Mattheüs 11, 25-30 en Zacharia 9, 9-12

Zondag 9 juli 2017, 3e van de Zomer, Protestantse Gemeente Assendelft

Gemeente van Jezus Christus,

De eerste lezing van vanmorgen uit het boek Zacharia kent u van palmzondag. Toen de evangelisten het verhaal over Jezus’ intocht in Jeruzalem gingen vertellen moesten ze namelijk aan Zacharia denken. Zoals die koning op die ezel, zo was Jezus.

Vanmorgen lezen we hetzelfde gedeelte uit Zacharia weer. De twee lezingen zijn namelijk met elkaar verbonden door een woord dat in beide lezingen voorkomt en dat meestal vertaald wordt met `zachtmoedig`. Die vertaling is niet helemaal correct omdat we bij zachtmoedig al snel denken aan iemand die een beetje zacht, een beetje soft is. Maar met het oorspronkelijke woord is iets anders bedoeld, namelijk iemand die trouw is aan een bepaalde zaak. Een standvastig persoon. Eentje die zijn rug recht houdt. En over zo iemand gaat het in Zacharia en zo iemand is Jezus.

Het boek Zacharia is hoogstwaarschijnlijk geschreven na de Babylonische ballingschap. In 585 voor de gangbare jaartelling was de bovenste laag van de bevolking van Juda weggevoerd door de Babyloniërs. De profeten van Israël hebben die ballingschap verstaan als een oordeel van de God. Als je je niet houdt aan zijn geboden, aan de Thora, dan wordt je balling. Dan kom je figuurlijk en letterlijk waar je niet wezen moet. Dan verdwaal je.

Zacharia is geschreven na die ballingschap. De bovenste laag van de bevolking is dan teruggekeerd en staat waarschijnlijk weer te springen om de belangrijk posities in de maatschappij in te nemen. De samenleving moet weer opgebouwd worden, en wat is dan belangrijk, waar moet het om gaan?

In zekere zin gaat het om dezelfde vragen die ook spelen bij een kabinetsformatie. Wat voor samenleving wil je, welke plaats is er voor de vreemdeling, hoe voorkom je als samenleving dat je verder van huis raakt? Waar wil je naartoe? Zulke vragen dus. En Zacharia die zag het voor zich: wat we nodig hebben dat is een koning die de zaak van de Eeuwige is toegedaan. Iemand die zachtmoedig is, maar ook zijn rug recht houdt. Geen leider voor een dure wagen van het corps diplomatique, meer iemand voor een fiets of voor een ezel. Zo dacht Zacharia.

Want hij wist hoe hardleers mensen zijn, dat we niet leren van de geschiedenis en steeds weer dezelfde fouten maken. Dat vind je in de hele bijbel van Genesis tot en met Openbaring terug. Dat is niet alleen iets van het volk Israël. Nee, in het volk Israël wordt iedereen die het hoort duidelijk gemaakt hoe het ervoor staat met alle mensen. Dat het maar niet lukken wil met dat beloofde land, met dat koninkrijk van God.

Ook Jezus heeft het daarover in het evangelie van vanmorgen. In hetzelfde hoofdstuk waaruit we net lazen gebruikt hij het beeld van kinderen op de markt: we hebben op de fluit gespeeld maar jullie hebben niet gedanst…we hebben klaagliederen gespeeld, maar jullie hebben niet getreurd. Jullie doen niet met met waar het God om te doen is en leven alleen voor jezelf. En dan gaat hij tekeer tegen zijn tijdgenoten en smijt ze in het gezicht dat ze op de dag van het oordeel zwaarder getroffen worden dan Sodom, de stad toonbeeld van alles wat in Gods ogen verkeerd is. Het is typisch Mattheüs om de dingen zo scherp te zeggen. Mattheüs, een strenge pedagoog, die er niet voor terugdeinst te dreigen met vuur, geween en tandengeknars. Maar goed, er wordt dus niet geluisterd. Dat is wat die duidelijk wil maken. De mensen geloven het wel…

En in dat verband zegt Jezus dan: ik loof U vader, heer van hemel en aarde, dat u deze dingen verborgen hebt voor wijzen en verstandigen en onthuld hebt voor kinderen. Voor hulpeloze, onervaren kinderen. Waar het om gaat is niet dat die kinderen simpel zijn of hun hersen nog niet zo goed kunnen gebruiken. Waar het om gaat is dat hun oren nog openstaan, dat ze nog niet zo vervuld zijn van zichzelf.

