InZicht video niet beschikbaar

naar alle andere InZicht video's

Geschiedenis van Schiedam

Omstreeks 1250 bedijkte de edelman Dirk van Bokel een gebied aan de benedenloop van de rivier de Schie. Tevens legde hij een dam aan. Het was het prille begin van het huidige Schiedam.  Rondom de dam vestigden zich handelaren, schippers en ambachtslieden. De nieuwe nederzetting ging Nuwer Scie heten. Aleida van Holland, tante van graaf Floris V, liet er een burcht bouwen. Ook stichtte zij er een kerk en gasthuis, en verleende zij het dorp in 1275 namens de graaf een ‘keur’ (een reglement met speciale rechten). De stad Schiedam was een feit. In de dertiende eeuw leek Schiedam zich economisch voorspoedig te ontwikkelen, maar door de concurrentie van Rotterdam en Dordrecht moest de stad zich beperken tot de haringvisserij. Deze bleef tot ver in de zeventiende eeuw de belangrijkste bedrijfstak.

Omstreeks 1700 maakte de haringvisserij definitief plaats voor de moutwijnindustrie. Deze branderijen lokten veel brandersknechten uit Brabant en Duitsland naar Schiedam. Tot omstreeks 1910 stond alles in Schiedam in het teken van de uit kleine bedrijven bestaande moutwijnindustrie. Op het hoogtepunt, in 1883, waren 3500 Schiedammers hiervan afhankelijk. Ging het slecht met de moutwijn, dan ging het slecht met heel Schiedam. Tussen 1890 en 1910 takelde de jeneverindustrie langzaam af door de concurrentie van moderne gist- en spiritusfabrieken. Op ieder gebied trad verstarring op. Schiedam scheen zich maar niet los te kunnen maken van de industrie die de naam van Schiedam in de wereld vestigde.

De komst van de Werf Gusto in 1905 markeerde het begin van Schiedam als industriestad. De scheepsbouw beheerste de Schiedamse economie tot circa 1980. Scheepsreparatiebedrijf Wilton Fijenoord groeide uit tot de grootste werkgever van Schiedam, met op het hoogtepunt 7.500 werknemers. De concurrentie van goedkoper werkende Koreaanse en Taiwanese werven leidde tot de ondergang van de Schiedamse industriële reuzen. Vandaag de dag kampt de Waterweggemeente nog steeds met de naweeën van de monoculturen van de jenever en de scheepsbouw.