Voorbestaan Jezus

Belgische Christadelphians

Voorbestaan Jezus

Pre-existentie van Jezus Christus

Omtrent het voorbestaan van Jezus Christus

Het Oude Testamentische woord ‘Davar ' haar equivalent daarvan in Grieks is ‘logos' en wordt door Johannes gebruikt als borduursel op de Tenach (OT). We kunnen niet verstrikt raken in de ideeën van Plato, de Stoïcijnen, Philo, apologeten en anderen. Johannes maakt gebruik van het woord ‘logos’ om het ‘Woord van God’ aan te geven, denkende over al die dingen die God eerder had gezegd. Hij had het over het voornemen of plan van God dat werkelijkheid werd. Voor de apostel Johannes kwam de belofte van de Heiland tot ontstaan door de geboorte van Jezus de Nazarener. Gods plan is vlees geworden (Johannes 1:1,14) Het Plan van God werd volbracht door het tot standkomen van een persoon van vlees en bloed.

In Kenneth S. Wuest 's "Het Nieuwe Testament-een uitgebreide vertaling" wordt Johannes 1:1 vertaald als: "En het Woord was om Zijn essentie absolute godheid.": "And the Word was to His essence absolute deity." Wuest was Leraar emeritus van het Nieuwe Testament in het Grieks van The Moody Bible Institute.

Irenaeus, Origenes en Tertullianus speelden hun rol, omdat ze geloofden in de pre-existentie van Jezus en dachten dat hij ook God was die altijd bestaan heeft en niet kon sterven.

Sommige christenen vandaag leren dat hij een engel was voor zijn geboorte, maar uit Hebreeën 2:7 blijkt dat hij lager werd dan de engelen. Hij was een man met de menselijke natuur, wat betekent dat hij kon sterven. Lukas 20:36 vertelt ons dat engelen onsterfelijk zijn. Voor hen is het onmogelijk om te sterven en toch weten we dat Jezus een afschuwelijke dood stierf en pas onsterfelijk werd na zijn opstanding. Opnieuw zien we dat Jezus geen engel geweest kond zijn.

Als Jezus bestond vóór zijn geboorte, (we lezen over zijn geboorte aan het begin van het Nieuwe Testament in de evangeliën) zouden we verwachten dat we over hem konden lezen in het Oude Testament. Maar ook al vinden we dat er veel over Jezus wordt gesproken in het Oude Testament is het allemaal profetie. Profetie, of toekomstvoorspelling, kijkt uit naar iets dat gaat gebeuren in de toekomst. Dus alles wat we lezen over Jezus zegt dat hij zal komen in de toekomst. Ons wordt verteld dat hij zal geboren worden uit de maagd Maria (Jesaja 7:14), dat hij zal sterven (Psalm 22 en Jesaja 53), dat hij koning zal worden van de hele wereld (Zacharia 14:9), en dat hij zal zitten op de troon van David in Jeruzalem (2 Samuël 7:11-16). God beloofde David dat een van zijn nakomelingen zou zitten op zijn troon voor eeuwig en heersen over Israël, en we weten dat die woorden over Jezus gaan omdat in Lukas 1:32-35 wordt gezegd.

Nu, als Jezus al bestond, waarom belooft God dan aan Abraham en David, dat Jezus zal komen in de toekomst, en dat hij een afstammeling van hen zal worden. Het is niet echt zinvol. Indien Jezus al bestond waren Abraham en David eerder nakomelingen en niet Christus. De profeten zeggen hoe de Messias zou zijn en wat hij zou doen, zodat wanneer hij zou komen de Joden hem zouden kunnen herkennen. Al deze beloften spreken in een toekomende tijd, waaruit blijkt dat Jezus nog niet gekomen was, maar dat hij dat op een dag zou doen.

In Jesaja 7:14, laat de profetie zien dat Jezus geboren zou worden uit de Maagd Maria. Er staat geschreven dat "een maagd zal zwanger worden", zo ook wordt weer de toekomende tijd gebruikt, waaruit blijkt dat dit nog steeds moet gebeuren.

In Lukas 1:32 vinden wij, "hij zal groot zijn". Dat zou vreemd zijn als Jezus al zou bestaan, want dit zou dan betekenen dat hij niet groot was voor zijn geboorte, maar als we begrijpen dat Jezus niet is beginnen te bestaan tot aan zijn geboorte maakt het dit wel zinvol.

"Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn eniggeboren Zoon, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar eeuwig leven hebbe." (Johannes 3:16 AV) “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat alwie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.” (Joh 3:16 WV78)

God gaf Zijn 'eniggeboren Zoon': Het is mogelijk dat Jezus zijn woorden haalt uit Psalm 22:20 LXX en Psalm 2:7. Het Isaac-type suggereert ook, "Zijn eniggeboren Zoon." Het Griekse is monogenès. (Johannes 1:18) een samenvoeging van twee woorden. Genes afkomstig van het werkwoord ginomai, wat betekent ‘ontstaan’, en ‘geboren worden’, ‘gecreëerd worden’, ‘geproduceerd worden’. Wanneer de kracht van God, de Heilige Geest, Jezus in de schoot van Maria geplaatst heeft, werd een nieuwe Adam geschapen (gecreëerd) door God. Na Adam en Eva was dit weer de eerste mens die rechtstreeks door de Elohim Jehovah geschapen werd. Voor Jezus was er geen andere man betrokken bij zijn totstandkoming. Maria was een maagd en werd zwanger zonder geslachtsgemeenschap. Moslims zeggen vaak dat onze God omgang had met een mens omdat we zeggen dat Jezus Christus de Zoon van God is, maar God heeft geen behoefte aan seksueel contact met een mens om een nieuwe mens te creëren. Als God denkt over iets kan Hij ervoor zorgen dat het er is. Zijn wil, kan zijn plannen tot stand doen komen zonder menselijke inmenging. Maar God gebruikte een mens, Maria om aan de wereld een man te geven die zou zijn als alle mensen, in staat om verleidt te worden en die deel kon uitmaken van deze wereld. Het moest geen god zijn aan wie de wereld niets doen kon of die niet kon sterven. Neen Jezus heeft werkelijk geleden en vond een einde aan zijn leven op een vreselijke manier. Hoewel God niet kan sterven stierf Jezus werkelijk aan de houten martelpaal, om uit de dood opgerezen te worden als een voorbeeld voor wat er ook kan gebeuren met ons.

Voor Johannes was de verrezen Christus dezelfde als de Jezus die hij volgde tijdens zijn leven en die stierf. In zijn geschriften reageert hij dus op de gnostische schrijvers van zijn tijd en maakt hij gebruik van die woorden in zijn evangelie om alles duidelijk te maken aan de omstanders.

Het Woord van God en het plan van de Schepper werden meer dan 2000 jaar geleden vlees (Johannes 1:14). De vervulling van de belofte in de Hof van Eden (Genesis) was voortgeplant in Maria (Lukas 1:35, Mattheüs 1:20) Jezus is de afronding van die belofte, die werd verspreid door de eeuwen en die tot stand kwam bij de geboorte van Jezus van Nazareth als directe afstammeling van David, en leider van een nieuw koninkrijk.

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.