Want je hebt van die mensen die zijn zo verschrikkelijk wijs en verstandig, die hoeven niets meer te leren. Die maak je niets meer wijs, zelfs Jezus niet. Ze weten alles al: Nee hoor, je hoeft mij niets wijs te maken. Ik heb twee studies gedaan, ik heb mijn levenservaring, ik loop al mijn hele leven mee in de kerk, ik heb kinderen opgevoed, ik heb het met eigen ogen gezien. Mij hoef je niets te vertellen. Ik vind dat wel herkenbaar. Je moet jezelf ook niet kleiner of dommer voordoen dan je bent. Maar ergens is het ook een façade, zit er onder al die wijsheid en verstandigheid en betweterigheid ook een mens die het allemaal niet weet. Een kind dat soms niet weet waar die het zoeken moet en die ook maar wat doet. Een kind dat fouten maakt en onderuit gaat en duizend vragen en duizend angsten kent. En tegen die mens zegt Jezus dan die schone woorden: komt tot mij allen die vermoeid en belast zijt, en ik zal u rust geven.

Ach, het leven, met alles wat je najaagt en wat je denkt te hebben en te zijn en voor te stellen. Al die inspanning om er iets goeds van te maken, iets waardevols. Soms lukt het en soms breekt het je bij de handen af. Het lijkt zoveel en dan blijkt het als gras dat opkomt en verdort. Het winnen en verliezen, het krijgen en het loslaten. Dit leven met alle tegenstrijdigheden… komt tot mij, jij, vermoeid en belast. Ik zal je rust geven, een plaats waar je wonen mag, een thuis bij God en jezelf. Komt maar, allen. Een goede plaats. Amen.

PROTESTANTSE GEMEENTE ASSENDELFT

Orde van dienst voor zondagmorgen 9 juli

Organist Ton Veltkamp

We zingen uit Liedboek. Bidden en zingen in huis en kerk

Welkom en mededelingen

Orgelspel

- Gemeente gaat staan -

V: De Heer zal bij u zijn

G: DE HEER ZAL U BEWAREN

V: Onze hulp in Naam van de Heer

G: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT

Drempelgebed

Goede God,

Gelukkig wie wonen in uw huis

Wij danken u dat we hier samen zijn

Om u en elkaar te ontmoeten

Om u te loven.

Wees ons ook vanmorgen een woning

Een dak boven ons hoofd,

Grond onder onze voeten

Steun in de rug

Amen

Antifoon lied 710b (voorganger)

Psalm 84: 1, 2 en 3

Antifoon lied 710b (voorganger)

- Gemeente gaat zitten -

Kyriëgebed

Trouwe God, voor wie geen helper heeft bidden wij u

Wees tot hulp, wees tot naaste

Van hen die leven in armoede

Zij die niets hebben, staan mensen met lege handen,

Wees tot hulp, wees tot naaste

Van hen die leven in geweld

De kinderen die nog nooit vrede hebben gekend

Geen veiligheid

Mensen in oorlogen, grote en kleine oorlogen.

Mensen die kapot maken en kapotgemaakt worden

Wees tot hulp, tot naaste,

Het milieu, decor van uw leven met ons,

Dat zo bedreigd wordt

Wees tot hulp, wijs ons de weg, uw toekomst. Zo bidden en zingen wij:

Afgesloten met 299e (Kyrië en gloria, bekend bij gemeente. I voorganger II gemeente)

Zondagsgebed

1e Schriftlezing: Zacharia 9, 9-12

Lied 440, 3 en 4

2e Schriftlezing: Mattheüs 12, 25-30

Lied 324 (wat onbekender)

Preek

Lied 845 (m: psalm86)

Dankgebed – voorbeden – stil gebed – Onze Vader

Wij danken u God, dat we rust mogen vinden bij u. Dat het voor u niet onopgemerkt is gebleven. Al onze moeite, al onze inspanning, al ons slagen en al ons mislukken.

Wij danken u om uw zachtmoedigheid. Dat u zo vasthoudt aan uw schepping, aan uw toekomst, aan uw rijk van liefde

Geef rust waar we elkaar en onszelf overschreeuwen

Geef ons kracht waar wat ons overkomt zwaar is om te dragen

Geef wijsheid aan wie de samenleving inrichten, ieder op zijn/haar eigen plaats.

Dat niet onze eigen wijsheid regeert

Maar uw toekomst Wilt u zijn met wie eenzaam is die iemand mist om mee te delen wat je bezighoudt

Wilt u zijn met wie de grip op het leven krijtraken, soms verdwalen in zichzelf, in het leven.

Dat we niet voorbijgaan aan elkaar

Dat we niet voorbijgaan aan onszelf

Dat we niet voorbijgaan aan u

Zoals u niet voorbij gaat aan ons.

En we bidden in stilte ……

Inzameling van de gaven

- Gemeente gaat staan -

Lied 978: 1, 3 en 4

Zegen