rondkijken in ....

Delfzijl

Amsterdamse school architectuur

alles is gratis

Stadswandeling niet beschikbaar

naar alle andere stadswandelingen

InZicht video over Delfzijl

 Nederlands gesproken


ZichtOp video over Delfzijl

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary


Fotoshow van Delfzijl

understanding Dutch is not necessary


foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van Delfzijl

Delfzijl ontstond in de dertiende eeuw toen er een "zijl" (=sluis) gebouwd werd in de "Delf" (=Damsterdiep). Toch was er al langere tijd sprake van bewoning van het gebied waar het huidige Delfzijl ligt. De Romein Plinius de Oudere schreef reeds in 47 na Christus over het gebied aan de oevers van de Eems. In zijn reisverslag noemt hij de oorspronkelijke bewoners, die behoorden tot de Chauken en woonden op terpen of wierden, zodat zij beschermd werden tegen de tweemaal per dag opkomende vloed. Toch is dit niet het eerste teken van bewoning in Delfzijl. In 1982 werd in de directe nabijheid van Delfzijl, onder de wierde Heveskesklooster ten oosten van Delfzijl, een hunebed gevonden. Dit is een indicatie dat er ook al in vroege tijden bewoning was in Delfzijl.

De naam Delfzijl werd voor het eerst genoemd in een oorkonde van 19 juni 1303. Oorspronkelijk lagen er drie zijlen (sluizen) in de Delf. Deze werden Slochter-, Scharmer- en Dorpsterzijl genaamd. Men spreekt dus ook wel van "de drie Delfzijlen". Bij deze sluizen ontstond al snel bewoning toen er een sluiswachter aangesteld werd. Dit was het begin van het ontstaan van het huidige Delfzijl. De drie sluizen vielen onder het Generale Zijlvest der Drie Delfzijlen. De drie sluizen in de Delf vormden een belangrijk strategisch punt. Ze werden niet alleen gebruikt om het binnenwater te lozen op zee, maar konden ook gebruikt worden om het zeewater over het land te laten stromen. Bovendien kon vanuit Delfzijl een belangrijke handelsroute van de stad Groningen gecontroleerd worden. Tevens werd het scheepvaartverkeer op de Eems gecontroleerd en kon zo de scheepvaart voor de haven van Emden gehinderd worden. De haven van de stad vormde ook een invalsbasis voor een grote troepenmacht vanuit zee. Omstreeks 1414 bouwde de Oost-Friese krijgsheer Keno tom Brok een versterkt huis te Delfzijl, dat vermoedelijk het volgende jaar weer werd afgebroken. In 1499 werd door de Graaf van Oost-Friesland een blokhuis gebouwd te Delfzijl. In 1514 werd de onvoltooide schans van Delfzijl met Oldenburgse troepen veroverd door hertog George van Saksen. Hij werd echter hetzelfde jaar weer verjaagd door Otto van Diepholt, die het heroverde voor graaf Edzard I.

Op 25 juli 1568 bezocht Alva Delfzijl, na de Zeeslag op de Eems. Hij zag de strategische betekenis en maakte plannen om er een grote vesting van te maken. Oorspronkelijk was het zijn bedoeling om een vesting te maken waartoe Delfzijl, Farmsum en Appingedam zouden behoren. Dit was zeer tegen de zin van de stad Groningen en is door herhaaldelijk aandringen van de stad Groningen niet doorgegaan. Op bevel van de graaf van Rennenberg werden de verdedigingswerken zelfs ontmanteld. Dezelfde Rennenberg gaf enige tijd later echter opdracht aan Johan van den Kornput om ontwerpen te maken voor de versterking van Delfzijl. Dit plan werd echter niet gelijk uitgevoerd. Er werd eerst een schans, omgeven door een gracht, aangelegd door Berthold Entens van Mentheda tot Middelstum. Deze schans werd in 1580 door de Spanjaarden ingenomen. In 1591 werd de schans heroverd door Prins Maurits. Hij zorgde voor versterking van de schans en zo kon het plan van Johan van den Kornput alsnog uitgevoerd worden. Delfzijl werd een vesting. In 1594 werd door Francisco Verdugo tevergeefs een poging gedaan om de vesting Delfzijl weer in te nemen. In 1696 werd de vesting door Menno van Coehoorn versterkt.

