Gods Hoop en onze hoop

Belgische Christadelphians

Gods Hoop en onze hoop

Gods Hoop en onze hoop

Gods hoop

In het begin toen God de wereld schiep zag Hij de eerste dagen dat het goed was en was tevreden. (Genesis 1:12,19,25) Toen maakte hij de mens naar zijn beeld, overeenkomstig Zijn gelijkenis schiep Hij man en vrouw, die zich voor niets hoefden te schamen. (Genesis 1: 26,27; 2: 18, 21-25; 5:1-2) Hij hoopte dat zij vruchtbaar en tot velen zouden worden en dat zij de aarde zouden kunnen beheersen. Hij hoopte dat zij goed gebruik zouden maken van de planten en dieren wereld dat zij zich tot voedsel konden nemen. (Genesis 1:28-30; 2: 15, 19; 9: 1-3, 7)

Spijtig genoeg ging de mens twijfelen aan de eerlijkheid van God en Zijn recht om de Allermachtigste te zijn. De vrouw ging in tegen de wens van God en hoopte stellig als God te zijn, kennend goed en kwaad. (Genesis 3:5) Begeerlijkheid deed haar intrede (Genesis 3:6) en zij verleide haar man om mee van de verboden vrucht te eten. (Genesis 3: 6) Het niet luisteren naar Gods gebod bracht hen voor hun eigen verantwoordelijkheid. Van toen af moest de mens voor God en zichzelf bewijzen dat hij zijn plan kon trekken. De Schepper verjoeg Adam en Eva (de eerste mensen) uit de tuin van Eden en hoopte dat zij de aardbodem zouden kunnen bebouwen waaruit zij genomen waren. (Genesis 3:23). De Schepper had voorzien dat de mens eeuwig had kunnen leven maar door de zondeval was hij nu gedoemd om terug tot stof te keren. (Genesis 3:19) De dood zou de mens nu overheersen totdat de zendeling van God dat eindpunt zou vernietigen en de mens weer met God zou verzoenen.

Een eerste moord vond al in de tweede generatie plaats, ook al had God gewaarschuwd dat Kaïn zich beter keerde tot het goeddoen, zodat er geen verheffing zou moeten zijn. Door jaloezie verblind doodde Kaïn / Qabil zijn broer Abel / Habil. (Genesis 4: 2,5-8) Later liep er nog meer verkeerd en zag God dat de slechtheid van de mens overvloedig was, hetgeen hem droevig maakte. (Genesis 6: 5-7, 12-13) Hij stelde Zijn hoop op Noach, die gunst in Zijn ogen vond. (Genesis 6: 8) Met hem wilde Hij een verbond oprichten zodat de goede dingen van de wereld toch nog behoed zouden konden worden. (Genesis 6:17-18) God hoopte dat na een zondvloed uit de nakomelingen van Noach een beter geslacht zou voortkomen. Maar de Schepper was er bewust van dat de mens in wezen slechtheid had. Hij achtte zich zelfs bereid nooit meer kwaad over de aardbodem af te roepen “want de neiging van ’s mensen hart is slecht van zijn jeugd af” (Genesis 8:21; 9:9-13) God sprak Zijn hoop uit dat al de dagen dat de aarde blijft zaaiing en oogst, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht, nimmer zouden ophouden. (Genesis 8: 22)

De mens zijn hoogmoed wilde hen tot de hoogte in de hemelen krijgen door middel van een groots bouwwerk in één stad. Maar God bracht in hun hoofd verwarring (Babel) en deed hen in verschillende talen spreken, zodat de mensen zich gingen verspreidden over de gehele aarde, zoals God het gewenst had. (Genesis 11:8)

Ondanks Gods radicale oordeel over de zonde, negeerden de meeste mensen Hem en bleven zondigen. Uit de weinigen koos God Abram / Abraham / Avraham / Ibrahim, van wie Hij hoopte dat deze tot een zegen kon zijn voor vele anderen, en van uit wie de hele wereld kon gezegend worden. (Genesis 12:2-3,7; 15:5; 22:16-18; 23:26; Exodus 33:1) Abraham mocht de aartsvader of patriarch worden voor het uitverkoren volk van God om zo Gods Plan toch tot uitvoer te kunnen brengen.

