Ontbrekende cijfers 1 uitwerking

Uitwerking 1

Je kunt dit oplossen door de som cijferend van rechts naar links op te lossen.

De uitkomst van de eenheden is nul en daar kan je dan ook niet uithalen wat A is.

Als er naar de tientallen gekeken wordt is te zien dat 1 – A = 3. A wordt van 1 afgetrokken dus moet de 1 lenen bij de honderdtallen.

De berekening wordt nu 11 – A = 3. Deze berekening kan omgebouwd worden tot 11 – 3 = A. Nu je weet dat A = 8 kan je het antwoord controleren door de berekening af te maken.

Er wordt hier dus geleend bij de honderdtallen. Dat wordt nu A - 1. De berekening wordt nu (A-1) – A = 9. Omdat A - 1 kleiner is dan A moet er bij de duizendtallen geleend worden. Het duizendtal 1 wordt nu dus een 0.

Uitwerking 2

Je kunt dit ook oplossen door gewoon een getal in te vullen. De opties zijn dan 0 tot en met 9. Het juiste antwoord komt dan vanzelf , maar het duurt erg lang.

De hint gaf al weg dat er gekeken kan worden naar de tientallen. Dat getal kan alleen een 8 worden omdat 11 – 3 = 8.

Terug naar de opgave.