1 Koningen 19,19-21 & Lucas 18, 1-8

Protestantse Gemeente Assendelft, 20 oktober 2013

Gemeente van Jezus Christus,

Ik heb nooit geploegd. Het lijkt mij een hele kunst. Je ogen gericht houden opeen punt in de verte. Je niet laten afleiden. Rechte lijnen trekken. Het zou een beeld kunnen zijn van leven met de God van Israël, een beeld van geloof. De aarde bewerken, de toekomst voor ogen houden, uitzien naar de oogst. Je niet af laten leiden, wat er ook gebeurt.

De tijd van de profeet Elia zit erop. Hij heeft zich met alles wat in hem is ingezet voor de zaak van zijn God. Hij heeft het opgenomen tegen het onrecht, tegen de afgodendienst, tegen het machtsmisbruik. Maar hij heeft – op een kortstondig succesje na – niets bereikt. Het volk luistert niet.

Voordat Elia zijn opvolging mag regelen – hij geeft er de brui aan, hij is moe, hij is op – spreekt God tot hem. Niet in een storm, niet in vuur uit de hemel, maar als een stem in de stilte. God is hier niet als de grote bevrijder, maar meer als een verborgen stem. Een stem die niet gehoord wordt. Elia zal niet heengaan zonder dat hij gehoord heeft dat God spreekt. Dat Hij – hoe verborgen en stil ook –nooit laat varen het werk van zijn handen.

Elia’s taak mag er dan opzitten, het volk kan niet zonder profeten. Profeten zijn mensen die geroepen zijn om het woord van God te spreken. Ze zijn er niet om de toekomst te voorspellen, maar om het volk te herinneren aan de Tora, aan de aarde als beloofd land. Ze zijn er om machthebbers een spiegel voor te houden, om het op te nemen voor de zwakken in de samenleving, om te roepen dat je niet moet vertrouwen op machten die de menselijkheid bedreigen. Daarom moet Elia een opvolger zoeken. We moeten soms wakker geschud worden.

Wat bezielt mensen om met een bootje in de Russische wateren te protesteren. Wat voor toekomst hebben ze voor ogen? Ze worden opgepakt als ordinaire piraten en als de vierhonderd jaar oude vriendschap het niet in de weg staat opgesloten in een strafkamp. Wat bezielt mensen om vraagtekens te plaatsen bij onze economie, de eindeloze groei, de vanzelfsprekendheden. We kunnen niet zonder dat soort vragen. We kunnen niet zonder profeten, niet zonder tegenstem.

Elia zal nog twee koningen zalven en een profeet. Hij vindt Elisa. Een betekenisvolle naam: mijn God redt. En de naam van zijn vader – Sjafat – is al net zo veelzeggend: Hij spreekt recht. Namen die staan voor een levensprogramma. God die redt, die recht spreekt.

Elisa ploegt. Twaalf span runderen. Traditionelere commentaren wijzen erop dat hij een rijke boer is.

Twaalf span, een flinke trekker moet dat zijn geweest. Zelf denk ik niet dat er iemand bij gestaan heeft om die runderen te tellen. Het moesten er gewoon twaalf zijn, bijbelse logica. Het aantal verwijst naar de twaalf stammen van Israël.

Ik zou Elisa kunnen vragen. Elisa, waar ploeg je mee? En ik fantaseer het antwoord: Ik ploeg met de twaalf stammen van Israël, met dat aloude verhaal. Slaven waren wij in Egypte, maar de Eeuwige heeft ons bevrijd. Hij gaf ons zijn liefdesverklaring, sloot een verbond. Ik ben de Eeuwige jouw God die jou bevrijd heeft uit Egypte. Heb elkaar lief. Ik zal je brengen naar een land van belofte. Een land waar vrede woont en recht wordt gedaan aan de arme de weduwe en de wees.

En misschien zegt Elisa verder: ik ploeg met dat verhaal, maar de belofte staat nog uit. De profeten worden vermoord of opgesloten. De afgoden van hebzucht en egoïsme aanbeden. De Baäls gekust. Ik had gehoopt dat ik het nog mee zou maken. Een ploeg gemaakt van omgesmede ploegscharen, van omgesmede mitrailleurs en tanks. Ons huis een omgebouwde kazerne waar mensen in vrede wonen. De wereld omgekeerd. Maar ik ploeg voort, doe het mijne en zie uit naar de oogst. Mijn ogen gericht op die toekomst. Of ik het ooit zal meemaken weet ik niet. Misschien maken de kinderen van vandaag het mee of hun kinderen. Elisa: mijn God redt.

Zo ploegt Elisa, zo stel ik mij hem voor als Elia aan hem voorbijgaat. Zo ging de Eeuwige ooit aan Mozes voorbij, zo ging de Eeuwige ooit voorbij aan Elia. Gij zijt voorbijgegaan, wij zijn met u bekleed. Elia werpt zijn profetenmantel op Elisa. Kleren maken de man, kleren maken de vrouw. Profeet zal je zijn. Zoals de vissers in het evangelie vissers van mensen worden, zo zal de ploegende Elisa de voren trekken voor Gods toekomst.

`Laat mij mijn ouders kussen`, vraagt Elisa. Sommige commentaren zeggen dat Elisa twijfelt aan zijn roeping. Dat hij liever geen profeet wordt. Ik zou het mij kunnen voorstellen. Voor je het weet wordt je als profeet gearresteerd, voor gek uitgemaakt.

Toch denk ik dat Elisa’s wens om zijn ouders te kussen een andere betekenis heeft. In het vorige hoofdstuk klaagt Elia dat het volk de Baäls kust. Hoe anders is dit kussen, hoe anders is dit afscheid. `Laat mij mijn ouders kussen.` Er klinkt iets in door van het gewone en kostbare leven. Het leven met je ouders, je naasten, je verwanten. Het kusje voordat je weggaat, want je weet nooit zeker of je elkaar weerziet. Het leven met je ouders die je zijn voorgegaan op je levensweg, die jou de weg hebben gewezen.

In die vraag van Elisa hoor ik het gewone leven, de alledaagsheid met haar grote en kleine zorgen. Maar juist dat gewone leven is zo bedreigd. Berichten van oorlogen, mensen die verdwalen in een wereld die op drift is, mensen die elkaar verliezen of zichzelf.

Elisa wordt profeet, juist vanwege dat gewone leven. Hij kust zijn ouders, hij richt een maaltijd aan voor het hele volk. Een maaltijd als teken inde tijd, als gelijkenis van hoe het eens zal zijn.

Elisa zal als profeet – tot op vandaag – de stem van God doen klinken. Roepend om menselijkheid, om liefde. En net als toen hij nog ploegde kijkt hij naar een punt in de verte. Daar moet ergens een land liggen, met velden, wit om te oogsten. Daar zullen we samenleven: het gewone onbedreigde leven in vrede en blijdschap.

Volgende week vieren we oogstdienst. Vanmorgen gaat het over roeping, over het bewerken van de aarde tot bewoonbaar land. En ik hoorde vraag in die oude verhalen: waar ploeg ik mee, wat heb ik voor ogen, hoe bewerk ik de aarde? En als de Messias komt…wat ben ik dan aan het doen? Amen.