rondkijken in ....

Bunnik

alles is gratis

Stadswandeling niet beschikbaar

naar alle andere stadswandelingen

InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

ZichtOp video over Bunnik

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary

foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van Bunnik

De geschiedenis van de gemeente gaat zo'n 2.000 jaar terug. De Romeinen bouwden kort na het begin van onze jaartelling bij Fectio (Vechten) een belangrijk castellum (fort) met een haven aan de (Kromme) Rijn, hun grensrivier. De Lek stelde toen nog niet veel voor en het meeste water ging vanaf Wijk bij Duurstede naar het noorden, door onze gemeente via Utrecht naar Katwijk aan de Rijn. Bij het castellum ontwikkelde zich een handelsplaats. Die bleef bestaan, ook toen het castellum in de 4e eeuw definitief door de Romeinen werd verlaten. Het gebied werd toen achtereenvolgens bezet door de Friezen en Franken. In de 8e eeuw werden de restanten van Fectio geschonken aan de bisschop van Utrecht.

Onder kerkelijke leiding werd het gebied tussen de 8e en de 14e eeuw geheel ontgonnen. Belangrijk voor de ontginningen was de dam die in of kort na 1122 bij Wijk bij Duurstede in de Rijn werd gelegd, zodat de Lek de doorgaande route werd. Sindsdien is de waterstand in de Kromme Rijn te regelen, maar is er vrijwel geen scheepvaart meer. In de 8e en 9e eeuw ontwikkelden zich de drie kerkdorpen Bunninchem (Bunnik), Jodichem (Odijk) en Wercundia (Werkhoven). In de 12e en 13e eeuw werden er kleine dorpskerkjes gebouwd.

Oud Amelisweerd.

In 1806 koopt Gerard Arnoud Oud-Amelisweerd om het twee jaar later te verkopen. De nieuwe koper is Koning Lodewijk Napoleon, die in hetzelfde jaar 1808 ook Nieuw-Amelisweerd koopt. De koning had het plan om van Amelisweerd een koninklijke residentie te maken. Op Oud-Amelisweerd wilde hij zelf wonen; op Nieuw-Amelisweerd wilde hij zijn manschappen vestigen. De heerschappij van Lodewijk Napoleon duurde maar kort en in 1810 verdween hij richting Frankrijk. De Utrechtse Koningsweg en de Bunnikse Koningslaan herinneren nog aan hem.

Lodewijk Napoleon verkoopt Nieuw- en Oud-Amelisweerd dan aan mr. Jan Pieter van Wickevoort Crommelin, die deze beide kastelen mogelijk koopt om ze weer met winst te verkopen, want een jaar later staan de kastelen weer te koop en worden dan gekocht door jhr. mr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein. Hij was burgemeester van Utrecht en sinds 5 jaar eigenaar van Drakestein.

Als jonkheer Paulus Wilhelmus in 1834 sterft, vererft Nieuw-Amelisweerd op zijn oudste zoon, jhr. mr. Willem Bosch van Drakestein, terwijl Oud-Amelisweerd vererft op zijn derde zoon jhr. mr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein. Bijna zestig jaar is hij eigenaar van het huis en als hij in 1883 zonder nakomelingen sterft gaat het huis naar zijn zus Elizabeth Cornelia Petronella Bosch van Drakestein, die echter in hetzelfde jaar nog sterft, waarna het kasteel naar zoon jhr. mr. Wilhelmus Johannes Marie Bosch van Oud-Amelisweerd gaat. Het huis blijft tot 1951 in het bezit van de familie. In dat jaar verkoopt de kleindochter van voorgaande het landgoed Oud-Amelisweerd aan de Gemeente Utrecht. Ook de pachtboerderijen Zonnewijzer en Willegenburg hoorden daarbij. Vanaf 1946 huurde de familie De Wijs woonruimte in het huis en die situatie bleef ook zo na de verkoop in 1951, zelfs tot 1989. In dat jaar overleed de weduwe mevr. Theodora de Wijs.

Het huis kwam komt dan vier jaar in beheer van de Stichting Oud-Amelisweerd. Deze Stichting wist te voorkomen dat bij de boedelverkoop van de meubels van de laatste bewoonster, niet het zeldzame Chinese behang per opbod verkocht werd. Nu is er een museum in het huis gevestigd. 

Fort bij Vechten.

Ver weg van de drukte, middenin het Hollandse waterlandschap, diep verscholen in de natuur duiken ze plots voor je op als je een polderweggetje inslaat: de forten van De Hollandse Waterlinie. Robuuste locaties in een lint tussen Edam en de Biesbosch, verbonden door wandel-, fiets- en vaarroutes die een gemeenschappelijk verleden hebben. Natuur, cultuur en geschiedenis, voor iedereen nabij. Met elkaar vertellen ze je een oer-Hollands verhaal over verdediging met water als bondgenoot. Een verhaal dat goed bewaard is gebleven en dat je steeds weer op een eigen manier kunt ontdekken en beleven. 

Fort bij Vechten is het op één na grootste fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een waterlinie is een uniek en typisch Nederlands verdedigingssysteem, waarbij de verdediger gebruik maakt van aaneengesloten onder water gezette polders. Zo’n modderige waterbarrière tot kniehoogte was een geduchte hindernis voor de vijand. Het zware geschut zakte weg in sloten en greppels en het water was te ondiep om te bevaren.

De aanleg van de forten rondom Utrecht vond plaats tussen 1815 en 1826. De draagwijdte van het geschut nam halverwege de 19e eeuw snel toe en het bleek dat de forten (de Klop, de Gagel, Blauwkapel, Biltstraat, de Lunetten) te dicht bij Utrecht lagen. Vanaf 1867 werd daarom een tweede linie van forten bij Utrecht aangelegd. Het Fort bij Vechten is onderdeel van deze linie. De forten aan de oostkant van Utrecht staan ook bekend als ‘De Stelling van Utrecht’.

Fort bij Vechten is gebouwd tussen 1867 en 1870. De grote bomvrije kazerne werd in 1880 toegevoegd. Het fort is 17 hectare groot en na Rijnauwen het grootste fort van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Mobilisatie van het fort was er in 1870, 1914-1918 en 1939-1940, maar bij oorlogshandelingen is dit fort echter nooit betrokken geweest.

Nu is in het fort o.a. het Waterlinie museum gevestigd.