rondkijken in ....

Vollenhove

alles is gratis

Stadswandeling in Vollenhove

een InZicht stadswandeling

een wandeling door historisch Vollenhove van 3 km.

download kies: print (pdf) of audiotour (zip)

ollenhove is een voormalige vissersplaats aan de voormalige Zuiderzee. Inderdaad, twee keer 'voormalig'. Na de afsluiting werd de Zuiderzee het IJsselmeer en verdween de visserij uit Vollenhove. Nu is er een ruime jachthaven. Veel historische panden zijn in ere hersteld. Op uw wandeling door Vollenhove zult u er vele kunnen bewonderen. 

InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

ZichtOp video over Vollenhove

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary


Fotoshow van Vollenhove

understanding Dutch is not necessary


foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van Vollenhove

Vollenhove wordt al in 944 vermeld als Fulnaho. Het gebied was destijds een woud dat eigendom was van Otto de Grote. Deze gaf bisschop Balderik van Utrecht toestemming daar te jagen. In 1010 schonk keizer Hendrik II het gebied, Silva Fulnaho (woud van Vollenhove) geheten, aan het bisdom Utrecht. In de 11e eeuw werd het gebied ontgonnen en in de 12e eeuw liet bisschop Godfried van Rhenen aan het Almere een burcht bouwen, het Olde Huys, met een donjon en een kapel. Deze burcht werd in de 14e eeuw enkele malen aangevallen door de Friezen uit de Stellingwerven. Rond de burcht ontstond het dorp Op ten Camph. Dit kreeg op 12 juli 1354 stadsrechten. Na 1380 werd de stad aangeduid als Vollenho.

De bloeitijd van de stad Vollenhove lag in de eerste helft van de 15e eeuw. Vollenhove was toen belangrijk door de visserij op steur en was een bijstad van de Hanze. Ook werden aarden wallen en poorten aangelegd ter verdediging van de stad. In de eerste helft van de 16e eeuw bloeide de stad op. Joris Schenck van Toutenburg werd drost en later stadhouder van Overijssel voor keizer Karel V. Schenck liet net buiten de stad het kasteel Toutenburg bouwen. Vollenhove werd met deze residentie het bestuurscentrum voor de drie noordelijke provincies: Groningen, Friesland, en Overijssel. Drenthe telde niet mee om het te arm werd geacht. Bij het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog verloor Vollenhove de rol van bestuurscentrum, en in de eeuwen daarna kwijnde de stad weg.

In 1818 werd Vollenhove verdeeld in Stad Vollenhove en Ambt Vollenhove, het platteland dat bij Vollenhove hoorde. In de tweede helft van de 19e eeuw bloeide Vollenhove weer even op. De slotgracht van het Olde Huys werd visserijhaven, en het kasteel werd afgebroken. Toen in 1859 het eiland Schokland werd ontruimd, vestigden de meeste Schokkers zich te midden van de resten van het kasteel. Aan het eind van de 19e eeuw werd een nieuwe haven gebouwd en ontstond een specifiek vissersschip, de Vollenhovense bol. Door de aanleg van de Afsluitdijk (1932) kwam aan de Zuiderzeevisserij een eind. Vollenhove werd in het begin van de Tweede Wereldoorlog belangrijk als werkhaven voor de inpoldering van de Noordoostpolder.

Een markant feit uit de geschiedenis van Vollenhove en omgeving was de moord op twee veldwachters in 1878. Nadat beiden die ochtend niet op hun werk verschenen, werd een zoektocht ingesteld, waarbij uiteindelijk hun ontzielde lichamen in een put werden gevonden. Beide mannen bleken uiterst gewelddadig om het leven gebracht. Al gauw werden drie verdachten gearresteerd: het bleken stropers te zijn. In die tijd was stropen een groot probleem in Vollenhove, met name de illegale jacht op fazanten. De verdachten moesten beschermd worden tegen een enorme volkswoede. De ene veldwachter zou vlak na de moord in ondertrouw gaan en zijn collega liet een vrouw en zes kinderen achter. De veldwachters zouden op stropersjacht zijn gegaan en daarbij de stropers ontdekt hebben, die vervolgens de veldwachters met hun geweren om het leven brachten. De drie verdachten zijn in het huis van bewaring in Zwolle verhoord. Bij de behandeling voor het gerechtshof in Arnhem kreeg de hoofdverdachte vijfentwintig jaar cel en werden de twee andere verdachten ieder tot twintig jaar cel veroordeeld.

