Sabbat of Zondag

Belgische Christadelphians

Sabbat of Zondag

Door Duncan Heaster (in Nl vertaling uit het Engels)

DE SABBAT

Een van de meest verbreide hedendaagse "christenlijke" gebruiken, die gebaseerd zij op de wet van Mozes, is het houden van de sabbat. Sommige groeperingen beweren dat we de joodse sabbat precies zo zouden moeten houden als in de wet van Mozes is voorgeschreven. Vele anderen geloven dat christenen hun kerk- of eredienst op een specifieke dag van de week zouden moeten houden; meestal geeft men dan de voorkeur aan een zondag.

Allereerst moeten we bedenken dat de sabbat de laatste dag van de week was, de dag waarop God, na zes dagen scheppingswerk, uitrustte (Exodus 20:10,11). Daar zondag de eerste dag van de week is, kan het niet juist zijn om de zondag als de sabbat te vieren. De sabbat was specifiek voor de Israelieten: "Ook gaf ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen (Israelieten), opdat zij zouden weten, dat Ik, de HERE, hen heilig" (Ezechiël 20:12). Een sabbat in die zin, was niet bedoeld voor de heidenen (niet-joden).

De vroege christenen, die zich alsnog aan bepaalde voorschriften van de wet van Mozes wilden houden, werden door Paulus als volgt vermaand: „… hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken? Dagen (bv. de sabbat), maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb" (Galaten 4:9-11). Paulus is duidelijk bedroefd over hun poging om zich aan de sabbat te houden. Het is duidelijk dat het houden van de sabbat niets met onze verlossing te maken heeft: " stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. Wie aan een bepaalde dag hecht, doet het om de Here, en wie eet, doet het om de Here, want hij dankt God; en wie niet eet, laat het na om de Here en ook hij dankt God" (Romeinen 14:5,6).

Door het bovenstaande wordt het duidelijk waarom de eerste gelovigen niet vermelden dat ze de sabbat houden. Daarentegen kan men lezen: "En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken …" (Handelingen 20:7). Dat dit een wijd verspreid gebruik was geeft Paulus te kennen als hij de gelovigen in Korinte aanspoort met "elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden" (1 Korintiërs 16:2); met andere woorden, de eerste dag van de week hielden ze hun regelmatig bijeenkomsten. Overigens worden alle gelovigen als priesters beschouwd (1 Petrus 2:9) – ook priesters in het Oude Testament hoefden (konden) de sabbat niet houden (Matteüs 12:5).

Als we inderdaad het gebod van de sabbat zouden moeten naleven geldt ook hier dat men dan de hele wet van Mozes zou moeten naleven; we hebben eerder al gezien dat het nutteloos is om zich enkel aan bepaalde gedeelten van de wet van Mozes te houden (Galaten 3:10; Jakobus 2:10). Verlossing geschiedt door het naleven van de wet van Jezus en niet door het onderhouden van de wet van Mozes. Onder de wet was het Israel niet toegestlaan om enig werk op de sabbat te verrichten:-

"Zes dagen zal werk verricht worden, maar op de zevende dag zal het voor u een heilige tijd zijn, een volledige sabbat voor de HERE; ieder, die daarop werk verricht, zal ter dood gebracht worden. Gij zult in geen van uw woningen vuur ontsteken op de sabbatdag" (Exodus 35:2,3).

"Toen zeide Hij tot hen: Dit is wat de HERE gezegd heeft: een rustdag, een heilige sabbat is het morgen voor de HERE; bakt wat gij bakken wilt en kookt wat gij koken wilt; laat al wat overblijft liggen om het tot de volgende morgen te bewaren" (Exodus 16:23). Het was de Israelieten dus niet toegestaan om op de sabbat een vuur te maken en een maaltijd te bereiden. Dit verbod werd zeer ernstig genomen. Een man die op de sabbat hout sprokkelde, vermoedelijk ter bereiding van een vuur, werd met de dood bestraft (Numeri 15:32 – 36).

De geloofsgemeenschappen die van mening zijn dat men zich aan de sabbat moet houden, zouden de overtreders van dit gebod eigenlijk met de dood moeten straffen. Koken of het gebruik van zou dan een overtreding van het sabbatgebod zijn. Huidige orthodoxe joden geven nog wel het voorbeeld van het verwachte gedrag op een sabbat: ze blijven de hele dag binnenshuis en reizen dus niet, behalve voor godsdienstige redenen. Ze zijn ook niet persoonlijk betrokken bij de voorbereiding van een maaltijd. De meeste “christenen” die beweren de sabbat te houden steken ongunstig af tegenover deze voorbeelden.

