Zijn Kruis dragen

Belgische Christadelphians

Zijn Kruis dragen

Lasten en moeilijkheden op zich nemen en verdragen.

Iedere leerling moet tot uitvoering komen en zijn kruis dragen.

“‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.” (Mattheüs 16:24 WV78)

Als we onszelf christenen noemen, moeten we reageren op de genade van God, afstand weten te nemen van de zwakheden en de trots van onze menselijke natuur opzij zetten, ze terzijde of ter dood plaatsen naar het voorbeeld van Jezus die stierf aan een stuk hout.

"Toen zei Jezus tot zijn discipelen: "Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen. Want wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest ter wille van mij, zal ze vinden. Want wat voor nut zal het voor een mens hebben als hij de gehele wereld wint, maar zijn ziel verbeurt? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn ziel?" (Mattheus 16:24-26)

Een Kruis of Martelpaal

Martelpaal: Een werktuig zoals dat waaraan Jezus Christus de dood vond door eraan genageld te worden (Mattheus 27:32-40; Markus 15:21-30; Lukas 23:26; Johannes 19:17-19, 25). In het klassieke Grieks betekent het in de Nieuwe-Wereldvertaling met "martelpaal" weergegeven woord stau'ros hoofdzakelijk een rechtopstaande paal of staak, en er zijn geen aanwijzingen dat de schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften dit woord gebruikten ter aanduiding van een paal met een dwarsbalk.

Figuurlijk gebruik. "Martelpaal" duidt soms op het lijden, de schande of de martelingen die iemand ondergaat omdat hij een volgeling van Jezus Christus is. Jezus zei hierover: "Wie zijn martelpaal niet aanvaardt en mij niet navolgt, is mij niet waardig" (Mattheus 10:38; 16:24; Markus 8:34; Lukas 9:23; 14:27). De uitdrukking "martelpaal" wordt ook gebruikt om Jezus' dood aan de paal af te beelden, waardoor verlossing van zonde en verzoening met God mogelijk worden gemaakt. - (1 Korinthiërs 1:17, 18).

Jezus' dood aan de martelpaal vormde de basis voor de opheffing van de Wet, die de joden van de niet-joden gescheiden had. Derhalve konden zowel joden als niet-joden 'door middel van de martelpaal één lichaam' worden wanneer zij de verzoening die door Jezus' dood mogelijk was gemaakt, zouden aanvaarden (Efeziërs 2:11-16; Kolosenzen 1:20; 2:13, 14). Dit bleek voor veel joden een struikelblok te zijn, aangezien zij volhielden dat de besnijdenis en het vasthouden aan de Mozaïsche wet noodzakelijk waren om Gods goedkeuring te verwerven. Daarom schreef de apostel Paulus: "Broeders, indien ik nog de besnijdenis predik, waarom word ik dan nog vervolgd? Dan is inderdaad het struikelblok van de martelpaal tenietgedaan" (Galaten 5:11). "Allen die zich een innemend voorkomen willen geven in het vlees, trachten u ertoe te dwingen u te laten besnijden, alleen om niet ter wille van de martelpaal van de Christus, Jezus, vervolgd te worden. Moge het nooit gebeuren dat ik zou roemen, behalve in de martelpaal van onze Heer Jezus Christus, door bemiddeling van wie de wereld voor mij aan een paal is gehangen en ik voor de wereld" (Galaten 6:12, 14). Daar Paulus erkende dat Jezus' dood aan de martelpaal de enige basis voor het verwerven van redding was, werd hij door de joden vervolgd. Als gevolg van deze erkenning was de wereld voor de apostel als iets wat aan de paal gehangen, veroordeeld of dood was, terwijl de wereld daarentegen haat jegens hem gevoelde en hem als een aan een paal gehangen misdadiger bezag.

