Auto-immuunantistoffen
Orgaanspecificiteit auto-immuunziekten
Auto-antistoffen bij auto-immuunziekten
** bij gelimiteerde SSc aanwezig bij 90%
Antinucleaire antistoffen (ANA)
Achtergrondinformatie: www.anapatterns.org
Indicaties: ondersteuning voor diagnose bij klinische symptomen van systemische auto-immuunziekte, uitsluiten auto-immuunziekte (bv. MTCD of SLE obv ANA), nadere classificatie van systemische auto-immuunziekte
Uitvoering: serum van patiënt op Hep-2 cellen (humane epitheelcellen); auto-antistoffen binden aan componenten van nucleus; vervolgens indirecte immunofluorescentie middels anti-IgG
Positiviteit: ca 5% in gezonde populatie, neemt toe bij vrouwen en hogere leeftijd
Indien ANA positief: vervolgonderzoek naar specifieke auto-antistoffen
Anti-dsDNA
ENA (extraheerbare nucleaire antigenen): SS-A (Ro60), Ro52, SS-B, RNP, RNP70, Sm, Scl-70, Jo-1, centromeer
Bij twijfel: immunoblot (zie figuur)
Indien verdenking Sjögren: SS-A/SS-B los aanvragen (lage titers kunnen gemist worden in ANA)
Contact: medischimmunoloogamc@amsterdamumc.nl / 20946
ANA patronen
ANA immunoblot
Myositisblot
Sclerodermieblot
ANCA (anti-neutrofiel cytoplasmatische antistoffen)
c-ANCA en p-ANCA worden niet meer gebruikt voor screening naar vasculitis
Eerste test bij verdenking: PR3-ANCA en MPO-ANCA. Matige sensitiviteit, hoge specificiteit.
Targeted testing voor ANCA
Algemeen: aanhoudende griepachtige verschijnselen met hoofdpijn, myalgie, arthralgie en gewichtsverlies.
KNO: langzaam progressief gehoorverlies gedurende dagen tot weken zonder voorafgaande verkoudheid maar met aanhoudende griepachtige verschijnselen of ontwikkelen van neusstenose met middenaangezichtspijn en toenemend bloederig-purulent secreet met kortsvorming dat niet reageert op antibiotica (granulomatose met polyangiitis)
Ogen: onverklaarde conjunctivitis met constitutionele symptomen, uveitis, unilatere proptose en parese van de motorische oogzenuwen.
Longen: langzaam ontwikkelende hoest en dyspnoe eventueel met bloedig-purulent sputum, bilaterale infiltraten die niet reageren op antibiotica, of caviterende laesies of alveolaire bloedingen.
Huid: aanvallen van cutane vasculitis, pyoderma gangrenosum of oedeem.
Nieren: hematurie, proteinurie, hypertensie, verminderde nierfunctie
Cryoglobulines
Cryoglobuline = precipitatie (neerslaan) van immuunglobulines bij koude
Kliniek: vaso-occlusie met vasculitis-achtige verschijnselen zoals purpura, artralgieën, perifere neuropathie, glomerulonefritis, acrocyanose en gangreen
Diagnostiek: afname serumbuis, vervoer op 37 graden, daarna 2 uur op 37 graden om te laten stollen, daarna 15 minuten afdraaien op 37 graden, daarna serum gedurende 7 dagen bewaren op 4 graden (omdat sommige cryoglobulines pas precipiteren na enkele dagen). Indien sprake is van een cryoglobuline, dan kan deze vervolgens gekarakteriseerd worden (meestal middels elektroforese) (bron).
Type II en III cryoglobulines van IgM isotype hebben IgM reumafactoractiviteit, wat gedefinieerd wordt door hun capaciteit om polyklonale IgG te binnen.
Overige diagnostiek:
Lab: bloedbeeld incl diff, ALAT, ASAT, AF, gamma GT, bilirubine, PT, albumine, kreatinine, IgG/IgM/IgA, M-proteïne, vrije lichte ketens, C1q, C3, C4
Urine: sediment, portie eiwit/kreatinine
Serologie: hepatitis B, hepatitis C, HIV
Immunologie: ANA, SSA, SSB