Zondag 23 november 2014, laatste zondag van het kerkjaar, Prot. Gem. Assendelft
Gemeente van Jezus Christus,
In onze gemeente is het gebruik om deze laatste zondag van het kerkjaar de overledenen te gedenken. Vanouds staat deze zondag in het teken van de laatste dingen, de dingen waar het uiteindelijk om gaat. De dingen waar je als gelovige op hoopt en naar uitziet.
En volgende week begint het nieuwe kerkjaar en dan concentreren we ons ook op de dingen waar het uiteindelijk om gaat, maar dat doen we dan door met elkaar uit te gaan zien naar die Éne in ons midden in wie God ons wil ontmoeten: Jezus van Nazareth.
Zo staan de laatste en de eerste zondag in het teken van de dingen waar het om draait. Een wereld waar recht wordt gedaan, een wereld waar liefde woont. En in dat licht gedenken we de overledenen. En het kan niet anders dan dat je daarbij ook even denkt aan je eigen sterfelijkheid. Want vroeg of laat ben je aan de beurt. Dan is je leven op aarde afgelopen.
Het is een bekende vraag. Wat zou je willen dat er dan over jou gezegd werd? Of, anders gesteld, wat zou je willen dat je met je leven gedaan had? Het is goed om die vraag af en toe te stellen want de dagen van je leven gaan snel en je agenda komt bijna vanzelf vol. Daar hoef je niets voor te doen. Maar doe je ook wat er toe doet? Hoef je geen spijt te hebben over alles wat je niet hebt gedaan als je morgen hoort dat het afgelopen is. Als je straks met je wagentje bij de uitgang staat, wat heb je dan ingeladen.
Maar met dat ik dit zeg besef ik ook dat het leven niet zo maakbaar is. Je bent mens en dat betekent per definitie dat je niet alles kan en ook niet alles hoeft. Dingen gaan ook vaak zoals ze gaan, of je wilt of niet. Voor alles is er een uur. Een tijd om te baren en een tijd om te sterven. Een tijd om te planten en een tijd om te rooien. Er is een tijd om te doden en een tijd om te helen…en een tijd voor alles daar tussen in. Welk voordeel heeft wie iets doet? Wat heb je eraan? Waar is het goed voor? Je leeft in liefde en de liefde gaat voorbij, je hebt plezier in je werk en je wordt op straat gezet, je verheugt je op de jaren straks en die jaren komen niet. Vroeg of laat komt die vraag. Welk voordeel heeft wat je doet? Je leeft maar één keer, pluk de dag.
Prediker zegt eigenlijk: het heeft geen voordeel wat je doet en wat je maakt. Hij schetst het beeld van de zich aftobbende mens. En tegenover die zich aftobbende mens staat God die alles zijn uur gegeven heeft, die alles voortreffelijk heeft gemaakt, die alles op z’n tijd geschapen heeft. En al zeggen wij het Prediker op deze manier niet na, het is een mooi beeld. Wat we ook doen, maken, nastreven – en wat ons ook bij de handen afbreekt en wat er ook mislukt – het is voor het aangezicht van God die het goed met ons maakt. Uiteindelijk hangt het niet af van mij, maar van hem.
Een troostrijk beeld. Geen mens ontkomt aan goed en kwaad, slagen en mislukken, bouwen en afbreken, blijdschap en verdriet. Geen mens ontkomt aan de rafelranden van het bestaan, aan berouw en spijt, aan het inzicht soms dat je het zo dolgraag anders had gewild, gedaan, gekregen, gemaakt. Maar het heeft allemaal zijn tijd gekregen en soms leek het alsof er geen doorkomen aan was. Een kwelling. Doch het is leven voor het aangezicht van God die alles maakt, zo anders dan wij het maken… een gelovig vertrouwen. Jouw leven, mijn leven, het is niet onopgemerkt gebleven. Het is gekend. In liefde gekend
Waar ik nooit zo bij stil gestaan had dat is dat in onze bijbelvertalingen na het boek Prediker `ijdelheid der ijdelheden` het boek Hooglied ` het lied der liederen komt. Dus eerst de ietwat cynisch klinkende prediker en dan het hooggestemde zo aardse liefdeslied waarin Rabbijnen al vroeg een gelijkenis hoorden met de liefde van God, in het bijzonder de liefde van God voor Israël.
