Hoeveel dropjes? uitwerking

Uitwerking 1

Ad heeft 5 dropjes in één hand meer dan Roel, maar hij heeft in totaal 9 dropjes minder.

Stel: R is het aantal dropjes dat Roel in één hand heeft.

A is het totaal aantal dropjes van Ad.

A = R + 5 en A = 2R − 9.

Dus R + 5 = 2R − 9.

R = 14

Roel heeft in één hand 14 dropjes. In twee handen 2 x 14 = 28 dropjes.

Ad heeft dus 14 + 5 = 19 dropjes, of anders gezegd: 28 – 9 = 19 dropjes in twee handen

Uitwerking 2

Deze strook staat voor het aantal dropjes dat Roel in één hand heeft.

In twee handen heeft hij dus:

De hoeveelheid van Ad is Roel + 5, of 2 x Roel – 9.

Roel heeft er 14 en Ad heeft er 14 + 5 = 19  of  28 – 9 = 19

Terug naar de opgave