rondkijken in ....

Veenhuizen

alles is gratis

Stadswandeling niet beschikbaar

naar alle andere stadswandelingen

InZicht video over Veenhuizen

Nederlands gesproken


ZichtOp video niet beschikbaar

naar alle andere ZichtOp video's

Fotoshow van Veenhuizen

understanding Dutch is not necessary



foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van Veenhuizen

Een boerengehucht in het uitgestrekte veen. Waarschijnlijk zou vrijwel niemand van Veenhuizen hebben gehoord als de Maatschappij van Weldadigheid, opgericht door generaal Johannes van den Bosch, er geen dwangkolonie uit de grond had gestampt. We schrijven 1822. Nederland was totaal ontwricht achtergebleven na het vertrek van het Franse leger. Met name in de grote steden was de armoede schrijnend. De drie gestichten van Veenhuizen herbergden tal van paupers, die in het zware economische weer aan lager wal waren geraakt. Enkele decennia later droeg Van den Bosch de koloniën van Weldadigheid over aan het Rijk en werd Veenhuizen een Rijkswerkinrichting. In de loop der jaren zijn tienduizenden verpleegden naar Veenhuizen ‘opgezonden’.

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Veenhuizen steeds meer het karakter van een penitentiaire inrichting. De eerste misdadigers werden er opgesloten. Tot eind jaren tachtig was Veenhuizen afgesloten van de buitenwereld. Wie er niks te zoeken had, mocht het dorp niet in. Pas na 1989 werd Veenhuizen opengesteld voor iedereen. Een gewoon dorp? Allesbehalve. Naast drie gevangenissen staan er meer dan honderd Rijksmonumenten. Veenhuizen was en is uniek.

DE MAATSCHAPPIJ VAN WELDADIGHEID

Tot de negentiende eeuw telde Veenhuizen slechts een handvol huizen. Dat veranderde toen de ambitieuze generaal Johannes van den Bosch in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid oprichtte, in een poging de enorme armoede in Nederland te bestrijden. Na de stichting van een vrije kolonie in Frederiksoord en een onvrije inrichting in Ommerschans, liet hij zijn oog vallen op het gehucht Veenhuizen en stichtte er een tweede dwangkolonie.

In de hoogtijdagen van de Maatschappij van Weldadigheid werden in Veenhuizen duizenden ‘verpleegden’ gedwongen heropgevoed. Landlopers en bedelaars belandden alleen of met hun hele gezin in Veenhuizen. Mannen, vrouwen en kinderen werden gescheiden van elkaar ondergebracht in het Eerste, Tweede en Derde Gesticht. Met werk op het veen en in de drie gestichten voorzagen ze in de kosten van hun schamele levensonderhoud. Desondanks belandde de Maatschappij van Weldadigheid steeds dieper in de schulden en in 1859 nam het Rijk de onvrije koloniën Veenhuizen en Ommerschans over van de Maatschappij. Enige jaren later werden ze omgedoopt tot Rijkswerkinrichtingen.

NAAR VEENHUIZEN OPGEZONDEN

Na de oprichting van de vrije koloniën in Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord en de onvrije kolonie Ommerschans, laat Johannes van den Bosch in 1822 een tweede dwangkolonie bouwen in Veenhuizen. De generaal hoopt dat hier ‘de luiaard in eene volstrekte noodzakelijkheid gebragt wordt door arbeid in zijn onderhoud te voorzien’, om hen zo tot ‘bruikbare menschen’ te maken. Het leven in de kolonie was zwaar, al waren de kolonisten wel wat gewend als het ging om beroerde leefomstandigheden. Onder hen landlopers, alcoholisten, prostituees en straatarme weeskinderen.

Hele gezinnen werden naar Veenhuizen opgezonden. Schrijnend was, dat de gezinsleden bij aankomst direct van elkaar werden gescheiden. Mannen, vrouwen en kinderen leefden in de kolonie Veenhuizen apart van elkaar. Met zo’n tachtig mensen woonden ze in gemeenschappelijke zalen, waar ze aten en sliepen. Ook de kinderen moesten werken, veelal op het land. Ze kregen overigens wel allemaal onderwijs. Wie was opgezonden naar Veenhuizen, kwam op enig moment weer vrij en mocht met wat reisgeld op zak terug naar huis. Helaas was de recidive hoog: velen keerden telkens terug naar de kolonie. Omdat ze het hoofd in de buitenwereld niet boven water konden houden, om wat voor reden dan

MONUMENTAAL DORP.

Ooit een dwangkolonie, nu een dorp met meer dan honderd Rijksmonumenten. Tastbaar erfgoed dat een uitzonderlijk verhaal vertelt. Verschillende wandel- en fietsroutes voeren langs de fraaie monumenten. De sobere architectuur, de rechte lijnen en de belerende opschriften op veel panden springen direct in het oog. En wie langs monumenten als het hospitaal, het slachthuisje, de energiecentrale, het maallustcomplex en het ambachtscluster loopt, begrijpt dat Veenhuizen ooit geheel zelfvoorzienend was. Een autarkische samenleving midden in een geïsoleerd veengebied.

Monumentaal is ook het Vierde Gesticht. Dit was onder de negentiende-eeuwse verpleegden de bijnaam van de begraafplaats aan de Eikenlaan: wie een van de drie gestichten bewoonde, belandde vroeg of laat vanzelf op ‘Het Vierde’. Het hospitaal met het opschrift Vertrouw op God werd trouwens in de volksmond ook al snel en weinig lovend omgedoopt tot Gauw bij God. (Niet helemaal ten onrechte, gezien de gebrekkige hygiëne en de slechte leefomstandigheden in de kolonie.)

Inmiddels hebben dwangarbeid en heropvoeding plaatsgemaakt voor detentie en – in veel gevallen – reïntegratie in de samenleving: in Veenhuizen staan meerdere gevangenissen, waarvan er twee zijn gevestigd in de negentiende-eeuwse koloniegestichten. In Veenhuizen is de geschiedenis levend, met een stevige link naar het nu…