Parallelwegen (ZRM)

Kernbegrip(pen): snelheid, kilometer per uur

Gegeven

Je ziet hier twee rechte wegen, die evenwijdig aan elkaar lopen over een afstand van 10 km. Op de ene weg geldt een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, op de andere weg geldt een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur.

Twee studenten berekenen hoeveel minuten je langer onderweg bent als je op de onderste weg de maximum snelheid aanhoudt, vergeleken met de maximum snelheid op de bovenste weg.

Mirjam zegt: ‘Ik reken uit hoeveel minuten ik over de 80 km-weg doe, en ook hoeveel minuten ik over de 60 km-weg doe. En dan bereken ik het verschil van die twee tijden.’

Freek zegt: ‘Ik doe net of er op elke weg een auto rijdt. Na een uur zou de auto op de 60 km-weg een achterstand van 20 km hebben ten opzichte van de andere auto. De weg is echter slechts 10 km lang dus ik bereken hoe lang de 60 km-auto over 10 km doet, en hoeveel kilometer achterstand hij in die tijd heeft opgebouwd ten opzichte van de 80 km-auto. De tijd die hij nodig heeft om die achterstand te overbruggen is het gevraagde tijdsverschil.’

Gevraagd

Wie heeft er gelijk?

A) Alleen Mirjam heeft gelijk 

B) Alleen Freek heeft gelijk

C) Mirjam en Freek hebben allebei gelijk

Antwoord en uitwerking

Lees het antwoord en de uitwerking