rondkijken in ....

kasteel Loevestein

alles is gratis

Stadswandeling niet beschikbaar

naar alle andere stadswandelingen

InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

ZichtOp video van slot Loevestein

fotovideo met muziek

understanding Dutch is not necessary


Fotoshow van slot Loevestein

understanding Dutch is not necessary


foto: Jan Geerling cc-by-sa-4.0 

Geschiedenis van slot Loevestein

In 1361 laat ridder Dirc Loef van Horne een blokhuis bouwen op de strategische plaats waar Maas en Waal samenkomen. Dirc Loef begint met een simpele toren (het blokhuis), maar al snel – binnen 10 jaar – bouwt hij Loevestein uit tot een heus kasteel: het stenen huis van Loef. Dirc’s leenheer, de machtige graaf van Holland, laat zijn oog vallen op het imposante bouwwerk op de grens van Holland en Gelre. Zo’n belangrijk kasteel op de grens van zijn graafschap wil hij zelf bezitten. Holland en Gelre verkeren immers regelmatig in oorlog! En Slot Loevestein is een klein stukje Holland omgeven door Gelders gebied. Vanaf 1372 is Loevestein inderdaad in grafelijke handen. In Loevestein wonen dan geen ridders meer, maar kasteleins: in opdracht van de graaf van Holland.

In de middeleeuwen wordt Loevestein één keer belegerd, nota bene door Hollandse troepen! Bruijsten van Herwijnen is kastelein van Loevestein, maar hij heeft nog veel meer belangrijke functies. Bruijsten wordt ervan beschuldigd dat hij een van zijn ambten heeft misbruikt voor zelfverrijking. Hij wordt schuldig bevonden aan de aanklachten, uit zijn ambten gezet en in gijzeling genomen. Sluw weet hij te ontsnappen naar Loevestein, waar hij troepen verzamelt: zo’n 90 man. Een deel van zijn manschappen stroopt de omgeving af op zoek naar proviand en munitie. De Hollandse graaf kan dit niet over zijn kant laten gaan en hij stuurt zijn zoon Willem van Oostervant met een leger naar Loevestein. Op 5 april 1397 liggen de troepen van Willem van Oostervant voor Loevestein. Het beleg wordt georganiseerd vanuit het Gelderse Munnikenland, mét toestemming van Gelre. Wel sturen ze waarnemers om toe te zien of de afspraken worden nageleefd. Willem is van plan de zaak snel op te lossen en laat een grafelijke blijde, een werpgeschut, uit Schiedam aanrukken. Uit Dordrecht komt een donderbus. Na een beleg van 2 weken vallen er gaten in de muren van de voorburcht. Op 19 april wordt na aanhoudende zware beschietingen de voorburcht ingenomen. Een toren stort in en een deel van de ringmuur wordt meegenomen in de val. Een kogel uit het Dordtse kanon raakt een hooiberg, die in brand vliegt. Er ontstaat paniek, want daar lagen nu net de gewonden. De belegerden trekken zich terug in het kasteel. De belegeraars beschieten ‘het hoge huis’ continu met pijlen, zodat de verdedigers geen kant meer op kunnen. De 20e geven zij zich over. Bruijsten is nergens te bekennen: hij is gevlucht…

In de 16e eeuw zijn de Nederlandse provinciën in een heftige strijd verwikkeld met de Spaanse koning. In 1568 is de Nederlandse Opstand (ook bekend als Tachtigjarige Oorlog) een feit. Ook Slot Loevestein raakt bij deze vrijheidsstrijd betrokken. De Spanjaarden zien de strategische ligging van Loevestein en legeren er troepen. Maar op 7 december 1570 weet een klein groepje watergeuzen, onder leiding van Herman de Ruijter, met een list het Slot in te nemen. Op een koude dag in december vraagt een klein groepje monniken aan de poort van Slot Loevestein om onderdak voor de nacht. Arnt de Jeude, heer van Hardinxvelt, is kastelein van Loevestein in naam van de koning van Spanje. De kastelein ontvangt het gezelschap gastvrij. Tijdens de maaltijd halen de monniken opeens wapens onder hun pijen vandaan. Het zijn geen monniken, maar geuzen! Hun leider Herman de Ruijter eist het Slot op in naam van de Prins van Oranje. Hij toont de verbaasde kastelein een lastbrief van Willem van Oranje. De Jeude weigert zich over te geven, wat hem en zijn mannelijk personeel het leven kost. De geuzen krijgen versterkingen, waarmee de totale bezetting op zo’n 21 geuzen komt. Ondertussen hebben de magistraten van Woudrichem en Gorinchem door dat er iets mis is op Loevestein en slaan alarm. Alva, bevelhebber van de Spaanse troepen, stuurt er 50 soldaten op af, onder bevel van kapitein Perea. De Spanjaarden zetten een ringmuur op en wagen een aanval. Al snel krijgen ze de voorburcht in handen. De Ruijter en zijn geuzen weten het slot zelf bezet te houden. Alva stuurt meer troepen en de aanval verhevigt. Kanonskogels slaan een bres in de muur. De Spanjaarden bestormen het slot en een gevecht van man tot man volgt. Nog diezelfde dag nemen de Spanjaarden het Slot in. Herman de Ruijter sneuvelt tijdens de strijd. Zijn hoofd wordt op een spies op de Grote Markt van Den Bosch tentoongesteld. Zijn lichaam hangt wekenlang bij Slot Loevestein om andere opstandelingen af te schrikken. De paar geuzen die de strijd overleven, wacht de galg of het rad.

