Angio-oedeem / urticaria
Pathofysiologie
Urticaria = netelroos = galbulten: cutane vasodilatatie en toegenomen vasopermeabiliteit door activatie van mestcellen
Stimuli voor immunologische mestcel degranulatie
Binding allergenen aan specifiek IgE op mestcellen (type 1 hypersensitiviteitsreactie),
Auto-immuun: IgG auto-antistoffen tegen de IgE receptor (FcεR) of anti-IgE tegen receptorgebonden IgE
Complement-afhankelijk: immuun complex-gemedieerde urticaria (vasculitisch) of C1-esterase remmer deficiëntie (C1-INH deficientie; verworven of erfelijk)
Stimuli voor niet-immunologische mestcel degranulatie
Directe stoffen die tot degranulatie leiden (bv. codeine of contrastvloeistof)
Pseudoallergenen: medicatie (bv. aspirine of NSAID) of voedsel
ACE-remmers
Angio-oedeem = subcutane urticaria
Urticaria +/- angio-oedeem
Definities
Acute urticaria (<6 weken; vaak infectie, medicatie, insectenbeten, voedsel of aeroallergenen)
Chronische urticaria (>6 weken)
Classificatie chronische urticaria
Diagnostiek
Acute urticaria: geen aanvullende diagnostiek, tenzij anamnese suggestief voor voedselallergie.
Chronische urticaria:
Onderscheid 'echte' urticaria van atypische urticariële vasculitis (koorts, klachten >24 uur, pijn, geen respons anti-histaminica post-urticariële pigmentatie).
Verder: uitgebreide anamnese, intolerantie voor voedingsmiddelen, staken NSAID, lab incl CRP/BSE/bloedbeeld, evaluatie chronische infectie (gebit, KNO, H. pylori), eventueel huidbiopt. Bij angio-oedeem: denk aan bradykinine-gemedieerde vormen van angio-oedeem. Bij urticaria: denk aan IL-1 geassocieerde auto-inflammatoire syndromen
Geassocieerde aandoeningen: schildklieraandoeningen, coeliakie, M. Sjögren, SLE, reumatoide artrititis, type 1 diabetes
Urticaria Activiteit Score (UAS7)
Behandeling chronische urticaria
Klinisch beloop: self-limiting, gemiddelde duur 3-5 jaar, zonder identificeerbare trigger is 50% self-limiting in eerste jaar
Behandelschema
Tweede-generatie H1-anthistaminicum (bv. levocetirizine, desloratadine, fexofenadine, rupatadine)
Na 2 weken: ophogen dosering antihistaminicum tot 4x/dag
Eventueel tweede H1-antihistaminicum
Na 4 weken: antileukotrieen (montelukast), ciclospirine of omalizumab (anti-IgE-antilichaam)
Bij exacerbatie: systemische corticosteroiden (maximaal 7-10 dagen)
Solitair angio-oedeem (zonder urticaria)
Differentiatie typen angio-oedeem
Histaminerg = mestcel-gemedieerd
Niet-histaminerg is bijvoorbeeld hereditair angio-oedeem
Classificatie solitair angio-oedeem
Bradykinine-gemedieerd angio-oedeem
Hereditair angio-oedeem met verlaagd C1-INH (type 1 = verlaagd C1-INH; type 2 = verminderde functie)
Hereditair angio-oedeem met normaal C1-INH
Idiopathisch non-histaminerg angio-oedeem (InHA)
Verworven C1-INH (C1 esterase remmer) deficiëntie
ACE-remmer gemedieerd angio-oedeem (bij ARBs vaak wel acceptabel bijwerkingenprofiel i.t.t. ACEi)
Kliniek hereditair angio-oedeem
Epidemiologie: prevalentie 1:50.000, overerving autosomaal dominant, positieve familieanamnese (~75%), vrouwen vaker symptomatisch, ernstige beperking van kwaliteit van leven/productiviteit
Klachten:
Zwellingen niet beperkt tot hoofd/hals (zie figuur), buikaanvallen extreem pijnlijk
Zwellingen komen in uren opzetten, houden dagen aan
Cave prodromen (erythema marginatum)
Triggers: vermoeidheid/stress, invasieve procedures, trauma, koorts/ziekte/infectie, hormonale schommelingen, medicatie
Diagnostiek tijdens aanval:
Indicatief voor aanval: verhoogd D-dimeer en hemoconcentratie (hoog hemoglobine en hematocriet)
Laag C4 (behalve bij HAE-normal-C1-INH
Behandeling
Antihistaminica, adrenaline en corticosteroïden INEFFECTIEF!
Contra-indicatie voor DPP-4, ACEi en oestrogenen
Locaties hereditair angio-oedeem
Typische buikpijnaanval hereditair angio-oedeem
Erythema marginatum
Erythema marginatum
Behandeling solitair (histaminerg) angio-oedeem
H1- blokker (ook diagnostisch)
Toevoegen H2-blokker
Toevoegen tranexaminezuur
Daarna andere opties: icatibant, danazol
Behandeling hereditair angio-oedeem
On-demand behandeling van aanvallen zo spoedig mogelijk
Aanbevolen behandelingen (richtlijn)
C1-INH concentraat
Plasma-derived C1-INH (Cinryze)
Recombinant C1-INH (Ruconest)
Kallikreine remmer (ecallantide; voorkomt splitsing van HMWK)
Bradykine-receptor antagonist (icatibant)
Intubatie bij progressief oedeem bovenste luchtwegen
Antihistaminica, adrenaline en corticosteroïden INEFFECTIEF!
Contra-indicatie voor DPP-4, ACEi en oestrogenen