christelijkehoopopeeuwigleven

Belgische Christadelphians

Christelijke Hoop op Eeuwig Leven

Christelijke Hoop op Eeuwig Leven

God is de bron van al wat leeft. Alle leven is dus vanzelfsprekend een geschenk van Hem. De vraag is dan: Is ons leven een tijdelijk geschenk, gelijk dat van de dieren, of worden alle mensen onsterfelijk geschapen? Alleen God kan ons in zijn Woord het antwoord hierop geven.

De eerste mens werd uit' het stóf der aarde geformeerd. Toen God de levensadem in zijn neus blies werd hij een "levend wezen".

“Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.” (Ge 2:7)

Alle dierlijke wezens worden eveneens "levende wezens" genoemd en ook zij leven door middel van "de adem van de levensgeest".'

“God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’” (Ge 1:20)

“God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het.” (Ge 1:24)

“ Leg ook een voorraad aan van alles wat eetbaar is, zodat jullie allemaal te eten hebben.’ Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.” (Ge 6:21-22)

Paulus' redenering op basis van dit verslag van de schepping van de mens toont buiten kijf dat er hier geen sprake is van een 'onsterfelijke ziel'. Integendeel. Een "levende ziel" betekent voor hem "een natuurlijk lichaam", "uit de aarde, stoffelijk", "vergankelijkheid", "oneer" en "zwakheid", in tegenstelling tot het "geestelijke lichaam" van "de tweede mens", Christus, dat ook zijn volgelingen bij de opstanding zullen "aandoen".

“ Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke vorm opgewekt, wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid, wordt met schittering en kracht opgewekt. Er wordt een aards lichaam gezaaid, maar een geestelijk lichaam opgewekt. Wanneer er een aards lichaam is, is er ook een geestelijk lichaam. Zo staat er ook geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels. Ieder stoffelijk mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.” (1Co 15:42-49)

“Want het vergankelijke lichaam moet worden bekleed met het onvergankelijke, het sterfelijke lichaam met het onsterfelijke.” (1Co 15:53)

Toen Adam ongehoorzaam werd veroordeelde God hem tot de dood. De dood is het tegenovergestelde van het leven, de omkering van het scheppingsproces en Gods straf op de zonde.

“God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.” (Ge 1:27)

“Hij hield hem het volgende voor: ‘Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad; wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.’” (Ge 2:16-17)

“Tegen de mens zei hij: ‘Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.” (Ge 3:17)

“Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’” (Ge 3:19)

“Toen dacht God, de HEER: Nu is de mens aan ons gelijk geworden, nu heeft hij kennis van goed en kwaad. Nu wil ik voorkomen dat hij ook vruchten van de levensboom plukt, want als hij die zou eten, zou hij eeuwig leven.” (Ge 3:22)

“Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd.” (Ro 5:12)

“Weet dat alle mensenlevens mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in mijn hand, en alleen wie zondigt zal sterven.” (Eze 18:4) "De ziel die zondigt, die zal sterven."

Eeuwig leven is een geschenk van God, mogelijk gemaakt door de gehoorzaamheid van Christus tot de dood toe.

“Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.” (Ro 6:23)

“Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.” (Joh 3:16)

“Dit getuigenis luidt: God heeft ons eeuwig leven geschonken en dat leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven. Wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.” (1Jo 5:11-12)

Hieruit volgt dat een mens in zijn natuurlijke staat, zonder Christus, "zonder hoop" is en "gelijk aan de beesten, die vergaan".

Christus is "de opstanding en het leven". Evenals Hij zelf uit de doden is opgestaan om te leven tot in alle eeuwigheden zal Hij ook zijn volgelingen opwekken bij zijn wederkomst.

“Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt. Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer hij komt, zij die hem toebehoren.” (1Co 15:22-23)

“Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.” (Opb 1:18)

“Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden.” (Joh 5:28-29)

Eeuwig leven bij de opstanding in de eindtijd is dus de enige hoop op leven. Dit was de hoop van gelovigen, ook in de tijd van het Oude Testament.

“Jullie doden zullen herleven, de lijken opstaan. Ontwaak, jullie daar in het stof, en jubel! Uw dauw is een dauw die leven geeft, de aarde brengt haar schimmen weer tot leven.” (Jes 26:19)

“Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd.” (Da 12:2)

“‘Ja, ‘zei Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’” (Joh 11:24)

“en weten dat hij die de Heer Jezus heeft opgewekt ook ons, net als Jezus, zal opwekken en ons samen met u naar zich toe zal voeren.” (2Co 4:14)

De rechtvaardigen zullen hun loon ontvangen bij de komst van Christus.

“Maar jij, ga het einde tegemoet. Je zult te ruste gaan en aan het einde van de dagen opstaan om je bestemming te bereiken.’” (Da 12:13)

“Wanneer de Mensenzoon komt, in gezelschap van zijn engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader, dan zal hij iedereen naar zijn daden belonen.” (Mt 16:27)

“Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’” (Lu 14:14)

“De volken raasden in woede, maar nu laat u uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’” (Opb 11:18)

“‘Ik kom spoedig, en heb het loon bij me om iedereen te belonen naar zijn daden.” (Opb 22:12)

“Nu wacht mij de krans van de gerechtigheid die de Heer, de rechtvaardige rechter, aan mij zal geven op de grote dag; en niet alleen aan mij, maar aan allen die naar zijn komst hebben uitgezien.” (2Ti 4:8)

De rechtvaardigen zullen veranderd worden naar het beeld van Christus en een geestelijk lichaam ontvangen.

“maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding.” (Lu 20:35-36)

“Zoals we nu de gestalte van de stoffelijke mens hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben. Wat ik bedoel, broeders en zusters, is dit: wat uit vlees en bloed bestaat kan geen deel hebben aan het koninkrijk van God; het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid. Ik zal u een geheim onthullen: wij zullen niet allemaal eerst sterven–toch zullen wij allemaal veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, wanneer de bazuin het einde inluidt. Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden opgewekt met een onvergankelijk lichaam en zullen ook wij veranderen. Want het vergankelijke lichaam moet worden bekleed met het onvergankelijke, het sterfelijke lichaam met het onsterfelijke.” (1Co 15:49-53)

“Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Met de kracht waarmee hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal hij ons armzalig lichaam gelijk maken aan zijn verheerlijkt lichaam.” (Flp 3:20-21)

Zij zullen met Christus heersen over de aarde.

“Gelukkig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.” (Mt 5:5)

“U hebt voor onze God uit hen een koninkrijk gevormd en hen tot priesters gemaakt. Zij zullen als koningen heersen op aarde.’” (Opb 5:10)

“Ook zag ik tronen, en aan hen die erop zaten werd recht gedaan. Het zijn de zielen van hen die onthoofd waren omdat ze van Jezus hadden getuigd en over God hadden gesproken; zij hadden het beest en zijn beeld niet aanbeden en ook zijn merkteken niet op hun voorhoofd of hun hand gekregen. Zij waren tot leven gekomen en heersten duizend jaar lang samen met de messias.” (Opb 20:4)

“Gelukkig en heilig zijn zij die deelhebben aan de eerste opstanding. De tweede dood heeft geen macht over hen. Zij zullen priester van God en van de messias zijn en duizend jaar lang samen met hem heersen.” (Opb 20:6)

(Bijbelfragmenten uit de Nieuwe Bijbelvertaling)

Voor een meer uitgebreide behandeling van dit onderwerp schrijf aan de Broeders in Christus voor een gratis exemplaar van het boekje:

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.