Personen die het christendom hadden aanvaard maar zich daarna tot een immorele levenswijze keerden, betoonden zich "vijanden van de martelpaal van de Christus" (Filemon 3:18, 19). Uit hun daden bleek dat zij geen waardering hadden voor de zegeningen die voortvloeiden uit Jezus' dood aan de martelpaal. Zij 'traden de Zoon van God met voeten en achtten het bloed van het verbond, waardoor zij geheiligd werden, als van gewone waarde'. - (Hebreeën 10:29).

Voortdurend:

"En wie zijn martelpaal niet aanvaardt en mij niet navolgt, is mij niet waardig." (Mattheüs 10:37-38)

"Nu riep hij de schare samen met zijn discipelen bij zich en zei tot hen: "Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen. Want wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest ter wille van mij en het goede nieuws, zal ze redden. 36 Wat voor nut toch heeft het voor een mens als hij de gehele wereld wint en zijn ziel verbeurt? 37 Wat toch zou een mens geven in ruil voor zijn ziel?"" (Markus 8:34-37)

“Toen zei hij verder tot allen: "Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal dag aan dag opnemen en mij voortdurend volgen.”

Zichzelf verloochenen:

"Ja, wat dat aangaat, ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer." (Filippenzen 3:8)

+

Kruis dragen:

"Toen zei hij verder tot allen: "Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal dag aan dag opnemen en mij voortdurend volgen. Want wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest ter wille van mij, die zal ze redden. Wat voor nut toch heeft het voor een mens als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of schade lijdt? Want wie zich over mij en over mijn woorden schaamt, over hem zal de Zoon des mensen zich schamen wanneer hij gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid en die van de Vader en van de heilige engelen. Ik zeg U echter naar waarheid: Onder hen die hier staan, zijn er sommigen die geenszins de dood zullen smaken voordat zij eerst het koninkrijk Gods zien."" (Lukas 9:23-27)

"Wie zijn martelpaal niet draagt en niet achter mij komt, kan mijn discipel niet zijn." (Lukas 14:27)

"Denkt aan het woord dat ik tot U heb gezegd: Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook U vervolgen; indien zij mijn woord hebben onderhouden, zullen zij ook het UWE onderhouden." (Johannes 15:20)

"Daar Christus dan in het vlees heeft geleden, zo wapent ook GIJ U met dezelfde gezindheid; want de persoon die in het vlees heeft geleden, heeft opgehouden te zondigen, om de rest van [zijn] tijd in het vlees niet meer voor de begeerten van mensen te leven, maar voor Gods wil." (1 Petrus 4:1-2)

"Ik ben met Christus aan de paal gehangen. Ik ben het niet langer die leeft, maar Christus leeft in eendracht met mij. Ja, het leven dat ik thans leef in het vlees, leef ik door het geloof jegens de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgegeven." (Galaten 2:20)

"Bovendien hebben zij die Christus Jezus toebehoren, het vlees met zijn hartstochten en begeerten aan de paal gehangen." (Galaten 5:24)

"want wij weten dat onze oude persoonlijkheid met [hem] aan de paal werd gehangen, opdat ons zondig lichaam inactief gemaakt zou worden, zodat wij niet langer slaven van de zonde zouden blijven." (Romeinen 6:6)

"Moge het nooit gebeuren dat ik zou roemen, behalve in de martelpaal van onze Heer Jezus Christus, door bemiddeling van wie de wereld voor mij aan een paal is gehangen en ik voor de wereld. " (Galaten 6:14)

Lijden van Christus als voorbeeld:

"GIJ werdt trouwens tot deze [loopbaan] geroepen, want ook Christus heeft voor U geleden, U een model nalatend opdat GIJ nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden." (1 Petrus 2:21)

Volhoudend in lijden en wapenuitrusting opnemend:

"Neemt daarom de volledige wapenrusting van God op, opdat GIJ op de boze dag weerstand kunt bieden en, na alle dingen grondig gedaan te hebben, pal kunt staan." (Efeziërs 6:13)

