Oppervlakte vlieger uitwerking

Uitwerking 1

Je kunt de vlieger in twee driehoeken verdelen.

De oppervlakte van een driehoek bereken je met : basis x hoogte : 2

(Of basis x 0,5 x hoogte, want dat is in feite dezelfde formule)

Oppervlakte driehoek I is: 6 x 2 : 2 = 6

Oppervlakte driehoek II is: 6 x 6 : 2 = 18

Dus de oppervlakte van de vlieger is 6 + 18 = 24.

Uitwerking 2

Je kunt de vlieger ook in vier driehoeken verdelen.

En wederom de oppervlakte van elke driehoek berekenen met de formule: basis x hoogte : 2

(Of basis x 0,5 x hoogte, want dat is in feite dezelfde formule)

Oppervlakte driehoek I is 3 x 2 : 2 = 3

Oppervlakte driehoek II is ook 3 (want net zo groot als driehoek I)

Oppervlakte driehoek III is 3 x 6 : 2 = 9

Oppervlakte driehoek IV is ook 9 (want net zo groot als driehoek III)

Alle driehoeken bij elkaar leveren de oppervlakte van de vlieger.

Dat is 3 + 3 + 9 + 9 = 24 hokjes.

Uitwerking 3

Je kunt de vlieger ook transformeren tot een rechthoek.

Oppervlakte: 3 x 8 = 24

Uitwerking 4

Je kunt ook een rechthoek om de vlieger heen tekenen. De oppervlakte van de rechthoek uitrekenen (6 x 8 = 48) en dan alle driehoekjes die je te veel hebt, ervan aftrekken. Maar die driehoekjes zijn allemaal net zo groot als de driehoekjes in manier 2. Dus dat is in het geval van een vlieger een beetje flauw.

De oppervlakte is dan 48 – 3 – 3 – 9 – 9 = 24 hokjes.

Terug naar de opgave