Inhalen uitwerking

Referentiematen die je moet kennen:

Snelheid voetganger: 5 km/uur.

Snelheid fietser: 18 km/uur.

Na één uur heeft de voetganger 5 kilometer gelopen. De fietser moet, om hem in te halen, ook 5 kilometer gefietst hebben. De snelheid van de fietser kun je afronden naar 20 km/uur (het gaat om een ongeveer-vraag (schatten)). Hoe lang heeft hij over die 5 kilometer gedaan?

Afstand en tijd fietser in verhoudingstabel:

Je kunt ook zeggen: 5 km is

deel van 20 km. Dus ik moet ookdeel van 60 minuten nemen.

Ook dan vind je 15 minuten.

Dus de fietser heeft ongeveer 15 minuten over 5 km gedaan. Dat betekent dat de fietser ongeveer 45 minuten later van huis is vertrokken dan de voetganger.

Terug naar de opgave