Diepe veneuze trombose
Anatomie bekkenvenen
Distale DVT
Kuitspiervenetrombose (v. gastrocnemius, v. soleus)
Expectatief beleid (bron)
Kuitvenetrombose (v. tibialis)
Overweeg een expectatief beleid bij patiënten met een diepe kuitvenetrombose zonder ernstige symptomen of risicofactoren voor uitbreiding (bron)
Risicofactoren voor uitbreiding:
Positieve D-dimeer test
Groot trombus (bv. >5 cm in lengte, >7 mm in maximale diameter, meerdere venen)
Trombus dichtbij proximale venen
Permanente risicofactoren (bv. maligniteit)
Idiopathische DVT
Trombose in de voorgeschiedenis
Diagnose tijdens ziekenhuisopname
Indien expectatief beleid: controle echo na 1 week (bron)
Wel behandelen gedurende 3 maanden indien: ernstige symptomen, risicofactoren voor extensie (zie boven) of extensie bij herhaalde echografie (bron)
Geen indicatie steunkous, tenzij ernstige symptomatologie
Tromboflebitis
Indien tromboflebitis van het been over lengte >5 cm en >3 cm van diepe systeem: fondaparinux 2.5 mg of rivaroxaban 10 mg gedurende 6 weken (bron)
Indien <3 cm van diepe systeem en geen belangrijke contraindicaties tegen antistolling: behandelen als proximale DVT
Overweeg compressieve bandage of compressiekous
Overweeg bij recidiverende klachten chirurgische ligatie ten minste 3 maanden na trombotisch event (strippen, foam)
Indien tromboflebitis van arm uitgelokt door infuus: overweeg NSAID
Trombolyse
Harde indicatie: femoro-iliacale DVT met bedreigd been (= bedreigde arteriële circulatie)
Katheterplaatsing via interventieradioloog voor catheter-directed trombolyse
Controles: aPTT/PT/fibrinogeen van te voren, daarna fibrinogeen dagelijks
Therapieduur in principe maximaal 48 uur, zelden 72 uur of langer. Interventieradioloog evalueert effect middels flebografie en schuift katheter op zo nodig.
Compressietherapie
Start bij een proximale DVT binnen 24-48 uur met compressietherapie (bij voorkeur zo snel mogelijk) met een acute steunkous (35 mmHg, overdag dragen) of zwachtels (via thuiszorg, vaak 2-4x per week wisselen, dus dag+nacht dragen).
Contra-indicaties voor compressietherapie:
Perifeer arterieel vaatlijden (enkel-arm index < 0.6, enkeldruk < 60 mmHg, teendruk < 30 mmHg of transcutane zuurstofsaturatie < 20 mmHg)
Vermoeden van compressie van een bestaande epifasciale arteriële bypass.
Ernstig hartfalen (NYHA IV)
Routinematige applicatie van compressie bij patiënten met NYHA III hartfalen zonder strikte indicatie en zonder hemodynamische monitoring
Bekende allergie voor compressiematerialen
Ernstige diabetische neuropathie met sensibiliteitsverlies of microangiopathie en het risico op huidnecrose
Geef instructies om contact op te nemen indien: toenemende pijnklachten, het afzakken of losgaan van de zwachtels, kortademigheid, blauwe verkleuring van de tenen en koorts + roodheid van het been.
Conservatieve maatregelen:
Been zoveel mogelijk hoog leggen zowel bij zitten als (in bed) liggen
Regelmatig bewegen (gebruik kuitspier zorgt voor betere opname oedeem)
Oefeningen in stoel (rondjes draaien met voeten en tenen naar u toetrekken en weer loslaten)
Klasse III steunkous dient aangemeten te worden als het oedeem verdwenen is. Geef instructies om contact op te nemen als het oedeem na 4 weken nog niet verdwenen is. Achtergrond over kousen hier.
Geef instructies om kous niet aan te trekken tijdens follow-up afspraken in het ziekenhuis.
Overweeg dragen kous te staken indien Villalta score ≤4 na 6 maanden.