Schaal
Bij schaal vergelijkt men iets ‘uit de werkelijkheid’ met een afbeelding daarvan ‘in het klein’. De mate waarin de afbeelding van de werkelijkheid verkleind is, wordt aangeduid door bij de afbeelding de schaal te vermelden. Schaal is een voorbeeld van verhoudingen.
De vermelding ‘schaal 1 : 100.000’ op een kaart geeft aan dat alles op de kaart 100.000 maal zo klein is weergegeven als de werkelijkheid is (of dat alles in werkelijkheid 100.000 maal zo groot is als op de kaart). Ofwel: een weggetje op die kaart die bij opmeten 6 cm lang blijkt te zijn, zal in werkelijkheid 100.000 x 6 cm = 600.000 cm = 6.000 m = 6 km lang zijn.
Wanneer iets wordt afgebeeld dat groter is dan de werkelijke grootte, geldt feitelijk hetzelfde: een schaal van 1 : 0,5 betekent dan dat 1 cm op de afbeelding in werkelijkheid 0,5 cm is. De afbeelding is dus twee keer zo groot. Een schaal van 1 : 0,5 kan ook genoteerd worden als 2 : 1.
Opgave(n) bij dit kernbegrip