Vanaf 1872 voerde de Vollenhoofse Diligence Onderneming een diligencedienst uit tussen Vollenhove en Zwartsluis. Vanaf 1891 waren er plannen om een trambaan aan te leggen van Zwollevia Zwartsluis en Vollenhove naar Blokzijl, en mogelijk naar Stavoren. De Friese gemeenten haakten echter af en in 1898 werd ten slotte besloten tot een lijn tussen Zwolle en Blokzijl. Op 13 september 1904 werd de Spoorweg-Maatschappij Zwolle - Blokzijl (ZB) opgericht. Na veel problemen tijdens de aanleg werd de lijn op 11 maart 1914 geopend. Vollenhove kon echter pas op 26 maart voor het eerst aangedaan worden. De lijn bleek niet erg rendabel en de laatste rit vond plaats op 31 augustus 1934 toen, tegelijk met de overname van de spoorwegen door de overheid, ook onrendabele lijnen werden opgeheven. Station Vollenhove werd een winkel, en het spoor werd begin 1935 opgebroken en naar Szczecin verkocht. Aan de tram herinnert thans nog het voormalige station met de haltenaam in de zijgevel, en het feit dat in een deel van de bestrating met verschillende kleuren klinkers het verloop van de trambaan is aangegeven.

In 1919 bezochten koningin Wilhelmina en prins Hendrik samen met prinses Juliana Vollenhove. Zij bezochten de haven en een gemaal. De inwoners van Vollenhove hadden ter gelegenheid van het bezoek de gehele stad versierd. In 1942 voegde de Duitse bezetter de stad en het ambt weer bij elkaar. Door toevoeging van een klein stukje van de Noordoostpolder in 1957 werd de gemeente Vollenhove tien hectare groter. In 1973 fuseerde de gemeente met onder andere Blokzijl, Giethoorn en Wanneperveen tot de nieuwe gemeente Brederwiede, met Vollenhove als hoofdplaats. Het waterschap Vollenhove is in 1995 gefuseerd met twee Drentse waterschappen. Het hoofdkantoor is sindsdien niet meer in Vollenhove, maar in Meppel gevestigd en heet sindsdien Reest en Wieden. Per 1 januari 2001 is Brederwiede samen met IJsselham opgegaan in de gemeente Steenwijk, die op 1 januari 2003 werd omgedoopt in Steenwijkerland. Veel inwoners vonden een naam als Kop van Overijssel of Steenwijkerland beter, omdat de enkele naam Steenwijk de suggestie wekte dat de overige gemeenten door Steenwijk waren geannexeerd. De viering van het 650-jarig bestaan als stad op 12 juli 2004 werd bijgewoond door Mr. Pieter van Vollenhoven. Hij werd tot ereburger van het stadje benoemd. Overigens heeft zijn achternaam niets met het stadje Vollenhove te maken.

Toen in de 15e eeuw de Zuiderzee zijn vorm grotendeels had gekregen, ontstonden er grote vismogelijkheden. Dorpen aan de rand van de Zuiderzee gingen leven van de visserij. De monden van het Zwarte Water en de IJsselwaren rijk aan zoetwatervis, zoals steur, elft en zalm. Als gevolg hiervan ontwikkelden Vollenhove en Kampen zich tot belangrijke centra van de visserij. Doordat er in de eeuwen hierna zoveel zoetwatervissen waren gevangen, kreeg Vollenhove minder concurrentie van de Hollanders. Toch stond de ontwikkeling van de visserij op de Zuiderzee niet stil. De zoutwatervis - vooral de haring - werd de belangrijkste vissoort. De vloot werd geleidelijk aan vernieuwd en uitgerust met botters en schokkers. In 1811 waren er 32 beroepsvissers. In de tweede helft van de 19e eeuw begon de visserij echter grootse vormen te krijgen, bijna iedere inwoner leefde ervan. Toen in 1918 werd besloten om de Afsluitdijk aan te leggen en de Zuiderzee in te polderen, stopten veel vissers met hun werk en zochten een andere baan. De laatste beroepsvisser stopte in 1992.