Hypertensie

Classificatie

Classificatie is op basis van spreekkamerbloeddruk. Geïsoleerde systolische hypertensie wordt geclassificeerd als graad 1, 2 of 3

Spreekkamer vs overige metingen

Verschil in bloeddruk tussen typen meting

Let op: de spreekkamermeting dient gebruikt te worden voor de risicoinschatting, dus reken om indien nodig
5-jaars risico op cardiovasculaire sterfte: ambulante meting is een betere voorspeller, waarbij nachtelijke hypertensie het grootste risico kent. Bron

Geisoleerde systolische hypertensie bij jongeren

cSBP = centrale SBPpSBP = perifere (brachiale) SBP

Coronaire perfusie met name in diastole

Diastolische bloeddruk >70 mmHg houden bij coronairlijdenBron

Eindorgaanschade

Verwijzing naar tweede lijn indien:  hypertensieve crisis, vermoeden secundaire hypertensie, therapieresistente hypertensie gedurende 6 maanden én hoog risico HVZ (>20%) bij patiënten <65 jaar én systolische bloeddruk >140 mmHg of patiënten ≥65 jaar én systolische bloeddruk >160 mmHg

Hypertension mediated-organ damage
  • Pulse pressure (in older people) 60mmHg 
  • Carotid–femoral PWV >10 m/s (if available)
  • LVH: ECG LVH (Sokolow–Lyon index >35 mm, or R in aVL 11 mm) or echocardiographic LVH
  • Moderate increase of albuminuria 30–300 mg/24 h or elevated ACR (preferably in morning spot urine) 30–300 mg/g
  • CKD stage 3 with eGFR 30–59 ml/min/1.73m2
  • Ankle–brachial index <0.9
  • Advanced retinopathy: hemorrhages or exudates, papilloedema
Establihsed CVD and kidney disease
  • Cerebrovascular disease: ischemic stroke, cerebral hemorrhage, TIA
  • Coronary artery disease: myocardial infarction, angina, myocardial revascularization
  • Presence of atheromatous plaque on imaging
  • Heart failure, including heart failure with preserved ejection fraction
  • Peripheral artery disease
  • Atrial fibrillation
  • Severe albuminuria > 300 mg/24 h or ACR (preferably in morning urine) >300 mg/g
  • CKD stage 4 and 5, eGFR < 30 mL/min/1.73m2

Onderzoek

Anamnese

Lichamelijk onderzoek

Cushingoid uiterlijk, lengte, gewicht, bloeddruk links en rechts, hartfrequentie, palpatie schildklier, harttonen, ictus hart palperen, crepitaties longen, vaatgeruizen abdomen, pulserende zwelling abdomen, pulsaties en vaatgeruizen aan extremiteiten

Aanvullend onderzoek

Bloeddrukmeting

BronGeprotocolleerde thuismeting (thuisarts.nl)


Manchet

Spreekkamermeting:

Bron: iProva protocol

Witte-jassen effect

Orthostase

Thuismeting:

24-uurs meting:

Essentiële vs secundaire hypertensie 

Klinische clues

Nierarteriestenose

Achtergrond

Diagnostiek

Behandeling atherosclerotische nierarteriestenose

Richtlijn ESC

Analyse nierarteriestenose

Niet-atherosclerotische oorzaken renovasculaire hypertensie

Labiele en paroxysmale hypertensie en bloeddrukvariabiliteit

Behandeling

Streefwaarden

Behandelindicaties

Streefwaarden volgens ESC

Spreekkamer 140 mmHg = 24-uurs 130 mmHg = thuismeting 135 mmHgSpreekkamer 130 mmHg = 24-uurs 125 mmHg = thuismeting <130 mmHgBron

Niet-medicamenteus

Een laag zout dieet leidt tot een bloeddrukdaling van ca. 8 mmHg t.o.v. een hoog zout dieet.Bron

Medicamenteus

Overige interventies

Renale denervatie

Work-up van patiënten

Procedure

Bron
Sympathischee zenuwen lopen distaal dichterbij arterie dan proximaalBron

Therapieresistentie en adherentie

Adherentie

Follow-up

Laboratoriumcontrole

Escalatie, meet bloeddruk ~2 weken na elke therapiewijziging

Verwachte winst voor combinatieherapieën

Smartphrase hypertensie

Voorgeschiedenis: geen hart- en vaatziekten, geen pre-eclampsie

Eerdere bloeddrukwaarden: 

