26 januari 2019 Prot. Gemeente Wormer
Inleiding
Vorige week was het feest. Niet alleen de feestelijke viering maar ook in Kana waar bruiloft werd gevierd. Vanmorgen gaat het ook over een feest, drie feesten eigenlijk. We lezen uit het bijbelboek Ester, het eerste hoofdstuk.
Het kleine boekje Ester vertelt het verhaal van redding van de ondergang. Nadat koningin Wasti door haar man – de Perzische koning Ahasverus is afgezet – we horen het straks – wordt de Joodse Ester koningin in haar plaats.
Haman is een hoge dienaar van de koning. Hij is een Amelekiet. En Amelekieten staan symbool voor het ergste kwaad. Ooit bij de uittocht hebben zij Israël in de rug aangevallen, op de meest kwetsbare plaats, waar de kinderen lopen. Als het in de bijbel over Amelekieten gaat – of over een Amelekiet – dan gaat het dus over het kwaad in zijn algemeenheid. Dat wat het leven en samenleven kapotmaakt.
Deze Haman besluit – met instemming van de Ahasverus – om alle Joden in het immense rijk te doden. Waarom? Omdat Mordechai – de oom van Ester bij wie zij is opgegroeid – weigert voor hem te buigen. Uiteindelijk wordt dit plan verijdeld. De rollen worden omgekeerd. Mordechai die een aanslag op Ahasveros heeft weten te voorkomen krijgt de plaats van Haman. Het is met Haman gedaan, over en uit.
Helaas is de tijd van doorgaande lezingen voorbij. Geen vijf zondagen om het hele boekje door te lezen. Vandaag horen we alleen het eerste hoofdstuk en we zingen een lied van Hanna Lam – een kinderlied – dat het hele verhaal van Ester vertelt.
Maar we beginnen met een lied dat Willem Barnard – die zoveel mooie kerkliederen maakte – schreef bij Ester. Daarna gaan we lezen, zingen en zal ik overwegen.
Gemeente van Jezus Christus,
Toen rond het begin van onze jaartelling de rabbijn moesten vaststellen welke boeken nu wel en welke niet in de bijbel hoorden was er veel discussie over het boekje Ester. Moest dat boekje nu wel in de canon of niet?
Het probleem was niet zozeer wat er in het boekje stond, maar vooral wat er niet in stond. Ester in namelijk het enige bijbelboek waarin met geen woord over God gesproken wordt. Nergens treedt God handelend op. Nergens wordt de heilige vierletterige Godsnaam genoemd. En ook het geloof in die God – de God van Abraham, Izaäc en Jacob – lijkt in het boek geen enkele rol te spelen. Er wordt door niemand ook maar iets aan ‘god’ gevraagd, ook maar iets van ‘god’ gehoopt of verlangd…, iets van ‘god’ gezien. Het boek lijkt in feite een heel profane vertelling. Een gewoon verhaal, een legende, een sprookje. En hoe kan zo’n gewoon god-loos verhaal mensen inspireren, helpen in hun, in ons, geloof?
Maar ondanks de discussie lang geleden – of Ester nu wel of niet in de Bijbels canon moest – heeft het in de Joodse traditie een heel belangrijke positie gekregen. Het is een zogenaamde ‘feestrol’ - een boekrol die vast verbonden is met één van de Joodse feesten. En de feestrol Ester wordt gelezen tijdens het Poerimfeest. Dat is een feest dat wel wordt vergeleken met het katholieke carnaval. Op het Poerimfeest wordt werkelijk uitbundig gefeest. De verkleedkist gaat open, bonte hoofddeksels worden opgezet, er wordt heel veel lawaai gemaakt met ratels en vaak heel veel gedronken.
De kern van het Poerimfeest is dat het Jodendom ondanks alle dreiging, vervolging en pogingen tot vernietiging de eeuwen door, steeds weer van de ondergang gered is. Het verhaal van Ester wordt gelezen als een verhaal van redding. En daarmee is het ook een voluit Bijbels verhaal. Redding is het kernthema van de hele Bijbel. Redding van mensen, dat is waar de God van de Bijbel op uit is, van de eerste tot de laatste bladzijde. Leven is wat hij wil, en niet de dood. ‘Redding’ klinkt ook door in de naam Jezus – ‘God redt’, betekent zijn naam. En blijkbaar kan je over deze redding ook spreken, zo leert ons het boek Ester – zonder het woord `God` te gebruiken, zonder `God` er zogezegd bij te halen.
