rondkijken in ....

Elburg

alles is gratis

InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

ZichtOp video over Elburg

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary


Fotoshow van Elburg

understanding Dutch is not necessary

Elburg 2019


foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van Elburg

De geschiedenis van Elburg gaat ver terug. Het eerst geschreven bericht dateert uit 796 na Chr. In de 13e eeuw kreeg Elburg stadsrechten. Landbouw, visserij en de handel nam een belangrijke rol in in de middeleeuwen. Prachtig gelegen aan de randmeren, vlak bij de nieuwe polder Oostelijk Flevoland, ligt tussen Zwolle en Harderwijk één van Nederlands meest bezienswaardige oude stadjes: Elburg.

Omringd door prachtige wallen, visrijke grachten en brokkelige stukken stadsmuur ligt daar het oude plaatsje waarvan gelukkig nog zoveel is bewaard gebleven. Veel van de straten en steegjes ademen nog de sfeer der middeleeuwen, het tijdperk waarin Elburg is geworden tot wat het naar de vorm ook nu nog is. Prachtige geveltjes, zwijgende ambassadeurs van vermaarde bouwstijlen, niet om gemotoriseerd langs te razen, maar gebouwd voor de voetganger met gevoel voor harmonie. Gebouwd voor de mens die nog tijd heeft om te kijken en zich te verwonderen over de lijnrechte straten, over de trottoirs die zijn opgebouwd uit zwarte en witte steentjes die te zamen figuren vormen die iets te zeggen hebben over de symboliek uit vroegere tijden of over het beroep dat de eigenaar ervan uitoefende of soms nog uitoefent. Gebouwd voor hen die nog tijd hebben om zich een beetje gelukkig te voelen bij het zien van rijk geornamenteerde deuren en fraaie gevels, bij het zien van een statige Vispoort, schitterende doorkijkjes en intieme hofjes; kortom voor hen die zich er over verheugen dat er nog zoveel te zien is in de oude kern van Elburg.

De geschiedenis van Elburg gaat zeer ver terug in het verleden. Over de allereerste bewoners van de streek kunnen we alleen maar vermoedens hebben, omdat daarvan alleen summiere sporen zijn gevonden. Scherven van vuursteen die misschien eens zijn gebruikt als werktuigen. Ook zijn er verhalen over een beeldje van de god Tor dat in de omgeving van de Kerkdijk zou zijn gevonden.

Er zijn gissingen, overgeleverde namen en scherven van aardewerk die suggereren dat er ooit Romeinen hun legerkamp in de buurt van Elburg zouden hebben opgeslagen. Maar het eerste geschreven bericht waarin de naam Doornspijk wordt genoemd (en Elburg heette vroeger ook zo) dateert uit 796 na Chr. Zoals echter overal het geval is in ons land, zijn er ook over de nederzetting die later de stad Elburg zou worden, uit de vroege middeleeuwen weinig vaststaande gegevens overgeleverd. Ook over de oorsprong van de naam Elburg is niets met zekerheid bekend. Wel zijn er ongeveer 20 meer of minder aardige verklaringen voor. In ieder geval was Elburg in het begin van de l3e eeuw een zo belangrijke nederzetting dat graaf Otto II van Gelre er in 1233 stadsrechten aan verleende. Het was geen toeval dat juist Elburg naast andere plaatsen zoals Zutphen, Harderwijk en Arnhem, stadsrechten kreeg.

De kruistochten haalden in deze periode Europa uit zijn isolement. Vooral ook economisch. De welvaart nam toe en als gevolg daarvan ook de plaats van de geldhuishouding en een verhoging van het levenspeil. Deze toegenomen welvaart stelde onder andere de handwerkslieden in staat zich een stukje vrijheid te verwerven door met geld een aantal diensten af te kopen. De graven van Gelre zagen daarin hun kans om samen met de opgekomen derde stand de macht van de adel te besnoeien. Dat deze zich daar niet voetstoots bij neerlegden, bewijzen de euveldaden van de bewoners van het kasteel Old Putten bij Elburg wel. Herbert van Putten liet zelfs in 1373 nog honend het volgende geschrift op één der poorten van Elburg plakken: Die van Campen doen ons nyet, Die van Harderwijk hebben den moet nyet, Die van Elburg hebben het goet nyet, Gods vryent, allemans vyandt.

Naast de landbouw en de visserij (reeds in 1313 wordt melding gemaakt van een vissende inwoner van Elburg) nam zeker ook de handel een belangrijke plaats in onder de bestaansmiddelen van de Elburgers in de middeleeuwen. Over het algemeen stelt men zich van deze handel niet al te veel voor. Nederland schijnt echter in voor-historische tijden al een aanzienlijke handel te hebben gehad, die na een tijdelijke inzinking door de opkomst van de Islam tijdens en na de kruistochten weer opbloeide, evenredig aar de bloei van de bevolking. Ook Elburg heeft hierin zijn deel gehad. Reeds in 1332 dreef de stad handel op het Oostzee-eiland Schoonen.

In 1367 treffen we de stad voor het eerst aan als Hanzestad, waarna in 1368 koning Albert van Zweden aan Elburg het recht verleende tot het stichten van een eigen vitt of factori: op Schoonen. Aan het hoofd hiervan stond een door de stad Elburg aan te stellen voogd. In de 14e eeuw kreeg ook de landbouw een vaste basis.