Effect en bijwerkingen eerdere behandelingen: 

Bloeddrukverhogende middelen: geen NSAID, geen drop, geen zoethoutthee, geen Fisherman's friend, geen orale anticonceptie, geen kruiden (efedra, ma huang)

Alcohol:

Roken: 

Drugs:  geen cocacine of XTC

OSAS: geen snurken of apneus, geen slaperigheid overdag

Zoutinname: geen extra zout bij maaltijden, geen kant-en-klaar maaltijden 

Beweging/sport:

Familieanamnese: (hypertensie, nierziekten, premature HVZ)

Sociaal:


Tractusanamnese

Algemeen: geen gewichtsverlies of gewichtstoename

Tractus circulatorius: geen palpitaties, geen duizeligheid, geen pijn op de borst, geen oedeem, geen dyspnoe of inspanningstolerantie, geen claudicatio of snel spierkrampen na inspanning

Tractus digestivus: geen buikpijn, normale ontlasting

Tractus urogenitalis: geen hematurie

Zenuwstelsel: geen aanvalsgewijze hoofdpijn, geen pulsatiele tinnitus

Endocrien: geen gejaagdheid, trillen, diarree


Lichamelijk onderzoek

Bloeddruk links=rechts

Algmeen: Geen Cushingoid uiterlijk

Hoofd/hals: geen palpabele afwijkingen schildklier, geen souffle over carotiden

Hart: normale harttonen, geen souffle

Longen: normaal ademgeruis, geen bijgeluiden

Abdomen: soepel, niet drukpijnlijk, geen soufffle

Extremiteiten: goede pulsaties aa. femorales, geen souffle


Conclusie
Graad x hypertensie, geduid als essentieel
Complicaties: wel/geen linkterventrikelhypertrofie bij TTE/ECG, geen microalbuminurie, geen macrovasculaire complicaties  
Streefbloeddruk:  mmHg
Huidige bloeddruk bij   meting:  mmHg met x
Overig CVRM: LDL-c x mmol/L (streefwaarde < mmol/L), rookt wel/niet, wel/geen diabetes mellitus, nierfunctie G:A, wel/geen overgewicht


Beleid

Niet-medicamenteuze adviezen: voldoende beweging, gewichtsreductie, alcohol matigen, veel groente/fruit, streven naar zoutinname <6 gram/dag

Folder meegegeven

Instructie over staken ACEi/ARB/diuretica ten tijde van dehydratie

Behandeling: 

Pathofysiologie hypertensie

Determinanten van bloeddruk

Preload / intravasculair volume: zout-afhankelijke hypertensie

Autonoom zenuwstelsel

Afferent (naar hersenstam toe, sensibel)

Efferent (van hersenstam af, motorisch; door in figuur rechts)

Sympatische efferenten

Parasympathische efferenten

  • Afferent (sensibel; lichtblauw): stimulatie van baroreceptoren en drukreceptoren in atria (met als gevolg remming van vasomotor area)
  • Efferent sympathisch (motorisch; rood): verhoogde hartfrequentie/-contractiliteit), vasoconstrictie van arteriolen en venulen en secretie adrenaline door bijnier
  • Efferent parasympathisch (motorisch): oranje
De sinus caroticus is een makkelijk rekbaar onderdeel van de proximale a. carotis interna net boven de bifurcatie. De aortaboog is ook sterk compliant. Beide bezitten baroreceptoren, wat in feite terminale uiteinden van sensibele zenuwvezels zijn die verweefd zitten in de elastische vaatwand. Toename in de transmurale druk deformeert en activeert de baroreceptoren, die dus eigenlijk rekgevoelig zijn en niet drukgevoelig. De sinus caroticus heeft een groter effect en reageert eerder op bloeddrukverandering dan de aortaboog. De baroreceptoren zijn verbonden met de medulla oblangata in de hersenstam.
Bron: Boron and Boulpaep, 2nd ed, pg 556
α2 agonisten (zoals clonidine, methyldopa en dexmedetomidine) leiden door activatie van presynaptische α2 receptoren tot verminderde synaptische excretie van noradrenaline (en dus tot verminderde postsynaptische activatie)

Vasodilatatie/vasoconstrictie door sympathische activatie

RAAS-systeem en cortisol

Vaatwandstijfheid 

Monogenetische hypertensie