Ondanks de gebreken van de mens bleef God hen volgen en leiden en voorzag Hij personen die de anderen tot voorbeeld konden dienen.

God roept de mensen op om Hem te volgen en het komt zelfs zo ver dat Hij Mozes aan stelt om hen uit de moeilijkheden te leiden en naar het beloofde land te brengen. (Exodus). De Schepper wil Zijn richtlijnen kenbaar maken zodat de mensen iets hebben om zich aan vast te houden. Met de Tien geboden hoopt Hij dat zij de kernpunten voor een goed en geestelijk leven zullen kunnen herkennen en naleven. Hij hoopte dat de straffen die over hen kwamen tot lering zouden kunnen zijn, zodat zij zich betere zouden gaan richten.

God hoopt dat Israël instemt met Zijn Verbond (Exodus 24:1-8), trouw aan Hem blijft (Exodus 34:12-15), Gods Wetten onderhoudt (Deuteronomium 4:2-20) en dat Mozes en de priesters zullen worden geaccepteerd als Gods boodschappers (Exodus 24: 12-15).

Aan Mozes / Moshe / Moses / Müsä geeft de Schepper te kennen wie Hij is en hoe Hij wenst dat de mensen Hem zouden kennen. God zei tot Mozes: “IkzalbewijzentezijnwatIkzalbewijzentezijn.” “ “Ik ben die is.”/ “Ik ben die ben” of “Ik ben die ik ben”of “Ik zal zijn die er zal zijn” En ook: ‘Dit moet gij de Israelieten zeggen: Hij-is / Hij die er zal zijn zendt mij tot u.’” (Exodus 3:14)

“ En God / Allah sprak verder tot Mozes en zei tot hem: “Ik ben de Heer des Heren Jehovah / Jehova / JHWH / YHWH /Yud–Heh–Vav–Heh / HE, VAV, HE, YOD / Yahweh / Jahwe / Jahweh / Iehova / Jehowah / de Ene / Adonai. En aan Abraham, Isaäk en Jakob ben ik altijd verschenen als God de Almachtige / de Machtige / El Shaddai / de Heerser van allen / De Sterke God / de Ontzagwekkende / De Alomvattende, maar wat mijn naam Jehovah / De Eeuwige betreft, daarmee heb ik mij niet aan hen bekendgemaakt. En ook heb ik mijn verbond met hen opgericht om hun het land Kanaän te geven, het land van hun inwonende vreemdelingschap, waarin zij als vreemdelingen hebben vertoefd. En ik, ja ik, heb het gekerm van de zonen van Israël gehoord, die door de Egyptenaren als slaven worden behandeld, en ik denk aan mijn verbond.

Zeg daarom tot de zonen van Israël: ’Ik ben Jehovah, en ik zal U stellig van onder de lasten der Egyptenaren uitleiden en U van hun slavernij bevrijden, en ik zal U inderdaad opeisen met een uitgestrekte arm en met zware strafgerichten. En ik zal U stellig mij tot volk nemen, en ik zal inderdaad bewijzen U tot God te zijn; en GIJ zult stellig weten dat ik Jehovah, UW God, ben, die U van onder de lasten van Egypte uitleid. En ik zal U stellig brengen naar het land waaromtrent ik mijn hand in een eed heb opgeheven om het aan Abraham, Isaäk en Jakob te geven; en ik zal het U inderdaad tot een bezitting geven. Ik ben Jehovah.‘ (Exodus 6:2-8)

God maakte Zijn hoop kenbaar en legde uit waarom Hij de mensen nog niet verdelgd had.