Toch is het geuzenverhaal dan nog niet afgelopen. In 1572 weten de geuzen Loevestein definitief in te nemen. Loevestein is voortaan in Staatse handen. Willem van Oranje laat Slot Loevestein versterken. Rondom het kasteel worden vestingwallen aangelegd. Daaromheen wordt een gracht gegraven. Binnen de vestingwallen wonen soldaten; aanvankelijk in houten barakken, later in stenen huisjes. Het kasteel staat kaal en leeg midden in de vesting. Het lijkt heel geschikt als gevangenis. Vrijwel alle kamers worden als cel gebruikt en de grote zaal op de tweede verdieping, die we nu nog ‘Staatsgevangenis’ noemen, wordt met houten scheidingswanden verdeeld. De gevangenen zijn geen criminelen, maar staatsgevangenen van de Republiek der Verenigde Nederlanden. In Loevestein zitten politiek en religieus andersdenkenden gevangen, evenals krijgsgevangenen. De bekendste gevangene is Hugo de Groot, die Loevestein beroemd maakt door zijn spectaculaire ontsnapping in een boekenkist.

Hugo de Groot wordt in 1583 in Delft geboren. Al snel verbaast hij iedereen met zijn intelligentie en kennis. Al op 11-jarige leeftijd wordt hij toegelaten tot de Universiteit van Leiden om rechten te studeren. Vijf jaar later behaalt hij zijn doctorstitel. Hugo wordt beschouwd als één van de grondleggers van het Volkenrecht, het Internationaal Recht. Tot zijn beroemdste werken behoren ‘Mare Liberum’ (over het recht van de vrije zee) en “De Iuri Belli ac Pacis” (over het recht van oorlog en vrede). Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) in de Nederlandse Opstand laait een religieus meningsverschil tussen Remonstranten, aanhangers van professor Arminius (rekkelijken), en Contra-Remonstranten, aanhangers van professor Gomarus (preciezen), steeds hoger op. Er breken ernstige rellen uit tussen beide partijen. Prins Maurits en zijn leger krijgen grote bevoegdheden om de orde te handhaven. Er wordt een kerkvergadering belegd. Tijdens de Synode van Dordrecht in 1618 wordt bepaald dat het rekkelijke standpunt verwerpelijk is en verboden wordt. De remonstrantse leden van de Staten van Holland worden meteen gevangen genomen. Johan van Oldenbarnevelt, de landsadvocaat, Hugo de Groot, pensionaris van Rotterdam, Rombout Hogerbeets, pensionaris van Leiden en Gilles van Ledenberg, secretaris van Utrecht: allemaal verdwijnen ze in de gevangenis.

