liefdemaaltijden

Belgische Christadelphians

Liefdemaaltijden

Op verzoek brengen wij hier een anders verloren artikel van de Vrije Christenen.

Liefdemaaltijden (agapé-maaltijden)

Er is geen zichtbaarder teken van eenheid tussen mensen dan het samen nuttigen van een maaltijd. In de bijbel is er sprake van liefdemaaltijden of agapé-maaltijden. Er wordt in de bijbel geen omschrijving van deze maaltijden gegeven, noch wordt erin vermeld hoe vaak ze plaatsvonden (Ju. 12). Noch Jezus noch één van de apostelen spreken over een verplichting om deze maaltijden te houden. Volgens sommigen waren het feestmalen waarbij welgestelde christenen hun behoeftige medebroeders en zusters uitnodigden. Aan een rijk gedekte tafel zaten wezen en weduwen en minder bedeelde christenen samen met andere leden van de gemeente om te genieten van een gezamenlijke maaltijd.

Tertullianus geeft een beschrijving van de liefdemaaltijden en zegt dat de deelnemers, voordat zij aan tafel gingen aanliggen om te eten, een gebed tot God richtten. Zij aten en dronken met mate en slechts zo veel dat hun honger en dorst werden gestild, bedenkend dat zij zelfs ’s nachts nog aanbidders van God waren. Zij spraken met elkaar op een manier die te kennen gaf dat zij zich ervan bewust waren dat de Heer meeluisterde. Elk van hen zong een lied en de maaltijd werd met gebed besloten. — Apologeticum, XXXIX, 16-18.

Dat deze liefdemaaltijden met goede beweegredenen werden gehouden, blijkt uit het woord dat gebruikt wordt om ze te beschrijven — a'ga·pe. Het Griekse woord a'ga·pe duidt op onvoorwaardelijke, gevende, zelfopofferende liefde. Wanneer de bijbel zegt: „God is liefde”, dan wordt deze liefde bedoeld (1Jo 4:8).

In Galaten 5:22 wordt ze als een vrucht van de geest vermeld en in 1 Korinthiërs 13:4-7 wordt ze uitvoerig beschreven.

Het Avondmaal des Heren? De meesten schijnen er zeker van te zijn dat deze liefdemaaltijden voorafgingen aan het Avondmaal des Heren. Er zijn deugdelijke redenen om te geloven dat het Avondmaal oorspronkelijk jaarlijks werd gevierd en niet wekelijks of dagelijks Liefdemaaltijden werden schijnbaar niet op vaste tijdstippen gehouden. Alleen de naam “liefdemaaltijden” pleit ervoor dat het niet gaat over het Avondmaal des Heren, want men kan ervan uitgaan dat, indien het doel van deze samenkomsten de viering van het Avondmaal des Heren was, dit in de naam terug te vinden zou zijn. Dit alles sluit niet uit dat er, voorafgaande aan het Avondmaal, een maaltijd gehouden werd. Sommigen brengen Handelingen 2:42, 46 en 20:7 in verband met het Avondmaal, en dit omdat er sprake is van het ‘breken van het brood’.Aangezien het brood in het Midden-Oosten toen dun en broos was, is het een term die een gewone maaltijd aanduidt – Han. 2:46, SV.

Het misbruiken van liefdemaaltijden. Liefdemaaltijden dienden om de armen bij te staan en men kan begrijpen dat hier van tijd tot tijd misbruik van werd gemaakt. In de korte brief van Judas vinden we hier een voorbeeld van terug:„Deze mensen zijn de onder water verborgen klippen op uw liefdemaaltijden, terwijl zij met u feestmaal houden, herders die zonder vrees zichzelf weiden” (Ju 12 NWT). De apostel Petrus schreef ook iets dergelijks, want hij zei: „Zij beschouwen een weelderig leven overdag als een lust. Vlekken en smetten zijn zij, die zich met onbeperkt genot aan hun bedrieglijke leringen overgeven, terwijl zij tezamen met u feestmaal houden” (2Pe 2:13). Christenen die in hun gemeenten liefdemaaltijden organiseren zullen erop moeten letten dat er zich geen personen aanbieden die enkel komen uit hebzuchtige beweegredenen.