Het Hooglied is in haar beschrijving van de liefde tussen twee mensen ook te lezen als een belofte. In het verhaal van het Hooglied mogen wij zien, al is het `soms even` . Niet in spiegels of in raadselen, maar van aangezicht tot aangezicht. Je zou willen dat het zo was:
Het slaat in als een bom
En dan gaat het erom
Dat je dat vastlegt in je hart
Dat je het verzegelt in jezelf en in je ziel.
Dan laat je het niet meer los.
Liefde is steviger dan steen
En sterker dan sterven.
Daar alleen gaat het om.
Onthoud dat goed
En geloof me op mijn woord.
Alsjeblieft Karel Eykman
In de oorspronkelijke, de hebreeuwse bijbel dus, gaat het Hooglied, dat lied van de liefde vooraf aan Prediker. En dat heeft – denk ik –een diepe zin. Wat we doen, wat we maken, waar leidt het toe, waar is het goed voor? Misschien leidt het wel nergens toe. We mogen mens zijn en mens worden, met ons licht en donker, met al onze goede bedoelingen en inzet en alles wat daarvan mislukt. We mogen het zijn in de ruimte en de tijd van Gods liefde. We zijn in liefde gekend. Liefde die steviger is dan steen en sterker dan sterven. Amen
Drempelgebed
Trouwe God,
Onze hulp is in uw Naam
U die ons door en door kent
Die onze schuld vergeeft en ons bevrijdt
Wees hier aanwezig
In dit uur, in deze wereld,
Alle dagen. Amen
Kyriëgebed
Barmhartige God,
Wij roepen tot U
vanwege de nood in de wereld
De grote en de kleine oorlogen,
Het verschrikkelijke onrecht
De pijn het verdriet
Wij bidden om bevrijding,
Reikhalzend ziet de aarde uit naar uw Kinkijk. Daarom roepen en zingen wij:
Dankgebed etc.
U danken wij. U die ons leven draagt. Het bitter en het zoet, het licht en donker,
We danken U. Dat u ons leven kent. In liefde kent en draagt.
We danken U dat we niet alleen maar overgeleverd zijn, aan onszelf en aan elkaar.
We danken U voor elkaar en voor hen met wie we mochten leven maar die we moesten loslaten
Wat we elkaar kunnen en konden geven in liefde en vriendschap, in wijsheid en humor, in woorden en daden, en zoveel dingen die samenleven zo waardevol maken.
We bidden u ook om heelheid. Want geen mens leeft zonder beschadigd te raken, zonder pijn te hebben aan zichzelf en aan de ander. Dat wonden littekens mogen worden, dat mensen verder kunnen zonder verstokte rouw, verongelijktheid, rancune,
We bidden u voor ons die leven. Om de moed en de wil om het leven betekenis te geven. Voor onszelf, voor elkaar. Dat we mens mogen worden – elke dag-. Dat we mogen doen wat goed is, dat we uw wil mogen doen, dat we mogen liefhebben en lachen, en helen en bouwen. En dat we leren omgaan met de moeite die het leven soms of vaak kost.
We staan stil bij de velen op aarde voor wie leven geen leven is. De mensen op plaatsen waar een mensenleven weinig of niets waard lijkt. Mensen stervend, verminkt, bedreigd, hongerend, dorstend.
Gij die de wereld draagt. Zie ons met onze dankbaarheid en onze duizenden vragen. Met onze mooie en onze onmogelijke kanten. Deze wereld met haar bizarre tegenspraken. Ken ons in uw liefde en hoor ons nu wij in stilte bidden wat ons hart bezighoudt….. Onze Vader