"In geen enkel opzicht geven wij enige aanleiding tot struikelen, opdat er geen aanmerkingen op onze bediening gemaakt kunnen worden, maar in elk opzicht bevelen wij ons als Gods dienaren aan: door veel te verduren, door verdrukkingen, door noden, door moeilijkheden, door slagen, door gevangenissen, door ongeregeldheden, door moeizame arbeid, door slapeloze nachten, door tijden zonder voedsel, door zuiverheid, door kennis, door lankmoedigheid, door goedheid, door heilige geest, door liefde vrij van huichelarij, door waarachtige woorden, door Gods kracht; door middel van de wapenen der rechtvaardigheid ter rechter- en ter linkerzijde, door middel van heerlijkheid en oneer, door middel van slecht bericht en goed bericht; als bedriegers en toch waarachtig, als onbekend en toch herkend, als stervend en toch, ziet! wij leven, als streng onderricht en toch niet overgegeven aan de dood, als bedroefd, maar ons altijd verheugend, als arm, maar velen rijk makend, als niets hebbend en toch alles bezittend." (2 Korinthiërs 6:3-10)

"Ik heb de voortreffelijke strijd gestreden, ik heb de loopbaan tot het einde gelopen, ik heb het geloof bewaard. Van nu af is voor mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij op die dag als beloning zal geven, doch niet alleen aan mij, maar ook aan allen die zijn manifestatie hebben liefgehad." (2 Timotheüs 4:7-8)

"streef ik naar het doel om de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen." (Filippenzen 3:14)

"terwijl wij oplettend het oog gericht houden op de Voornaamste Bewerker en Volmaker van ons geloof, Jezus. Wegens de hem in het vooruitzicht gestelde vreugde heeft hij een martelpaal verduurd, schande verachtend, en is hij aan de rechterhand van de troon van God gaan zitten. Ja, let nauwkeurig op degene die van zondaars zo'n tegenspraak tegen hun eigen belangen in heeft verduurd, opdat GIJ niet moe wordt en bezwijkt in UW ziel. In UW strijd tegen die zonde hebt GIJ nog nooit tot bloedens toe weerstand geboden, maar GIJ hebt de vermaning die tot U als zonen wordt gericht, helemaal vergeten: "Mijn zoon, acht [het] strenge onderricht dat van Jehovah komt, niet gering en bezwijk niet wanneer gij door hem wordt gecorrigeerd," (Hebreeën 12:2-5)

"Laten wij het derhalve niet opgeven te doen wat voortreffelijk is, want te zijner tijd zullen wij oogsten indien wij het niet moe worden." (Galaten 6:9)

"Wat U aangaat, broeders, geeft het niet op te doen wat juist is." (2 Thessalonicenzen 3:13)

Volgen

"Jezus zei tot hem: "Waarom noemt gij mij goed? Niemand is goed, behalve één, God. Gij kent de geboden: 'Moord niet, Pleeg geen overspel, Steel niet, Leg geen vals getuigenis af, Doe niet te kort, Eer uw vader en moeder'." De man zei tot hem: "Leraar, dat alles heb ik van mijn jeugd af in acht genomen." Jezus keek hem aan en koesterde liefde voor hem en zei tot hem: "Eén ding ontbreekt u: Ga, verkoop wat gij hebt en geef aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling."" (Markus 10:18-21)

"Jezus zei tot hem: "Indien gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling."" (Mattheüs 19:21)

"Nadat Jezus dit had gehoord, zei hij tot hem: "In nog één ding schiet gij te kort: Verkoop alles wat gij hebt en deel uit aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben; en kom, wees mijn volgeling."" (Lukas 18:22)

Beproefd worden en Gezindheid bij zich hebben:

"Bewaart die geestesgesteldheid in U welke ook in Christus Jezus was, die, alhoewel hij in Gods gedaante bestond, geen gewelddadige inbezitneming heeft overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood aan een martelpaal. Juist daarom heeft God hem ook tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke [andere] naam is," (Filippenzen 2:5-9)