"Maar hiertoe juist heb ik u laten bestaan, om u mijn kracht te tonen en ten einde mijn naam over de gehele aarde te laten bekendmaken.(Exodus 9:16)

"Met uitbundige vreugde zult gijlieden stellig water putten uit de bronnen der redding. En op die dag zult GIJ stellig zeggen: "Dankt Jehovah! Roept zijn naam aan. Maakt onder de volken zijn handelingen bekend. Vermeldt dat zijn naam hoog verheven is. Bezingt Jehovah met melodieën, want allesovertreffend is hetgeen hij heeft gedaan. Dit wordt op de gehele aarde bekendgemaakt. "(Jesaja 12:3-5)

"Want “een ieder die de naam van Jehovah / JHWH / YHWH/ Adonai aanroept, zal gered worden". (Romeinen 10:13)

"indien GIJ mijn stem strikt zult gehoorzamen en mijn verbond inderdaad zult onderhouden, dan zult GIJ stellig uit alle [andere] volken mijn speciale bezit worden, want de gehele aarde behoort mij toe. En GIJ zult mij een koninkrijk van priesters en een heilige natie worden." (Exodus 19:5-6)

En God gaf te kennen dat Hij hoopte dat de mens en zouden uitkijken naar de hoop die Hij gegeven had, namelijk de mogelijkheid een uitverkoren volk van God te zijn, met een eigen Heilig Land onder het bestuur van een eigen, maar Hooggeplaatste Koning.

De Allerhoogste, de God der goden hoopt dat Hij alleen wordt geëerd en als enige wordt aanbeden.

"Dit heeft Jehovah gezegd, de Koning van Israël en zijn Terugkoper, Jehovah der legerscharen: "Ik ben de eerste en ik ben de laatste, en buiten mij is er geen God." (Jesaja 44:6)

"Jehovah, uw God, dient gij te vrezen, en hem behoort gij te dienen, en bij zijn naam dient gij te zweren. Gij moogt geen andere goden achternalopen, welke goden ook van de volken die rondom U zijn (want Jehovah, uw God, die in uw midden is, is een God die exclusieve toewijding eist), opdat de toorn van Jehovah, uw God, niet tegen u ontbrandt en hij u van de oppervlakte van de aardbodem moet verdelgen.(Deuteronomium 6:13-15 ) (Deuteronomium 10:20)

Na wereldse en sociale verlossers voorzien te hebben (Rechters / Richteren) voorzag God koningen als Saul, David en Salomo en de Joodse monarchie. (Koningen) De vereniging der stammen in ëën rijk werd na de dood van Salomo verbroken met de noordelijke stammen Israël en de zuidelijke Juda. Maar God bleef Zijn hoop stellen op de ontwikkeling van het nageslacht en bezorgde verscheidene profeten om de mensen te leiden. Hosea en Zefanja waarschuwden tegen afgoderij, terwijl Joël het over Gods machtige leger had en Amos over het naderende oordeel., Met Maleachi laat God berispingen en beloften over het volk komen terwijl Jesaja, Micha en Zacharia een licht laten schijnen op Messiaanse beloften welke God hoopt dat vele mensen zullen inzien en aanvaarden.

In vier voor Christus werd in het Romeinse rijk een kind uit een maagd geboren. (Mattheus 1-2) Dat is de verwezenlijking van Gods belofte een Verlosser, de Gezalfde / de Messias / al–Masïh, te sturen. God hoopt dat dit de wegbereider kan zijn welke de mensen kunnen aannemen om van de dood verlost te worden en kunnen aannemen als hun Koning. Het is Jezus / Yeshua / Yashua / Isä, zoon van Jozef en Maria / Maryam van Nazareth, welke de eniggeboren zoon van God is. (Mattheus 3:17; Johannes 3: 16)

