Evenredig

Men zegt dat twee grootheden een evenredige verband hebben, wanneer er tussen die grootheden een constante verhouding bestaat.

In de uitspraak ‘Mijn auto rijdt 1 op 20’ is het aantal liters benzine dat de auto gebruikt op een vaste manier gekoppeld aan de afgelegde afstand. Voor 20 km is 1 liter benzine nodig, voor 40 km is 2 liter nodig, voor 60 kilometer is 3 liter nodig, enzovoort. De verhouding tussen de hoeveelheid benzine en de afgelegde afstand is steeds 1 : 20.

Zet men beide grootheden in een grafiek, dan ontstaat er in geval van een evenredige relatie een rechte lijn. In dit geval spreekt men ook wel van een evenredig verband tussen de beide grootheden.

Een voorbeeld van een niet-evenredig verband is de relatie tussen de snelheid van een auto en de remweg.

Opgave(n) bij dit kernbegrip

Zonnepanelen