"Die op de rots, zijn zij die het woord met vreugde ontvangen wanneer zij het horen, maar dezen hebben geen wortel; zij geloven een tijdlang, maar in een tijd van beproeving vallen zij af. Wat tussen de dorens viel, dat zijn zij die hebben gehoord, maar die, meegesleept door zorgen en rijkdom en genoegens van dit leven, volledig worden verstikt en niets tot volmaaktheid brengen. Dat op de voortreffelijke aarde, zijn zij die het woord, na het met een edel en goed hart te hebben gehoord, vasthouden en met volharding vrucht dragen." (Lukas 8:13-15)

"Die op de rotsachtige plekken is gezaaid, dat is hij die het woord hoort en het terstond met vreugde aanvaardt. Hij heeft echter geen wortel in zich, maar blijft een tijdlang, en nadat er wegens het woord verdrukking of vervolging is ontstaan, wordt hij terstond tot struikelen gebracht." (Mattheüs 13:20-21)

"En evenzo zijn dit degenen die op de rotsachtige plekken zijn gezaaid: zodra zij het woord hebben gehoord, aanvaarden zij het met vreugde. Zij hebben echter geen wortel in zich, maar blijven een tijdlang; zodra er daarna wegens het woord verdrukking of vervolging ontstaat, worden zij tot struikelen gebracht. Er zijn nog anderen die tussen de dorens worden gezaaid; dit zijn degenen die het woord hebben gehoord, maar de zorgen van dit samenstel van dingen en de bedrieglijke kracht van de rijkdom en de begeerten naar de overige dingen dringen binnen en verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar. Ten slotte zijn zij die op de voortreffelijke aarde werden gezaaid, degenen die naar het woord luisteren en het gunstig ontvangen en vrucht dragen: dertig- en zestig- en honderdvoud.""(Markus 4:16-20)

"Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben. Laat niemand, wanneer hij wordt beproefd, zeggen: "Ik word door God beproefd." Want met kwade dingen kan God niet worden beproefd, noch beproeft hij zelf iemand. Maar een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde; de zonde op haar beurt, wanneer volbracht, brengt de dood voort." (Jakobus 1:12-15)

"Gelukkig zijn zij die ter wille van de rechtvaardigheid zijn vervolgd, want hun behoort het koninkrijk der hemelen toe." (Mattheüs 5:10)

"Beschouwt het een en al vreugde, mijn broeders, wanneer U velerlei beproevingen overkomen, daar GIJ weet dat deze beproefde hoedanigheid van UW geloof volharding bewerkt." (Jakobus 1:2-3)

"Zij dan gingen van het Sanhedrin vandaan, verheugd dat zij waardig gerekend waren ten behoeve van zijn naam oneer te lijden." (Handelingen 5:41)

"Indien GIJ om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt GIJ gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op U." (1 Petrus 4:13-14)

"[Lijdt hij] echter als een christen, laat hij zich dan niet schamen, maar God blijven verheerlijken in deze naam. " (1 Petrus 4:16)

"Thans verheug ik mij dat ik voor U mag lijden, en ik, op mijn beurt, vul in mijn vlees aan wat ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus ten behoeve van zijn lichaam, dat de gemeente is." (Kolossenzen 1:24)

"Maar alles wat winst voor mij was, heb ik ter wille van de Christus als verlies beschouwd. Ja, wat dat aangaat, ik beschouw alle dingen ook werkelijk als verlies wegens de uitnemende waarde van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer. Om zijnentwil heb ik het verlies van alle dingen aanvaard en ik beschouw ze als een hoop vuil, opdat ik Christus moge winnen en in eendracht met hem bevonden word, niet mijn eigen rechtvaardigheid hebbend, die voortvloeit uit de wet, maar die welke door middel van geloof in Christus is, de rechtvaardigheid die van God komt op basis van geloof, ten einde hem te kennen en de kracht van zijn opstanding en het deelhebben aan zijn lijden, mij onderwerpend aan zijn soort van dood, [om te zien] of ik op de een of andere wijze tot de vroegere opstanding uit de doden mag geraken." (Filippenzen 3:7-11)