De haven van Delfzijl werd reeds in de 16e eeuw in verschillende maritieme geschriften vermeld. In 1591 bezocht prins Maurits de haven met een vloot van 150 schepen. Enige decennia later bezocht Piet Hein met de "Zilvervloot" Delfzijl. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog in 1665 kwam Michiel de Ruyter met de West-Indische vloot en dertig door hem buitgemaakte schepen de haven van Delfzijl binnen.

In 1825 behoorde Delfzijl (met Winschoten) tot de allerlaatste Nederlandse plaatsen waaraan stadsrechten werden toegekend. Dat had op dat moment geen praktische betekenis meer, maar slechts symbolische, deze stadsrechten moeten dan ook niet vergeleken worden met eerder verkregen stadsrechten in steden zoals Appingedam en Groningen.. In 1856 werd de zeevaartschool gesticht. In 1876 werd het Eemskanaal van Delfzijl naar Groningen gegraven, omdat het Damsterdiep de scheepvaart onvoldoende mogelijkheden bood.

In de Franse tijd bleef Delfzijl tot na de verbanning van Napoleon naar Elba door een Franse troepeneenheid bezet. Met het beleg o.l.v. kolonel Marcus Busch kwam daar in 1814 een einde aan. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd de haven van Delfzijl gebruikt om het zogenaamde Zweeds wittebrood te lossen. Ook de Duitse tijd eindigde later dan op de meeste plaatsen in Nederland. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd fel slag geleverd om Delfzijl. De stad Delfzijl was van strategisch belang voor de bescherming van de Eems en de Duitse stad Emden. In de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitsers dan ook diverse versterkingen aangelegd, die bekend stonden als de Zak van Delfzijl (Delfzijl Pocket). Hierdoor was Delfzijl lastig in te nemen. De Bevrijding van Delfzijl duurde dan ook verschillende dagen. Pas op 2 mei 1945 capituleerde het Duitse garnizoen.

Door de ligging aan het water is Delfzijl kwetsbaar voor overstromingen. In 1597, 1686, 1717 en 1825 kwamen er overstromingen en dijkdoorbraken voor. Ook in de 21e eeuw moesten herhaaldelijk de coupures in de dijk bij Delfzijl gesloten worden om te voorkomen dat de stad onder water loopt. In de waterpoort aan het eind van de Havenstraat is een gedenkteken aangebracht, die de hoge waterstand van 1962 markeert. De hoogste waterstand echter werd in november 2006 gemeten. Door een noordwesterstorm stond het water er tijdens hoogtij 4,83 meter boven NAP. Het oude record van 4,50 meter dateerde uit 1825.

In de tweede helft van de twintigste eeuw werd de Eemsmond regio waarin Delfzijl ligt door de Nederlandse Overheid verkozen tot ontwikkelingspool voor de economische ontwikkeling en ontsluiting van Noord-Nederland. Een van de belangrijkste gevolgen was de in 1968 gestarte aanleg van een diepzeehaven in Delfzijl. Hiervoor moesten in de Oosterhoek verschillende dorpen wijken, namelijk Weiwerd, Heveskes en Oterdum. Het kerkje van Heveskes staat nu midden in een leegte die industriegebied had moeten worden. Op de zeedijk waar vroeger het schilderachtige Oterdum lag is het oude kerkhof gereconstrueerd. Midden op dit kerkhof stond, totdat het in 2011 gestolen werd, een kunstwerk van Thees Rijkhold Meesters bestaande uit een hand die in de handpalm het kerkje van Oterdum draagt. Door de aanleg van de Hoogelandsterweg (de weg naar onder andere de Eemshaven) moest ten noorden van Delfzijl het gehucht Ladysmith wijken.

Toen de haven van Delfzijl in 1973 klaar was, was ook de economische crisis daar en bleek de industriële expansie achter te blijven. Dit heeft tot gevolg dat een belangrijk deel van het beoogde industriegebied in Delfzijl vandaag de dag braak ligt. Dat geldt in het bijzonder voor de plekken waar de gesloopte dorpen hebben gestaan. Ook de ontwikkeling van het inwonertal bleef achter bij de verwachtingen. Ten noorden van de spoorlijn Groningen-Delfzijl, grenzend aan het water van de Eems, verrees in de jaren zestig en zeventig Delfzijl-Noord, een grote nieuwbouwwijk. Omdat die omstreeks het jaar 2000 met grote leegstand te maken kreeg, ging men er toe over een deel van de woningen te slopen.