Aantal personen 4
Voor de soep:
1/2 knolselderij
2 uien
1 winterpeen
1 appel
2 aardappels
2 el kerriepoeder
2 cm gember
1,5 l groentebouillon
1 klont boter
2 el yoghurt
zout en peper
Voor de kaasbroodjes:
500 gr zelfrijzend bakmeel
460 gr Griekse yoghurt
1 tl zout
200 gr crème fraîche
2 uien
300 gr geraspte kaas naar keuze (het liefst emmentaler en oude kaas)
1 bosje bieslook
4 personen 30-60 minuten
Begin met de kaasbroodjes. Meng het zelfrijzend bakmeel met de Griekse yoghurt en zout en kneed 2 min door elkaar.
Verdeel het deeg in 4 stukken en rol er balletjes van. Laat dit 10 minuten rusten onder een theedoek.
Smelt de boter in een ruime pan. Snijd de ui in stukken en bak tot deze begint te verkleuren. Snijd ondertussen de wortel en voeg deze toe aan de pan.
Was en schil de knolselderij en snijd in grove stukken. Schil dan de appel en aardappels en snijd ook in stukken.
Snijd de gember in grove plakken. Let op: deze moeten later weer uit de soep gehaald worden, dus maak ze niet te klein.
Voeg de kerrie toe aan de pan en laat even meebakken. Voeg meteen daarna de groentebouillon, knolselderij, gember, aardappel en de appel toe. Breng de soep aan de kook.
Ga verder met de broodjes. Duw ze voorzichtig plat en rol de randen naar binnen en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat.
Snijd de uien in fijne halve ringen en hak de bieslook fijn. Smeer de crème fraîche uit over de broodjes en beleg royaal met de uien.
Meng de bieslook met de kaas en verdeel over de broodjes. Bak ze in 18 minuten af in een oven voorverwarmt op 180 graden.
Ga verder met de soep. Na 15 minuten zachtjes koken haal je de gember uit de pan en pureer je de rest tot een gladde soep. Voeg zout en peper naar smaak toe.
Garneer de soep met yoghurt en serveer met de kaasbroodjes. Eet smakelijk!