In de tuin van Eden beloofde God na de zondeval reeds een oplossing te voorzien voor de vernietiging van het Kwaad. (Genesis 3:15) Met de komst van de timmermanszoon werd dit Plan van God tot uitvoer gebracht. De hoop van God dat deze mens de juiste keuzes ging maken werd waarheid. Jezus liet zich niet verleiden ook al werd hij meermaals op de proef gesteld. De eenvoudige man groeide uit tot een groot leraar en profeet. God gaf hem de mogelijkheid vele wonderen te verrichten zodat de omstanders makkelijker zouden kunnen inzien welk een kracht God bereid was geweest hem te geven. (bijvoorbeeld Mattheus 9)

Het is naast God de bemiddelaar van een Nieuw Verbond die ons gegeven is om Gods hoop en de onze te verwezenlijken. (1 Timotheus 2:5, Hebreeën 8:6; 12:24)

"wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen God is dan één. Want ook al zijn er die “goden” worden genoemd, hetzij in de hemel of op aarde, zoals er vele “goden” en vele “heren” zijn, in werkelijkheid is er voor ons maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en wij voor hem; en er is één Heer, Jezus Christus, door bemiddeling van wie alle dingen zijn en wij door bemiddeling van hem.” (1 Korinthiërs 8:4-6)

De geestelijke leiders beschuldigden Jezus ervan satan te zijn maar in hem was totaal geen kwaad. (Mattheus 12: 24; 2 Korinthiërs 5:21) Hij die zonder zonde was offerde zich volledig op voor de mensheid en werd aan een houten paal ter dood gebracht (Mattheus 20:19; 1 Petrus 2:24)

“De God van onze voorvaders heeft Jezus opgewekt, die GIJ om het leven hebt gebracht door hem aan een paal te hangen. Hem heeft God als Voornaamste Gevolmachtigde en Redder tot zijn rechterhand verhoogd, om Israël [de gelegenheid tot] berouw en vergeving van zonden te geven.” (Handelingen 5:30-31)

De poort van de dood is voor ons onthuld (Job38:17). Lazarus was door Jezus uit het graf gehaald en Jezus op zijn beurt stond op uit de dood. Na zijn verrijzenis verscheen Jezus Christus aan nog zeer veel mensen om zo nogmaals te getuigen van de mogelijkheden die in Gods hand liggen en welke God ons ook hoopt toe te kennen.

Met Christus hebben wij een pracht voorbeeld van wat God met ons in petto heeft. God hoopt dan ook dat wij Christus zullen navolgen en dat wij niet enkel luisteren naar hem, maar ook zouden trachten te worden als Jezus was.

Wij kunnen vrij kiezen om al of niet die hoop van God waar te maken. Ieder van ons heeft de mogelijkheid het Woord van God tot zich te nemen, het te onderzoeken en goed te leren kennen. Vervolgens kunnen wij dan kiezen om deelgenoten te worden van Gods Plan. Door in te stemmen met Gods hoop en Zijn Wetten of goede heilzame voorschriften te volgen kunnen wij onze hoop om in een vrede-volle wereld te leven waar maken.

Onze Hoop

Wij hebben een geweldige hoop, en willen ze prediken en die Bijbelse hoop leren aan iedereen die we ontmoeten. Lees hoe de Schrift die hoop biedt voor alle mensen:

"De ene hoop die behoort tot uw oproep" (Efeziërs 4:4),

"De hoop van Israël" (Handelingen 28:20),

"Voor hoop in de belofte van God aan onze vaderen" (Handelingen 26:6),

"Met een hoop in God ... dat er een opstanding van de rechtvaardige en de onrechtvaardige zal plaatsvinden" (Handelingen 24:15), en

"We hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus. Via hem ... verheugen wij in de hoop op de heerlijkheid van God." (Romeinen 5:1-2)

Deze website is ontworpen om deze "hoop in God" in de aandacht van elke kijker te brengen, en hem te stimuleren " de hoop te grijpen " welke is ingesteld vóór hem (Hebreeën 6:18).

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.