Nog steeds houden? Sommigen redeneren dat, omdat noch de Heer Jezus Christus noch zijn apostelen geboden hebben zulke liefdemaaltijden te houden, men ze beter kan afschaffen. Dit argument houdt er geen rekening mee dat de eerste christenen deze liefdemaaltijden hielden of Jezus en de apostelen dit nu wel of niet geboden hebben. Aangezien het de bedoeling is de armen en minder bedeelden te helpen, wat wel een christelijke plicht is, zie ik het nut er niet van in liefdemaaltijden af te schaffen maar juist terug in te stellen in de gemeenten. Het is zoals Jakobus opmerkte: “De christen die zuiver is en op wie God onze Vader niets heeft aan te merken, zal wezen en weduwen bijstaan in hun nood.” – Jakobus 1:27 HB. “Broeders, wat voor zin heeft het te zeggen dat u christen bent als dat niet blijkt uit wat u voor anderen doet? Kunt u door zo’n geloof gered worden? Als uw vriend niet genoeg te eten krijgt en bijna geen kleren heeft en u zegt tegen hem: “Het beste ermee, hoor! Vat geen kou en zorg dat je niet verhongert”, is dat toch zinloos als u hem niet geeft wat hij nodig heeft?” – Jakobus 2:14-16 HB.

Ook de apostel Paulus streefde er ernstig naar de armen te gedenken.Onze Heer Jezus heeft ons hierin het voorbeeld gegeven door een eenvoudig leven te leiden en niet alleen te voorzien in de geestelijke, maar ook in de fysieke behoeften van zijn toehoorders.

Toen discipelen van Johannes de Doper aan Jezus kwamen vragen of Hij de Messias was, gaf hij als antwoord: „Gaat heen en bericht aan Johannes wat GIJ hoort en ziet: De blinden zien weer en de kreupelen lopen rond, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, en de doden worden opgewekt en aan de armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt; en gelukkig is hij die in mij geen aanleiding tot struikelen vindt.”Matthéüs 11:4-6 NWT

Toen een rijke man Jezus vroeg wat hij moest doen om eeuwig leven te krijgen, gaf Jezus het volgende antwoord: „Indien gij volmaakt wilt zijn, ga, verkoop uw bezittingen en geef aan de armen en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom, wees mijn volgeling.” Toen de jonge man dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg, want hij had vele bezittingen. Jezus zei echter tot zijn discipelen: „Voorwaar, ik zeg U dat het voor een rijke moeilijk zal zijn het koninkrijk der hemelen binnen te gaan. Wederom zeg ik U: Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods binnen te gaan.”– Matthéüs 19:21-24 NWT

Jezus gaf ook een gelijkenis waarin hij ons als christenen vraagt de armen en minderbedeelden uit te nodigen aan onze tafels: “Maar wanneer gij een feestmaal aanrecht, nodig dan armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden uit; en gij zult gelukkig zijn, omdat zij niets hebben waarmee zij u kunnen terugbetalen. Want het zal u in de opstanding der rechtvaardigen worden terugbetaald.” – Lukas 14:13-14 NWT

Dat het geven van materiële hulp aan de armen daadwerkelijk deel uitmaakte van Jezus’ bediening blijkt uit de gedachten die de apostelen hadden op het Laatste Avondmaal, toen Jezus Judas Iskariot wegstuurde: “Aangezien Judas de geldkist had, meenden sommigen in feite dat Jezus tot hem zei: „Koop wat wij voor het feest nodig hebben”, of dat hij iets aan de armen moest geven. Nadat hij nu de bete had ontvangen, ging hij onmiddellijk naar buiten. En het was nacht.”” – Johannes 13:29-30 NWT

Later werd deze goede gewoonte voortgezet door de eerste christenen:“Maar nu sta ik op het punt naar Jeruzalem te reizen om de heiligen te dienen. Want degenen die in Macedonië en Acháje zijn, hebben graag van hun goederen gedeeld door een bijdrage te geven aan de armen onder de heiligen in Jeruzalem.” Romeinen 15:25-26 NWT

Alhoewel Jezus nooit specifiek geboden heeft liefdemaaltijden te houden kunnen we aan de hand van bovenvermelde verslagen en citaten concluderen dat een christen minderbedeelde broeders en zusters te allen tijde gedenkt en dit of het nu een maaltijd, een aanmoediging of een financiële ondersteuning betreft.

HB: Het Boek

NWT: Nieuwe-Wereldvertaling

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.