Hypersensitiviteitsreacties

Overzicht

Type 1

Allergische reactie uitgelokt door re-exposure aan een specifiek type antigeen (allergeen). Tijdens de eerste exposure worden naïeve B-lymfocyten geprimed, die vervolgens een klasseswitch naar IgE ondergaan en differentiëren naar plasmacellen. Dit IgE bindt met de heavy chain aan Fc-receptoren op mestcellen (in weefsels) en basofielen, die vervolgens 'sensitized' zijn. Re-exposure met het allergeen leidt tot binding van het allergeen aan de light chain van IgE op de mestcellen (zie figuur), vervolgens cross-linking van IgE en tot slot degranulatie tot gevolg waarbij actieve mediatoren als histamine, leukotrieen en prostaglandines vrijkomen. De reactie kan lokaal of systemisch zijn. Behandeling bestaat uit adrenaline, antihistaminica en corticosteroiden.

Type 2

Antilichaam-gemedieerde reactie waarbij antilichamen binden aan (membraangebonden) antigen op cellen van de patiënt. De antigenen die herkend worden kunnen intrinsiek ('self-antigens') of extrinsiek zijn. Binding van IgM en IgG antilichamen kan leiden tot celdood op twee manieren: (1) activatie van de klassieke complementroute (via C1) met vorming van het membrane attack complex (C5b-9) en (2) door herkenning van het antilichaam-antigen complex door NK-cellen.

Voorbeelden: auto-immuun hemolytische anemie, Goodpasture, pernicieuze anemie, ITP, acute hemolytische transfusiereacties, Hashimoto thyreoiditis

Celdood door complementactivatie

Celdood door NK-cellen

Type 3

Reactie op basis van niet-oplosbare immuuncomplexen van antigen met IgM of IgG. Depositie van deze immuuncomplexen kan leiden tot complementactivatie met inflammatie en weefseldestructie tot gevolg.

Voorbeelden: immuuncomplex-gemedieerde glomerulonefritis (bv. MPGN), reumatoide artritis, SLE, serumziekte

Type 4

Delayed-type reactie (meestal na 2-3 dagen). Het betreft in tegenstelling tot de andere hypersensitiviteitsreacties geen antilichaamgemedieerde maar een celgemedieerde respons. Het gaat om herkenning van antigenen door T-cellen die door antigeenpresenterende cellen gepresenteerd worden via HLA-complexen (klasse 1 of 2).

Chronologie van ongecompliceerde geneesmiddelexanthemen. De hoogte van de lijn geeft de ernst van de reactie aan. De rood gestippelde lijn is het typische begin van exantheem bij nieuw gesensibiliseerde patiënten tussen de 8ste en 20ste dag. SDRIFE; symmetrical drug-related intertriginous flexural exanthema.Bron: conceptrichtlijn 'Management van de acute fase van vertraagd type geneesmiddelenreacties' van de NIV

Differentiaal diagnose

Type reacties en geneesmiddelen