Deelsituatie uitwerking

Er zijn twee soorten delingen:

- Verhoudingsdeling oftewel opdelen

- Verdelingsdeling oftewel verdelen of uitdelen.

Verhoudingsdeling

Bij de verhoudingsdeling of opdelen is de grootte van het groepje gegeven en wordt uitgezocht hoeveel van dergelijke groepjes gevormd kunnen worden met de gegeven hoeveelheid. (m.a.w. hoeveel delen kunnen er uit de hoeveelheid gehaald worden?)

Bijvoorbeeld:

     Er passen vier kinderen in een karretje op de achtbaan. Hoeveel karretjes kan ik vullen met 20 kinderen?

     Schematisch kan de opdeling als volgt in beeld gebracht worden:

     

     Er kan vijf keer een karretje gevuld worden, oftewel er kan vijf keer een groepje van vier gevormd worden.

Als de vraag luidt hoeveel doosjes je met 24 dobbelstenen kunt vullen (als er 6 dobbelstenen in een doosje passen), past dat bij dit type delen. Er is dus sprake van opdelen.

Verdelingsdeling

Verdelen (of uitdelen) is het verdelen van een hoeveelheid waarbij niet vaststaat hoeveel er in één groepje zitten. Wel staat vast hoeveel groepjes er zijn. Een voorbeeld is het verdelen van dropjes. Als 4 kinderen 20 dropjes verdelen, dan staat alvast hoeveel kinderen (= groepjes) er zijn. Hoeveel dropjes er in elk groepje passen (dus hoeveel dropjes elk kind krijgt) is afhankelijk van de totale hoeveelheid dropjes en kan dus variëren.

Bijvoorbeeld:

     Drie kinderen moeten onder elkaar 12 knikkers verdelen. Hoeveel knikkers krijgt ieder kind?

     Schematisch kan deze verdeling als volgt in beeld worden gebracht:

     Iedere knikker wordt achtereenvolgens steeds aan het volgende kind toegekend. Het uiteindelijke antwoord op de vraag vind je door de   

     hoeveelheid te bepalen van ieder groepje (= het aantal knikkers dat ieder kind heeft gekregen).

De antwoorden C) en D) zijn onzin-antwoorden.

Terug naar de opgave