Functies van getallen
Onder functies van getallen verstaat men dat er verschillende soorten van getallen bestaan naast de meest voor de hand liggende, namelijk de hoeveelheid van iets. Er worden vijf functies van getallen onderscheiden:
een kardinaalgetal of hoeveelheidsgetal,
een ordinaalgetal of telgetal,
een meetgetal,
een naamgetal en een
rekengetal.
Het getal zeven heeft in Ik heb zeven knikkers in mijn hand is een andere functie dan in Ik ben bij het hardlopen op plaats zeven geëindigd.
In het eerste geval heeft zeven de functie om een aantal aan te geven, in het tweede geval is de functie het aangeven van de plaats in een rij. Men spreekt van kardinaalgetal of hoeveelheidsgetal en van ordinaal getal of telgetal.
In Gisteren heb ik zeven kilometer gefietst is zeven een meetgetal.
In Vorige week moest ik met tramlijn zeven, naar mijn nichtje is zeven een naamgetal.
Er is nog één functie niet genoemd, een niet onbelangrijke functie. Met getallen wordt het mogelijk om te rekenen. Een mooi beeld van ‘rekengetallen’ krijg je als je denkt aan het rekenen op een rekenmachine.
Opgave(n) bij dit kernbegrip