Het geschiedde in die dagen…zo begint het verhaal. Die formulering komt zes keer voor in het Oude Testament en betekent volgens een rabbijnse vertelling: welke narigheid was er toen? Het zijn de dagen van koning Ahasverus. Hij is koning van het Perzische rijk dat zich uitstrekt van Ethiopië tot aan Inda. De hele toenmalige wereld. Hij is koning over 127 gewesten. Tien keer twaalf plus zeven gewesten, allemaal bijbels getallen om de volheid, de volledigheid aan te geven. Evenveel gewesten als de jaren van aartsmoeder Sara toen ze stierf. En deze koning geeft feesten. Geen in verhouding tot wat hier beschreven wordt bescheiden feestje in het paleis op de Dam, maar een gigantisch feest voor al zijn vorsten, dienaren, legeraanvoerders en edelen. Honderdtachtig dagen lang, om de heerlijkheid van zijn koningschap, de pracht, de praal en zijn grootheid te laten zien. En alsof dat nog niet genoeg is, daarna een bescheidener feest voor het hele volk in zijn burcht annex paleis. Van hoog tot laag, zeven dagen, de volle tijd lang. Het wordt allemaal beschreven als een karikatuur, een satire. Ondenkbaar dat een Perzisch koning een half jaar lang het hele staatsapparaat kan neerleggen voor een feestje. Maar even ondenkbaar is het dat verderop in het verhaal eenvoudig Joods meisje in dat rijk koningin wordt.
De zevende dag van dat tweede feest moet een hoogtepunt worden. Ahasveros is vrolijk van de wijn, zo niet dronken, van de wijn en van zichzelf. Drank maakt meer kapot dan je lief is. Zoals hij eerst een feest geef om de heerlijkheid van zijn koningschap te laten zien, de pracht en de praal van zijn grootheid, zo wil hij nu de schoonheid van zijn vrouw laten zien. Of ze maar wil aantreden voor de gasten, slechts gekleed met de koninklijke diadeem. Ga haar maar halen, ze heeft een eigen feestje met andere vrouwen elders in het paleis. ’ Hashtag `metoo`. Maar koningin Vasti weigerde, op het woord van de koning dat door de hovelingen was overgebracht, te komen.’ Hier wordt ze niet Vasti, de koningin, genoemd, maar koningin Vasti. Om aan te geven wie hier koninklijk is.
En zoals de feesten van Ahasveros wel heel anders zijn dan het feest van de bruiloft in Kana vorige week, zo zijn de wijzen aan zijn hof wel heel anders dan de wijzen die op zes januari naar Bethlehem gingen om het kind te aanschouwen. Stelt u zich voor koning als bekend wordt dat Vasti weigerde zonder gevolgen. Dan worden de vrouwen ongehoorzaam. Laat een decreet uitgaan dat alle vrouwen in het rijk van hoog tot laag hun echtgenoten eer moeten bewijzen. Elke man zal heer zijn in zijn eigen huis. En zo gebeurt. Vasti wordt afgezet en de brief van de koning verspreidt zich over heel het rijk.
En waar is God? Hij wordt – zoals gezegd – in het hele boek Ester niet genoemd. Of is dat juist de wijsheid die in die in dit verhaal zit? Dat God een geheimenis is, dat Hij er nooit `dik bovenop` ligt. Soms meer een zoektocht, een vermoeden, meer vraag dan antwoord. God verborgen in het verhaal van Ester, dat uiteindelijk vertelt van redding. God verborgen in je eigen leven, je kan er niet eens naam aan geven. En soms lijkt er niet eens te zijn, in de hele krant niet.
Ergens onder de oppervlakte, dat vermoeden… ook in het boek Ester waarin het vanmorgen gaat over macht en pracht en praal, over vrouwen die maar moeten opdraven. Ergens het vermoeden, dat er redding zal zijn, dat God zijn weg zal gaan in het verborgene. In een daad van verzet, in wat we toeval noemen. God verscholen, Zo eindeloos nabij, zo onnoembaar aanwezig.
Want ook de twijfel kan U heilig zijn
en schroom verhindert ons U uit te spreken.
Wij lezen uw verhaal, uw taal en teken
zal door de nacht heen ons geleide zijn.
Amen
(met dank aan vriend/collega Jaco Zuurmond predikant te Enschede)
Orde van dienst
Mededelingen door de ouderling van dienst
Aanvangslied: Psalm 67: 1 en 2
Moment van stilte, bemoediging en groet
Kyriëgebed
Glorialied: lied 713: 1, 2 en 5
Inleiding
Zingen: Lied bij Ester (melodie psalm 116) zie bijlage
Lezing uit Ester 1
Orgelspel: lied over Ester
Lezing uit Ester 1 (vervolg)
Zingen: Lied over Ester (tekst: Hanna Lam, mel: lied 166a) zie bijlage
Preek
Lied 943
Dankgebed – voorbeden – stil gebed – Onze Vader
Inzameling van de gaven Lied 823: 1, 4 en 5
Zegen