Zondag 30 oktober 2016, 9e van de herfst, Protestantse Gemeente Assendelft
Gemeente van Jezus Christus,
Aan het eind van het boek Genesis zien we twee dingen. Het eerste is dat we zien hoe Israël in de persoon Jozef tot zegen is van de volkeren. Het tweede dat we zien is dat Israël in Egypte terecht komt.
En Egypte dat is in de bijbel niet een plaats op een landkaart, maar Egypte is wat het Hebreeuwse woord voor Egypte betekent: angstland. Het is het land van slavernij. Het volgende bijbelboek, Exodus, begint met de mededeling dat er in Egypte een koning is die Jozef niet gekend heeft. Een koning die niet weet hoe je tot zegen kunt zijn, een koning die niet weet hoe Jozef in zeven jaren van hongersnood het brood gedeeld heeft met de volken op aarde. Een koning zonder tegenover, een koning zonder iemand in zijn buurt die zegt waar koningschap goed voor zou kunnen zijn. Zo’n koning wordt makkelijk een despoot, een tiran. En als het in de bijbel ergens over gaat dan is het over de tirannie die verdreven wordt, dan is het over verlossing uit de slavernij.
We gaan terug in het verhaal van Jozef. Hij is nog geen onderkoning van Egypte. Nee, zijn leven bevindt zich op een dieptepunt. Het gaat niet goed met Israëls gezegende. Eerst door zijn eigen broers in een put gegooid en verkocht. Toen opgeklommen tot de hoogste in het huis van Potifar, de overste van de lijfwachten van Farao, maar nu, op valse beschuldiging van overspel in het huis van bewaring. Voor de tweede maal in de put: `Want ik ben gestolen, gestolen uit het land van de Hebreeën en ook hier heb ik niets gedaan dat ze mij in deze put moesten stoppen.` Er is niet eens sprake van een gerechtelijke dwaling, maar er bestaat gewoon geen recht in Egypte.
Daar in de gevangenis wordt Jozef door Potifar aangesteld om de bakker en de schenker van farao te dienen. Hoe die twee in de gevangenis gekomen zijn vertelt het verhaal niet. Het kan van alles zijn. Dat is het probleem met dictatoriale regimes. Je kan zomaar uit je functie gezet worden en in de gevangenis belanden. Amnesty International weet er alles van: Turkije, Syrië, Iran, Rusland. Soms lukt het om iemand vrij te krijgen, vaker zitten mensen jarenlang rechteloos gevangen. Het heet dat de schenker en de bakker de farao wilden vergiftigen…het heet dat farao de vrouw van Potifar heeft aangerand. En zo zitten ze daar met z’n drieën.
En dan komt weer dat motiefje uit die Jozefverhalen. Die dromen die ons wat vertellen. Wij kunnen de meest idiote dingen dromen en die zeggen ons dan waarmee we bezig zijn, wat er bewust of onbewust in ons omgaat, maar in deze verhalen vertellen de dromen iets over de werkelijkheid. De bakker en de schenker dromen. Beelden uit hun ambacht over brood en wijn. In de kerk weten we hoe zegenrijk brood en wijn kunnen zijn, hoe vol belofte. Samen eten en drinken, de toekomst vieren, maar hier…. Ze worden beiden verheven, de schenker en de bakker. De een om in zijn functie hersteld te worden, de ander om te worden opgehangen. Zo viert farao zijn verjaardag.
Ach, het zogenoemde oude testament staat bekend om z’n wreedheid. Dit is ook weer zo’n voorbeeld. Voor de één is het kyrië en voor de ander is het gloria. Het slaat helemaal nergens op. Het is als bij die sculpturen boven de ingang van middeleeuwse kerken. Boven de vader en daaronder de scheiding van de bokken en de schapen, aan de ene kant de vlammen en de hel, aan de andere kant de hemel. Je vraagt je af wat die middeleeuwers bezield heeft. Wat maakt dat de één aan de ene kant belandt en de ander aan de andere kant? Niet dat dat geloof in een hemel en een hel helemaal verdwenen is, maar het is toch een stuk minder. We pikken dat niet meer, die willekeur en die God met tirannieke trekjes. God ondergaat liever zelf het oordeel dan dat hij ons eraan onderdoor laat gaan. Maar in farao kom je ‘m weer tegen, en vandaag de dag ook nog in een aantal machthebbers. Je moet er niet aan denken, maar als Trump aan de macht komt dan krijg je ook weer die tweedeling: links de latino’s en de zwarten en de vrouwen en rechts de witte mannen. Volstrekte willekeur: de een wordt verheven om weer te werken aan het hof en de ander wordt verheven om te hangen. En het is maar goed dat de bijbel beschrijft hoe dat werkt, want zo gaat dat in de wereld. Dat is nooit anders geweest, dat zou wel anders moeten, maar dat gebeurt niet. Die koning van Egypte, zoals farao consequent genoemd wordt, die doet alsof hij koning van hemel en aarde is. Maar dan niet zoals de God van Israël koning van hemel en aarde is, maar op al te menselijke wijze. De bijbel staat vol met verhalen over hoe het uit de hand loopt… Mensen? Praat me er niet van. “Schenker, als jij straks weer in dienst bent bij farao, wil je dan aan me denken? Ik weet niet of het werkt, maar zou je dat willen doen. Mij niet vergeten als jij daarboven bent en ik in de gevangenis, in deze put?” Maar de schenker hij vergeet, al wat Jozef voor hem deed.
En daar zit hij dan Israëls gezegende, en je zou zweren dat het verhaal hier ophield. Ver weg, verkocht door zijn broers terwijl zijn vader niet beter weet dan dat hij door een wild dier verscheurd is. Overgeleverd aan de willekeur. Leg het maar naast een gemiddeld journaal en wat daarin verteld wordt.
Toch wil ik erop vertrouwen dat het zin heeft om verhalen als deze te blijven vertellen. Verhalen over Egypte, over terreur, over de nederdaling…. Maar verhalen die ook willen vertellen van een vermoeden, van een geloof. Dat mensen elkaar tot zegen kunnen zij, dat mensen kunnen worden opgericht uit de dood, dat verzoend kan worden wat kapot is gegaan en dat er uittocht kan, uittocht uit de angst, de willekeur. Verhalen van Jozef, verhalen van Jezus. Verhalen van de Heer die koning is, van hemel en aarde…Van de Heer die opstaat en doet opstaan, uit iedere diepte, uit iedere dood. Amen.