rondkijken in ....

Alencon

alles is gratis

Stadswandeling niet beschikbaar

InZicht video niet beschikbaar

ZichtOp video over Alencon

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary


naar alle andere ZichtOp video's 

Fotoshow van Alencon

understanding Dutch is not necessary


Geschiedenis van Alencon

Uit de namen van bepaalde gehuchten alleen al, is er sprake van zeer vroege bewoning, lang voor de romanisatie, zij het niet zozeer op de locatie van Alençon zélf, maar daar omheen. Wellicht was Alençon het dichtbevolkte centrum van de diverse opeenvolgende plattelandsculturen. Zelfs van de Gallo-Romeinse periode is in de stad zelf geen spoor te vinden. Alençon ontwikkelde zich aanvankelijk in de meander van de rivier Sarthe, ter hoogte van de huidige wijk Montsort, maar breidde vanaf de 10e eeuw uit over de voormalige moerasgronden. De regio werd gekerstend vanaf het midden van de 4e eeuw, in de eerste plaats door de Gallo-Romeinse grootgrondbezitters.

Het duurt relatief lang voor de Vikingen hier aankwamen en uiteindelijk, na de verovering van Sées in 924, een vestiging bouwen aan de noordelijke zijde van de Sarthe, tegenover Montsort-Alençon. In de 11e en 12e eeuw bleef Alençon voor oorlogen gespaard en raakte niet betrokken in het conflict tussen de Bretons en de Normandiërs van Rouen en Caen. Ook tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) bleef Alençon gevrijwaard van felle strijd of verwoestingen. Het duurde daarna enige tijd voor de nodige overeenkomsten met het bisdom Le Mans konden worden getroffen. De familie De Bellême beheerde hierbij een soort bufferstaat tussen Normandië, het hertogdom Bretagne, de Perche en Anjou, waardoor Alençon een geprivilegieerde positie kreeg.

Vanaf 1414 was het een hertogdom dat voorbehouden was aan de zoon of de broer van de Franse koning. Hier regeerde Margaretha van Angoulême (1492-1549) vanaf 1509, na haar huwelijk met de hertog van Alençon. Zij was de zuster van Frans I en grootmoeder van de latere Hendrik IV. Zij werd algauw Margaretha van Alençon genoemd en maakte ook literaire naam. Aan haar hof verbleven veel schrijvers en kunstenaars. Bovendien was zij de Reformatie niet ongenegen. Veel predikers, aanhangers van Luther en Calvijn, ontvluchtten de hoofdstad Parijs dat de protestanten allesbehalve goedgezind was. Deze laatsten zochten hun toevlucht in deze intellectuele vrijhaven. Alençon werd zo dus het asiel voor de vervolgde geleerden, schrijvers, uitgevers en vertalers. In 1530 noemde iemand de stad “klein Duitsland”. Marguerite was ondertussen hertrouwd met Hendrik II van Navarra. Na haar werd wordt het hertogdom opgeslorpt door de Franse kroon en de opeenvolgende koningen gebruiken het opnieuw als geschenk voor weduwes, douairières en 'verstoten' (stief)broers of (half)zusters. In 1533 bezetten de aanhangers van de Reformatie de stad. Ze plunderden de kerken en verboden de rooms-katholieke cultus. Na de dood van Frans II schonk diens zoon Karel IX het hertogdom aan zijn moeder, Catharina de' Medici, die met plezier in Alençon verbleef tot 1566 maar het daarna terugschonk aan de Franse kroon. In het midden van de 16e eeuw werd in Alençon een van de eerste drukpersen van Frankrijk geïnstalleerd door Simon Du Bois. Door het gunstig intellectueel klimaat en de verdraagzaamheid werd de stad al gauw de thuisplaats van een paar drukkerijen. Vooral de drukkersfamilie Malasis zorgde voor een lange continuïteit in Alençon.

Van 1562 tot 1589 woedden er in heel Frankrijk godsdienstoorlogen. Het was een felle strijd tussen enerzijds de katholieken en anderzijds de hugenoten die pas eindigde met het Edict van Nantes (1589) waarbij de hugenoten enige mate van godsdienstvrijheid kregen. Onder Karel IX (1550-1574) werden de kerken geplunderd door de protestanten, en er volgde een kleine burgeroorlog die echter eindigde met een gelijke verdeling van de macht. De protestanten van Alençon ontsnapten zelfs aan de slachting van protestanten over heel Frankrijk na de Bartholomeusnacht in 1572 waarbij ongeveer 20.000 hugenoten werden afgeslacht.

Onder Kardinaal de Richelieu werd het hertogdom opgeheven, en werd Alençon, samen met Rouen en Caen, tot “généralité” van Normandië omgevormd. Rond 1660 vond Marthe la Perière de Franse naaldkant uit, of naaldkant van Alençon. Ze richtte in 1665 het bedrijf op dat van ministe Jean-Baptiste Colbert het predicaat van hofleverancier kreeg. Het bedrijf stelde daarna tot wel 8.000 kantwerksters tewerk. Ondertussen fabriceerde Alençon ook diverse soorten laken onder de naam “fleuret” of “blancard”, wat een kleine industriële revolutie teweegbracht, en grote welvaart.

Bij de herroeping van het Edict van Nantes (Edict van Fontainebleau, 18 oktober 1685) verkozen de protestanten van Alençon de vlucht. Ze lieten een lege stad achter. Elisabeth de Guise kon niet veel meer doen dan de stoffelijke resten van protestanten uit het kerkhof opgraven en op straat gooien.[bron?] Het ooit zo bloeiende kantwerk, de lakenindustrie en de drukkers hadden zich verspreid over Engeland, Nederland en de Kanaaleilanden, en de economie van Alençon stortte in.

Tijdens de Franse Revolutie bleef de stad relatief ongehavend, wat niet kan worden gezegd van de onmiddellijke omgeving ervan, die door de Chouans bloedig werd geplunderd. Zo werd ook de nochtans succesvolle cultuur van Chinese kool, ingevoerd onder (en door) Elisabeth van Orléans, en specialiteit geworden van het hertogdom Alençon, verworpen als “te adellijk”. In de 19e eeuw werden weliswaar enkele fabrieken geopend, maar doordat Alençon de spoorlijn Parijs-Brest aan zijn neus voorbij zag gaan ten voordele van Le Mans, kwam er geen echt grote industriële ontwikkeling. In de 20e eeuw opende Moulinex hier echter een van zijn fabrieken. Onder andere de beroemde groentemolen wordt hier vanaf 1937 gemaakt. De hele stad deelde mee in het nieuwe dynamisme en verloor haar reputatie van “Oud-Frans”.