig.

Zend ons uw Geest

Doe ons horen,

Doe ons leven

In Jezusnaam,

Amen.

 

Dankgebed en voorbeden

B:

Trouwe God,

Wij danken u dat u ons niet alleen laat

Dat uw hemel er voor de aarde wil zijn

Dat u het voor ons opneemt

Voor de minsten het allermeest.

 

C:

Wij danken u voor deze dag

Voor deze middag

Voor nieuw begin

Voor het goede dat u ons geeft

 

Wij danken u voor uw Waarheid

In een wereld vol onwaarachtigheid

Vol geweld, vol onrecht

Voor uw liefde die niet ophoudt

Voor hoop die niet sterven wil

Voor licht dat aanblijft

 

B: Wij bidden u

Voor ieder mens dat verweesd is

Voor eenieder die lijdt

Onder onrecht.

Voor de slachtoffers

van grote en kleine oorlogen

 

Wij bidden u

Voor ieder mens voor wie niemand het lijkt op te nemen

Asielzoekers, mensen op de vlucht,

Kinderen in de knel

 

C: Wij bidden u voor de zieken

Voor hen die iemand verloren

Aan het leven of aan de dood

Om nabijheid

 

Wij bidden u voor uw kerk

Wereldwijd en hier in Assendelft

Bewaar haar bij uw Woord

Dat u in haar tot spreken komt.

 

En wil ons horen nu wij in stilte bidden wat ons hart bezighoudt:…

 

B: Zo bidden wij samen met Jezus die ons leerde bidden: Onze Vader