rondkijken in ....

Zutphen

alles is gratis

InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

ZichtOp video over Zutphen

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary


Fotoshow van Zutphen

understanding Dutch is not necessary

Zutphen 2019-1

Zutphen 2019-2

Zutphen Broederkerk


foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van Zutphen

De plaats waar de huidige binnenstad van Zutphen ligt, is al bijna 2.000 jaar onafgebroken bewoond. In de Romeinse en Frankische tijd lagen aan twee goed bevaarbare rivieren (de IJssel en de Berkel) diverse kleine bewonerskernen. De naam Zutphen komt van zuidvenne (een rivierduinencomplex tussen drassige weidegrond). In 882 werd het frankische koningshof en de omliggende nederzetting door de vikingen verwoest. Er zijn aanwijzingen dat ook een erf in Warnsveld (Schekmanshof) door vikingen werd verwoest.

Als reactie op de verwoesting legde graaf Everhardus van Hamaland rond 890 een grote ringwalburg aan. De contour van de (half)ronde burcht is nog altijd in de plattegrond van de stad herkenbaar. De ringwalburg werd aan alle kanten omringd door de huidige Markten die toen droge grachten en aarden wallen waren. In de 11e eeuw werd Zutphen korte tijd een verblijfplaats van Duitse keizers. Zij lieten een imposante Romaanse palts (paleis) van 54 meter lengte bouwen. In 1046 werd Zutphen door de Duitse keizer Hendrik III geschonken aan bisschop Bernold van Utrecht. De bisschop liet de eerste grote Sint Walburgiskerk bouwen naast de palts met een kapittelklooster. De bisschop stichtte vermoedelijk rond 1050 ook een romaans kerkje in Warnsveld.

De bisschop schonk in 1121 de Sint Maartenskerk aan het bestuur van Sint Pieter in Utrecht. Hij liet het bestuur van de Zutphense burcht en het graafschap over aan een grafelijke familie; de graven van Zutphen. De graven werden snel machtig en trokken zich weinig aan van de bisschop. Na een machtsstrijd om de Zutphense erfenis tussen 1120 en 1138 kwam het graafschap in handen van de graven van Gelre. Graaf Otto I van Gelre en Zutphen verleende de stad tussen 1191 en 1196 stadsrechten. Zutphen was de eerste Gelderse stad met stadsrechten. Met de stadsrechten kreeg Zutphen ook een eigen bestuur, een eigen rechtbank en een eigen (donderdag)markt. Zutphen groeide in de 13e eeuw zeer snel. Kooplieden uit het Rijnland (Duitsland) vestigden zich in Zutphen. Zutphense vrachtvaarders kwamen in Engeland, Noorwegen, langs de kusten van de Oostzee tot in Estland, in Duitsland, Vlaanderen en Frankrijk.

Rond 1250 stichtte de graaf van Zutphen een nieuwe stad ten noorden van de Berkel: de Nieuwstad. In de 13e en 14e eeuw werd de oude en de nieuwe stad in haar geheel ommuurd. Vanaf de 13e eeuw waren er nauwe contacten met de Duitse Hanze (samenwerkingsverband tussen steden en handelaren). De bloeitijd van de stad duurde van ongeveer 1200 tot 1400.  In de 13e eeuw waren de meeste huizen nog van hout. Na een aantal catastrofale stadsbranden (1284, ca. 1310 en 1336) wilde het stadsbestuur dat burgers hun huizen in baksteen herbouwde. Voor de bouw van een stenen huis kregen burgers forse subsidies van bakstenen en dakpannen. In Zutphen zijn nog honderden huizen uit de middeleeuwen achter jongere voorgevels bewaard gebleven. Een groot aantal van die middeleeuwse huizen behoren tot de grootste en best bewaard gebleven huizen in Nederland.

Zutphen gold in de Middeleeuwen als de ‘rijkste’ stad binnen het Gelderse hertogdom. De stad werd geroemd om zijn vele torens (‘Zutphania Turrita’). Zutphen verloor haar gunstige handelspositie door

Toch werd Zutphen in de 17e eeuw een welvarende marktplaats, een levend centrum voor een wijde landbouw omgeving. Zutphen bleef de hoofdstad van het voormalige graafschap dat Het Kwartier van Zutphen werd genoemd. In november 2014 is bij de bouw van de Marstunnel een scheepswrak gevonden uit 1647. Het wrak was van een praam; een platbodem die waarschijnlijk gebruikt werd voor het ophalen van de melk van de koeien op de stadsweiden. Ook de koeien zelf konden goed op een praam vervoerd worden. In de 17e en 18e eeuw werd Zutphen extra versterkt door een ring van bolwerken en wallen. De stad werd Frontierstad van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In de 18e eeuw woonden in Zutphen mensen van adel, renteniers, soldaten, handelaren, ambachtslui en boeren.

In de 19e eeuw groeide de bevolking van 8.000 tot 16.000 inwoners op 40 hectare grond binnen de middeleeuwse stadsmuren, ingeklemd door haar vestingwerken. De ruimtelijke groei kwam er pas in 1874. De wallen rond de stad werden met de grond gelijk gemaakt en de 'vesting' Zutphen werd opgeheven. Zutphen bleef een handel- en marktstad met een belangrijke verzorgende functie. Het tot dan toe bescheiden kerkdorpje Warnsveld begon ook fors te groeien. Vooral omdat de min of meer rijken van Zutphen in Warnsveld ruimte voor fraaie buitenplaatsen en ruime woonstraten vonden.

Bombardementen en gevechten tijdens de Tweede Wereldoorlog verwoestte een deel van Zutphen. Na de oorlog is de wederopbouw flink aangepakt. Vanaf 1975 werd de binnenstad op grote schaal gerenoveerd. Zutphen behield de historische binnenstad. Tot in de jaren 80 bleef het gebrek aan ruimte een van de grootste problemen van Zutphen. In 1989 breidde het grondgebied van de gemeente Zutphen uit. Ten oosten van de stad bouwde de gemeente de nieuwe woonwijk Leesten. De nieuwe wijk ligt in een oeroud bouwlandschap.