St-Truiden (Groot-Gelmen)

Historiek: "De Motte" was een Luiks leen. Volgens R. Ulens is Hendrik van Broekom na 1342 en vóór 1367 eigenaar geworden van een Luiks leen te Groot-Gelmen. Hij steunt zich daarbij enerzijds op het feit dat Hendrik van Broekom, bij het begin van de regering van prinsbisschop Jan van Arckel (1367), une cour sise devant sa porte à Grand Jamine verhief. Anderzijds komt er in het leenboek van Adolphe de la Marck (tot 1342) geen enkel bebouwd leen voor te Groot-Gelmen, noch enig leen van de van Broekoms. In de lijst van het Luiks leenhof komt het huis of de versterkte woning met ophaalbruq van Groot-Gelmen regelmatig voor o.a. : Henri de Brokehem relève une maison à Gelmen ... cour et maison (1380); à Grand-Jamine, relève une forte-maison avec pont lenis (1472). In een Etat descriptif des biens composant la seigneurie staat de volgende beschrijving: à J amine... Maison, cour, cense et verger citué derrière avec la tour, ... . Tenslotte citeert L. de Herekenrode in een manuscript volgende tekst (na 1641): ... Luyckx leen ... huys, Hoff, winninge, blockhnujs, van ouds gheheeten het hoff van der Motte. Uit deze reeks gegevens kunnen we afleiden dat de donjon van Groot-Gelmen na 1342, doch waarschijnlijk vóór 1380 (maison) gebouwd werd. De nog bewaarde onderbouw van de toren is niet in strijd met deze datering. We menen dat maison hier slaat op toren en dat we niet moeten wachten tot in 1472 als de term forte-maison avec pont leois voor het eerst opduikt.

Beschrijving: van de primitieve toren blijft alleen de kelder (0) over, in regelmatig gekapt silex en voorzien van hoekkettingen in witte zandsteen. Op vele plaatsen gaat het oorspronkelijk metselwerk schuil achter een latere bekleding. De verlichting bestond uit twee kleine vierkante venstertjes met witte zandstenen boven- en benedendorpel. De primitieve toegang verliep langs een val. De bakstenen toren, die nu op de primitieve sokkel staat, komt reeds voor op een tekening van vóór 1690: hij omvatte, zolder inbegrepen, zes niveaus. De ingang lag op de eerste verdieping. Volgens de heer R. de Borman zit er in de bakstenen muren een houten vakwerk met vertikale, horizontale en schuine ronde balken. De bakstenen parementen zijn regelmatig, doch tussen de balken zitten brokstukken baksteen. Moeten we daaruit besluiten dat in de muren van de huidige bakstenen toren het vakwerk van de primitieve houten bovenbouw op stenen basis bewaard is gebleven? Zijn de mergelstenen torens op een basis in silex (Millen, Rutten, Vliermaalroot) de versteende versie van zulke houten torens?

  • Fr. Doperé en W.Ubreghts, De Donjon in Vlaanderen, architectuur en wooncultuur, Gemeentekrediet, 1991 (de tekst bovenaan is hieruit over genomen).
  • tekening uit: A.Claassen, Van Mottoren tot kasteel, Publicatie 14, Provinciaal Gallo-Romeins museum, 1970.
  • Groot-Gelmen, Sint-Truiden, Mettekovenstraat 4, kasteel De Motte, IBE-23125