In 1336 werd door graaf ReinaId III een stuk grond, het Goor geheten en gelegen ter zuiden van de stad, tegen een geringe en vrijwel verwaarloosbare pacht aan de poorters en grondeigenaren van Elburg uitgegeven. Hiervan wordt tot op de dag van vandaag gebruik gemaakt. In 1369 werd definitief het recht van de veehoudende burgers van Elburg op de Mheen geregeld een weide ten noorden van de stad. Ook van dit weiderecht wordt nu nog steeds gebruik gemaakt.

"Men mag aannemen dat de grootste bloei van Elburg viel in de tweede helft van de 14e eeuw. De stad was toen in staat een ambitieus plan tot verandering van de hele stad uit te voeren. Hertog Willem I gaf de stoot tot dit alles. Van hem kreeg Arent thoe Boecop, richter (= rentmeester) van de Veluwe, opdracht om een plan te ontwerpen en uit te voeren om een versterkte stad te bouwen in een heel andere vorm en opzet dan deze voorheen had. Hij projecteerde de nieuwe stad in een rechthoekige vorm met zijden van 370 bij 240 meter. Het geheel is doorsneden met rechte straten en stegen.

Deze opzet mag, zeker voor die tijd, als voorbeeldig worden beschouwd. Het is natuurlijk waar dat onze tijd heel andere opvattingen huldigt waar het stedelijke planning betreft maar vergelijkt men Elburg met andere middeleeuwse steden, dan blijkt dat Arent Thoe Boecop wat deze aspecten van de stedebouw een gelukkige hand heeft gehad. Het werk werd uitgevoerd in de jaren 1392 - 1396. Het zal duidelijk zijn dat het realiseren van de plannen in vier jaar aanzienlijke bedragen heeft gevergd. De welwarendheid van de bewoners blijkt voldoende te zijn geweest om deze werken in een zo korte periode te verwerkelijken.

Opmerkelijk is het dat de oppervlakte van de stad zoals deze in 1392 was vastgesteld, groot genoeg bleek om tot aan de eerste wereldoorlog de bewoners te herbergen. In een periode van 500 jaar is dus blijkbaar geen behoefte aan uitbreiding gevoeld. Men kan dus redelijkerwijs veronderstellen dat de economische groei van Elburg na de bloei in de tweede helft van de 14e eeuw tot stilstand is gekomen. Natuurlijk, grote gebeurtenissen wierpen ook hun schaduw over Elburg, maar alles bleef in hoofdzaken gelijk.

Landbouw, ambacht en nering alles op bescheiden schaal en op overgeleverde wijze, waren en bleven de belangrijkste bronnen van bestaan. In de tweede helft van de 18e eeuw neemt ook de visserij langzaam toe. Behalve op de Zuiderzee werd ook op de Noordzee gevist. Aan het eind van de 19e eeuw was de visserij van meer betekenis voor Elburg geworden. Afhankelijk van de nationale en internationale economie en politiek was de winst groter of kleiner. In 1857 deed de industriële apparatuur in de vorm van een houtzaagmolen zijn intrede; in 1866 kwam er een gasfabriek en in 1876 werd in een stoomgrutterij het eerste stoomwerktuig geïnstalleerd. Dat zou jammer genoeg lange tijd ook de enige blijven.

De oorzaak hiervan is dat Elburg de trein gemist heeft. In 1863 werd de spoorlijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle aangelegd. Deze maakte een grote bocht om Harderwijk te kunnen aandoen, maar ging aan Elburg voorbij. De reden hiervoor was dat de Elburgers een veel te hoge prijs voor hun grond vroegen, terwijl de meeste gemeentes geld gaven voor de bouw van een station. Ondanks de vele protesten van het gemeentebestuur kwam er geen halte in Elburg maar in 't Harde. Dit was een slechte zaak voor de economie van Elburg in de komende 100 jaar.

De aanleg van de tramlijn Nunspeet-Doornpijk-Elburg-Oldebroek-Wezep-Zwolle in 1908 bracht pas enige verbetering in de verkeerstoestand. Het bracht echter geen grote veranderingen op ander gebied. Elburg bleef in hoofdzaak zichzelf. Ook de bevolking nam niet of nauwelijks toe, dit in tegenstelling tot de algemene tendens in die tijd. De armoede die door een groot gedeelte van de bevolking werd geleden was onvoorstelbaar. Een gevolg daarvan was het uitbreken van ziektes en epidemiën in de tweede helft van de 19e eeuw. In 1932 werd de Zuiderzee afgesloten door middel van de Afsluitdijk. Zout water werd langzamerhand zoet en werd IJsselmeer genoemd. Veel vissoorten verdwenen, maar de aal nam toe. In de oorlogsjaren 1940-1945 werd door de grote vraag de prijs van vis veel hoger en ook na de oorlog volgden nog vette jaren. In 1956 werd Elburg afgesloten van open water en de visserij is nu vrijwel verdwenen.

Ofschoon voor en tijdens de inpoldering de toekomst somber werd ingezien, is het allemaal nogal meegevallen. Er moest uiteraard worden omgezien naar andere bronnen van inkomsten. Deze werden onder andere gevonden in de industrie welke zich in Elburg vestigde. Ook het toerisme nam van jaar tot jaar toe. Dit laatste is alleszins begrijpelijk gezien het vele natuurschoon dat Elburg de toerist heeft te bieden.

Elburg werd, mede door haar gunstige ligging zowel aan de rand van de Veluwe als aan het Veluwemeer, niet alleen een aantrekkelijke plaats voor toeristen, maar ook een fijne plaats om te wonen en te werken. Er ontstonden nieuwe woonwijken rond de oude veste waaraan 769 jaar geleden stadsrechten werden verleend en die nog steeds een centrale functie heeft behouden.