rondkijken bij ....

kasteel Broekhuizen

alles is gratis

Stadswandeling niet beschikbaar

naar alle andere stadswandelingen

InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

ZichtOp video niet beschikbaar

naar alle andere ZichtOp video's

Fotoshow van kasteel Broekhuizen

understanding Dutch is not necessary


foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van kasteel Broekhuizen

De eerste personen met de achternaam Van Broechusen komen al in de 13e eeuw voor. Van een kasteel wordt voor het eerst rond 1400 gesproken. In 1408 wordt het kasteel, dat een leen is van de heer van Gaesbeek en Abcoude, met 4 morgen land in leen gehouden bij Tyman van Zuylen. In 1452 verkoopt Jacob van Gaesbeek het kasteel aan Willem van Gent, die het weer verkoopt aan Jacob de Roye. Erfdochter Feye de Roye verkoopt het kasteel in 1460 weer door en wel aan bisschop David van Bourgondië. De bisschop op zijn beurt geeft het kasteel aan zijn dienaar en kamerling Jan van Auxy. In de acte staat vermeld dat het huis nog steds een leen is van de heren van Abcoude. In 1541 komt het goed door huwelijk van erfdochter Heylwich van Meerten met Dirk van Oostrum in de familie Van Oostrum. Door vererving is het kasteel in 1628 in bezit gekomen van Willem van Oostrum, schout van Wijk bij Duurstede. Een jaar later wordt Broekhuizen erkend als ridderhofstad. In 1667 komt het huis in bezit van de familie Van Arkel. De laatste eigenaar uit deze familie is Otto van Arkel die in 1709 sterft.

In 1793 komt het kasteel in bezit van Cornelis Jan, heer van Nellesteyn, die het kasteel laat afbreken en een nieuw landhuis laat bouwen in neo-classicistische stijl met een groot landschapspark. In 1810 blijkt dat het kasteel te klein geworden is en wordt het verbouwd. Deze heer van Nellesteyn woont er met zijn vrouw en kinderen. Na enige jaren werd zijn vrouw ziek en ging kuren in het buitenland. De kuren mochten niet baten en zijn vrouw overleed. De heer van Nellesteyn vond nieuw geluk bij zijn huishoudster, waarmee hij hertrouwde. Zijn kinderen wilden dit niet accepteren en ook omdat het in die tijd ongehoord was, dat een kasteelheer beneden zijn stand trouwde, liet de heer van Nellesteyn een nieuwe woning vlakbij het kasteel bouwen. Bij zijn nieuwe vrouw kreeg hij nog een groot aantal kinderen.

Ter genoegdoening besloot de heer van Nellesteyn een familiegraftombe te bouwen op de vlakbij gelegen Donderberg (genoemd naar Donar). De Donderberg lag/ligt op één van de zichtassen van het kasteel, waardoor zijn kinderen uit het eerste huwelijk voortaan elke dag tegen hun eigen graf aan moesten kijken! De heer van Nellesteyn was ook een soort burgemeester van de toen nog zelfstandige kern Darthuizen. Het grasveld voor de graftombe werd tijdens zijn leven de officiële begraafplaats van Darthuizen. Vanaf 1897 is het kasteel in bezit van de familie Pauw van Wieldrecht. In 1906 gaat het kasteel in vlammen op, maar de eigenaar geeft direct opdracht het kasteel te herbouwen, zij het wel in iets eenvoudigere vorm.

De oudste afbeelding van het kasteel is van Roelant Roghman uit 1646. Op deze afbeelding zien we een onduidelijk gebouwencomplex op een omgracht terrein. Het belangrijkst is een gebouw met 2 bouwlagen, dat gedekt wordt door een zadeldak. Aan de achterzijde lag een verdiepingloze vleugel. Verder zien we op de afbeelding nog twee korte verdiepingloze vleugels met zadeldak en een tweebeukig gebouw met trapgevels. De vorm van het hoofdgebouw en de twee zijvleugels wijzen op een datering van ca 1630. Dit komt overeen met de ons uit de archieven beschikbare gegevens: rond 1630 werd namelijk door Willem van Oostrum een nieuw huis gebouwd.

Een boedelinventaris uit 1725 dat werd opgemaakt na het overlijden van de weduwe van Rudolf van Arkel geeft een gedetailleerde beschrijving van de indeling en de inboedel van het huis. In het huis bevond zich een eetkamer (met een koffietafel, een eiken eettafel met daarop een tapijt, een armstoel en een vuurscherm gevuld met 3 kussens), een middelkeuken (bewaarplaats van huisraad: tafels, houten banken, een kannenrek en een linnenkast met glazen), een kamertje naast de middelkeuken (met een grote weegschaal en allerhande rommelarij), een grote keuken en een voorzaal.

De voorzaal was een representatief vertrek met veel schilderijen. O.a. een historische voorstelling van het huis te Britten of Brittenburg bij Katwijk; in de 17e eeuw waren bij eb resten van het kasteel te zien op het strand van Katwijk. Op deze verdieping bevond zich ook nog een slaapkamer met een ledikant, een slaapbank, een spiegel, een tafel, een toilettafel met spiegel, een kabinet en vele schilderijen. Bovendien beschikte deze kamer over een open haard en was er gelegenheid voor een partijtje dammen in een luie stoel.

Verder bevonden zich in het huis het grote salet en een kinderkamer. Op de bovenverdieping bevond zich een kamer boven de kinderkamer en een verwarmd en volledig ingericht vertrek boven de slaapkamer van de heer des huizes. En verder een paviljoenkamertje, een kraamkamer, een klerenzolder met gereedschap, een ruimte boven de eetkamer met rommel en nog 2 vertrekken. Kort na 1725 is het huis waarschijnlijk ingrijpend gewijzigd. Op afbeeldingen van Cornelis Pronk uit 1731 en Jan de Beijer uit 1744 zien we een hoofdgebouw dat is verlengd en veranderd tot een blokvormig rechthoekig breed maar ondiep gebouw met een schilddak, voorzien van schoorstenen. De stijl van dit huis lijkt op de Lodewijk XIV stijl en het huis heeft een symmetrisch ingedeelde voorgevel. Deze twee kenmerken duiden ook op een verbouwing uit het begin van de 18e eeuw.

In 1794 wordt er na afbraak van het kasteel, iets oostelijker een nieuw landhuis gebouwd. Dit wordt in 1810 weer verbouwd omdat het te klein was geworden. Het nieuwe huis heeft 3 verdiepingen en rond de ingang staan 4 ionische zuilen. In de nacht van 5 op 6 oktober 1906 gaat het kasteel in vlammen op, doordat een gordijn vlam vatte, nadat het met een lamp in aanraking was gekomen. Gelukkig bleven veel schilderijen bewaard. Het huis wordt in de oude vorm, maar iets eenvoudiger, herbouwd. In 1971 werd het kasteel verkocht aan het Rijk en werd er het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in gevestigd.