rondkijken in ....
Ootmarsum
alles is gratis
Stadswandeling niet beschikbaar
InZicht video niet beschikbaar
ZichtOp video over Ootmarsum
fotovideo met muziek
understanding Dutch is not necessary
foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0
Geschiedenis van Ootmarsum
Ootmarsum is een van de oudste steden in Twente. De plaats werd in 126 na Christus door de legendarische Frankische koning/veldheer Othmar gesticht. Hij gaf aan de reeds bestaande nederzetting zijn naam Othmarsheim, een naam die in de loop der eeuwen veranderde in Ootmarsum. Rond 700 werd op de plaats waar nu de grote R.K. Kerk staat door de eerste geloofsverkondigers, waaronder Marcellinus, een houten kerkje gebouwd. Zo werd Ootmarsum de "uitvalsbasis" voor een verdere kerstening van Twente. Omstreeks het jaar 1000 was het dan ook een der grootste parochies in deze streek. Ootmarsum lag van oudsher aan de drukke handelsweg die van West-Nederland naar Noord-Duitsland liep. Hierdoor was de postkoets een regelmatige verschijning in het kleine stadje. Maar ook allerlei handelslui deden Ootmarsum voor korte of langere tijd aan. Omdat ook de noord-zuid verbinding via Coevorden en Hardenberg over Ootmarsum liep, lag het op een kruispunt van wegen en een bekend verschijnsel daarbij is, dat juist daar een levendige handel en nijverheid ontstaan. In de Middeleeuwen was Ootmarsum dan ook niet alleen een belangrijk centrum van het geestelijk leven, maar eveneens een stadje met een bloeiend gildeleven.
Het belang van Ootmarsum werd nog eens benadrukt door de bisschop van Utrecht, die het plaatsje rond 1300 stadsrechten verleende; bisschop Guido van Henegouwen bevestigde deze in 1314. Behalve toestemming voor het oprichten van een korenmolen en het houden van een jaarmarkt, mocht Ootmarsum zich beveiligen met een dubbele rij grachten en aarden wallen: het werd een vestingstadje! Deze situatie hield stand tot ongeveer 1600. Toen verdreef Prins Maurits de in Ootmarsum verblijvende Spanjaarden, die daar in het kader van de 80-jarige oorlog gelegerd waren. Hierna werd de stad ontmanteld. Ook op onderwijskundig gebied speelde het stadje een rol: behalve een Nederduitse (=openbare lagere) school was er een Latijnse School die van 1638 -1870 functioneerde.
Met de opkomst in Twente van de industrie en de daarmee gepaard gaande aanleg van trein- en bootverbindingen stokte voor Ootmarsum merkwaardig genoeg de ontwikkeling. Beide voorzieningen gingen namelijk aan het stadje voorbij en waar elders in Twente in de steden fabrieken verschenen, bleven in Ootmarsum de eenvoudige huizen van de zogeheten akkerburgers staan. Waar in andere steden bredere wegen en straten werden aangelegd, daar werd aan het uit de 16e eeuw daterende stratenpatroon van Ootmarsum niets veranderd. Ootmarsum dreigde in te slapen. Pas aan het eind van de 19e eeuw kwam het stadje weer tot leven, toen de "vreemdeling" het in zijn speurtocht naar het oude ontdekte.
In de loop der decennia na de Tweede Wereldoorlog werd van deze nostalgie dankbaar gebruik gemaakt en werd het ene na het andere pand gerestaureerd en werden wijken gerenoveerd. De kroon op het werk was de complete herinrichting van het historisch stadscentrum, waarmee in 1985 een begin werd gemaakt. Ootmarsum wordt ook wel siepelstad genoemd. De siepel (ui) wordt ook als toeristische trekpleister gebruikt. Drie keer per jaar is er een siepelmarkt, die bezoekers trekt uit de wijde omgeving.