Na een half jaar voorarrest worden de vonnissen geveld: Van Oldenbarnevelt krijgt de doodstraf en wordt in 1619 onthoofd. De Groot en Hogerbeets worden tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld en naar Slot Loevestein overgebracht. Van Ledenberg wacht niet op zijn vonnis: hij neemt zijn eigen leven. Tijdens zijn gevangenschap leest Hugo de Groot veel. Stapels boeken worden gebracht en gehaald in een grote kist. Bij elke levering wordt deze kist door bewakers goed gecontroleerd. Er mogen alleen boeken in zitten. Maar omdat de bewakers nooit iets verdachts vinden, kijken ze na een poosje niet meer zo vaak in de kist. Maria van Reigersberg, zijn vrouw, en hun dienstmeisje Elsje bedenken een list. Op 22 maart 1621 vlucht Hugo de Groot in de boekenkist uit Loevestein. Hij vermomt zich bij de familie Daetselaar in Gorcum als metselaar en ontvlucht de stad. Hugo gaat naar Parijs en richt, gesteund door de koning van Frankrijk, een verzoek aan de Staten van Holland om zijn vrouw en kinderen ook naar Frankrijk te laten vertrekken. Dit verzoek wordt ingewilligd, op voorwaarde dat De Groot nooit meer in Nederland terugkomt. In 1634 wordt Hugo de Groot benoemd tot ambassadeur voor de koningin van Zweden in Frankrijk. In 1645 lijdt zijn schip op een terugreis uit Zweden schipbreuk. Hugo overleeft deze ramp niet en sterft in Rostock (Duitsland). Hij ligt begraven in de Nieuwe Kerk in Delft.

Vanaf 1575 wordt op initiatief van Willem van Oranje begonnen met het moderniseren van de middeleeuwse verdedigingswerken rondom Loevestein. Eind 1589 worden een vijfhoekige omwalling met 3 bastions, een half bastion en een rondeel aangelegd. In 1651 wordt het middeleeuwse rondeel vervangen door een nieuw bastion. Sindsdien is de vorm van de vesting nauwelijks veranderd. Tijdens de Nederlandse Opstand is Loevestein een van de steunpunten in het oostelijke grensgebied van Holland. In het rampjaar 1672 vallen de Franse troepen van Lodewijk de XIV het land binnen. Snel wordt een verdedigingslinie tot stand gebracht. Vanaf 1673 wordt deze linie uitgebouwd tot een permanente verdediging: de Hollandse Waterlinie. Deze eerste Hollandse Waterlinie loopt van de Zuiderzee tot de Biesbosch. Het concept is eenvoudig, maar erg effectief. Delen van het land worden onder water gezet om te voorkomen dat de vijand kan oprukken. Een laag water van een halve meter diep over een breedte van 3 tot 5 km. blijkt niet te passeren voor soldaten en hun materieel. Hoger gelegen gebieden, die men niet onder water kan of wil zetten, worden met vuur verdedigd vanuit forten en sterkten. Het primaire doel van deze linie is de bescherming van het westelijke deel van het land, vooral het belangrijke, machtige Holland.

In 1815 besluit koning Willem I – op advies van Cornelis Krayenhoff, inspecteur-generaal der Fortificaties – dat Utrecht in de Waterlinie moet worden opgenomen. Er wordt een Utrechtse Linie aangelegd, die wordt uitgebouwd tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tussen 1816 en 1824 worden veel forten gebouwd om de waterlinie naar het oosten op te schuiven. Ondanks deze nieuwe initiatieven wordt de Oude Hollandse Waterlinie gewoon afgebouwd. Die doet voortaan dienst als reservelinie. In 1874 bepaalt de Vestingwet dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderdeel wordt van het centrale verdedigingsstelsel van de Nederlanden. Ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie is gebaseerd op waterbeheersing en overstromingen. Alleen zijn deze overstromingen nu uitgebreider en beter beheersbaar. Over een lengte van zo’n 85 km. (van Muiden tot Werkendam) kan een strook polderland van 5 km. breedte onder water gezet worden. Verder bestaat de linie uit forten en batterijen die waterkeringen en inlaatpunten beschermen en niet te inunderen terreinstroken afsluiten. Tussen 1815 en 1885 worden veel nieuwe forten gebouwd. Bestaande forten worden gemoderniseerd en onder andere voorzien van bomvrije bunkers. In de vesting Loevestein wordt in 1882/3 de kazemat gebouwd.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie is nooit in werking gesteld. Op drie momenten in de geschiedenis wordt de linie wel in staat van verdediging gebracht: tijdens de Frans-Duitse oorlog (1870), tijdens de Eerste Wereldoorlog en tijdens de mobilisatie van 1939. Na de Tweede Wereldoorlog blijkt de Waterlinie haar waarde verloren te hebben. Ook Loevestein verliest zijn militaire functie. Bij Koninklijk Besluit van 18 oktober 1951 is Loevestein opgeheven als militair steunpunt. Gelukkig is het wel blijven bestaan als ‘monument van verdediging’.