Het wordt vaak beargumenteerd dat de sabbat een van de tien geboden is, die aan Mozes gegeven waren en dat, alhoewel de rest van de wet overbodig geworden is, men zich nog wel aan de tien geboden zou moeten houden. De zevendedagadventisten maken een onderscheid tussen de “morele wet” de tien geboden en de zogenaamde “ceremoniële wet” die door Christus overbodig is geworden. Dit onderscheid kunnen we in de bijbel niet terugvinden. Hieronder willen we aantonen dat de tien geboden, inclusief het sabbatgebod, deel waren van het oude verbond dat door Christus vervuld werd.

- "En Hij (God) maakte u (Israel) het verbond bekend, dat Hij u gebood te houden, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee stenen tafelen" (Deuteronomium 4:13). Ook hier moet nogmaals benadrukt worden dat God dit verbond met Israel sloot en niet met de huidige heidenen (niet-joden).

- Mozes heeft de berg Horeb bestegen om de twee tafelen, waarop de tien geboden geschreven waren, te ontvangen. Later verklaarde Mozes het volgende hierover: "De HERE, onze God heeft met ons een verbond gesloten op Horeb" (Deuteronomium 5:2), namelijk doormiddel deze tien geboden.

- Het was in deze tijd dat God "schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden" (Exodus 34:28). Dit verbond bevatte tevens gedetailleerde voorschriften, de zogenaamde "ceremoniële wet" (Exodus 34:12-27). Als we beweren dat we ons aan de tien geboden moeten houden, dan moeten we ons aan elk detail van de wet houden, aangezien ze alle deel zijn van hetzelfde verbond. Dit blijkt echter onmogelijk te zijn.

- Hebreeën 9:4 spreekt van "de tafelen des verbonds". De tien geboden waren op stenen tafelen geschreven die het "oude verbond" vormden.

- Paulus verwijst naar dit verbond als "met letters op stenen gegrift", met andere woorden op de stenen tafelen. Hij noemt dit "… de bediening des doods, … de bediening, die veroordeling brengt, … het verdwijnende …” (2 Korintiërs 3:7-11). Het verbond dat in verband staat met de tien geboden geeft zeker geen hoop op verlossing.

- In Romeinen 7:7 wordt ook al een afzonderlijk gebod van de tien geboden “de wet” genoemd: "immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren". In de voorafgaande verzen in Romeinen 7:1-6 wordt benadrukt hoe wij ontslagen zijn van “de wet” door Christus’ dood – “die wet” omvat dus ook de tien geboden.

Door het bovenstaande wordt het duidelijk dat het oude verbond en “de wet” ook de tien geboden omvatte. Daar het oude verbond door het nieuwe verbond is vervangen, geldt dit ook voor de tien geboden. Daarentegen zijn, in ieder geval in geestelijke zin, negen van de tien geboden opnieuw bevestigd in het nieuwe verbond. De geboden 3,5,6 en 9 kunnen bijvoorbeeld in 1 Timoteüs 1 gevonden worden en de geboden 1,2, 10 in 1 Korintiërs 5 en. Het vierde gebod, het sabbatsgebod, wordt echter nergens in het Nieuwe Testament als bindend voor ons genoemd.

In onderstaande verzen worden de negen geboden opnieuw bevestigd in het nieuwe testament

Eerste gebod - Efeziërs 4:6 1 Johannes 5:21 Matteüs 4:10

Tweede gebod - 1 Korintiërs 10:14 Romeinen 1:25

Derde gebod - Jakobus 5:12 Matteüs 5:34, 35

Vijfde gebod - Efeziërs 6:1,2 Kolossenzen 3:20

Zesde gebod - 1 Johannes 3:15 Matteüs 5:21

Zevende gebod - Hebreeën 13:4 Matteüs 5:27,28

Achste gebod - Romeinen 2:21 Efeziërs 4:28

Negende gebod - Kolossenzen 3:9 Efeziërs 4:25 2 Timoteüs 3:3

Tiende gebod - Efeziërs 5:3 Kolossenzen 3:5.

Voorkeur gevende aan het Woord van God in plaats van aan het woord van mensen en aan tradities.