Rest (bij deling)

Wanneer men bijvoorbeeld de deling 641 : 12 maakt door de techniek van het staartdelen te gebruiken, krijgt men als antwoord 53 en als rest 5. Plaatst men de deling echter in verschillende contexten, dan krijgt de rest steeds een andere betekenis binnen die contexten.

Je wilt 641 zonnebloempitten verpakken in zakjes met elk 12 pitten. Dan krijg je 53 zakjes.

Je hebt 641 tegels en je wilt die naar je tuin brengen met een kruiwagen waar er steeds 12 ingaan. Dan moet je 54 keer met de kruiwagen rijden.

Je hebt 641 knikkers en je wilt die onder 12 kinderen verdelen. Dan krijgt elk kind er 53 en je houdt er 5 over.

Opgave(n) bij dit kernbegrip

Van kommagetal naar rest