"Niet dat ik het reeds ontvangen heb of reeds tot volmaaktheid ben gebracht, maar ik streef ernaar om te zien of ik datgene waarvoor ik door Christus Jezus gegrepen ben, ook grijpen mag. Broeders, ik denk niet van mijzelf dat ik [het] al gegrepen heb, maar wel staat één ding vast: De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, streef ik naar het doel om de prijs van de roeping naar boven, die God door bemiddeling van Christus Jezus doet toekomen." (Filippenzen 3:12-14)

"opdat GIJ moogt wandelen op een wijze die Jehovah waardig is, ten einde [hem] volledig te behagen, terwijl GIJ in ieder goed werk vrucht blijft dragen en blijft toenemen in de nauwkeurige kennis van God en sterk gemaakt wordt met alle kracht naar de mate van zijn glorierijke macht, opdat GIJ volkomen kunt volharden en met vreugde lankmoedig kunt zijn, dankend de Vader, die U geschikt gemaakt heeft om te delen in de erfenis van de heiligen in het licht." (Kolossenzen 1:10-12)

Geduld:

"Een slaaf van de Heer behoeft echter niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te onderwijzen, iemand die zich onder het kwade in bedwang houdt en met zachtaardigheid degenen onderricht die niet gunstig gezind zijn, daar God hun misschien berouw geeft, hetwelk tot een nauwkeurige kennis van de waarheid leidt, en zij weer tot bezinning komen uit de strik van de Duivel, aangezien zij door hem levend gevangen zijn om diens wil te doen." (2 Timotheüs 2:24-26)

"Verheugt U in de hoop. Volhardt onder verdrukking. Houdt aan in het gebed." (Romeinen 12:12)

"En nadat zij het goede nieuws aan die stad hadden bekendgemaakt en vrij veel discipelen hadden gemaakt, keerden zij naar Lystra en naar Ikónium en naar Antiochíë terug en versterkten de zielen der discipelen, terwijl zij hen aanmoedigden in het geloof te blijven en [zeiden]: "Wij moeten door veel verdrukkingen heen het koninkrijk Gods binnengaan."" (Handelingen 14:21-22)

"Bekleedt U dan als Gods uitverkorenen, heilig en bemind, met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid des geestes, zachtaardigheid en lankmoedigheid. Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. Zoals Jehovah U vrijelijk vergeven heeft, doet ook GIJ evenzo. " (Kolossenzen 3:12-13)

"Indien er dan enige aanmoediging in Christus is, enige vertroosting der liefde, enig delen in geest, en er enige [gevoelens] van tedere genegenheid en mededogen zijn, maakt dan mijn vreugde volkomen doordat GIJ gelijkgezind zijt en dezelfde liefde hebt, in ziel samengevoegd, het ene in gedachte houdend, niets doende uit twistgierigheid of uit egotisme, maar met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan UZELF achtend," (Filippenzen 2:1-3)

"Maar wij begeren dat een ieder van U dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat GIJ niet traag wordt, maar navolgers zijt van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.

Want toen God zijn belofte aan Abraham deed, zwoer hij, daar hij bij niemand groter kon zweren, bij zichzelf en zei: "Voorzeker, zegenend wil ik u zegenen en vermenigvuldigend wil ik u vermenigvuldigen." En zo verkreeg [Abraham], nadat hij geduld had getoond, [deze] belofte." (Hebreeën 6:11-15)

Uit de verdrukking komen:

"Daarop zei ik onmiddellijk tot hem: "Mijn heer, gíj weet het." En hij zei tot mij: "Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen, en zij hebben hun lange gewaden gewassen en hebben ze wit gemaakt in het bloed van het Lam. Daarom zijn zij voor de troon van God; en zij verrichten dag en nacht heilige dienst voor hem in zijn tempel; en Degene die op de troon is gezeten, zal zijn tent over hen uitspreiden." (Openbaring 7:14-15)

"want die dagen zullen [dagen van] een verdrukking zijn zoals er sedert [het] begin der schepping, welke God heeft geschapen, tot op die tijd niet is voorgekomen en niet meer zal voorkomen." (Markus 13:19)

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.