van Thijn glijdt uit

Voorzitter! Overigens blijft mijn fractie van mening dat de integriteit van het openbaar bestuur en in het bijzonder die van de politie, alle aandacht blijft verdienen. Voor zover er al niet voldoende feiten beschikbaar zijn om dat standpunt te schragen, zijn wij daarvan nog eens extra overtuigd geraakt door de uitspraken van de voorzitter van de Landelijke vereniging van rechters–

commissarissen, mr. H. Lamens, rechter-commissaris in strafzaken te Arnhem. Ik moge verwijzen naar de berichtgeving in NRC Handelsblad van 15 januari 1994. Ik citeer daaruit het volgende: "Het Nederlandse politiekorps is niet meer altijd betrouwbaar. Rechters– commissarissen moeten ernstig

rekening houden met de mogelijkheid dat vertrouwelijke informatie via de politie bij zware criminelen terecht komt." De heer Lamens wordt woordelijk aangehaald met de volgende uitspraak: "Wij moeten af van de opvatting dat het politiekorps per definitie betrouwbaar is. Dat is helaas niet meer het geval. Je stuit regelmatig op situaties waarvan je denkt: hier klopt iets niet. Ik heb op dit punt een argwaan gekregen die vanaf het moment dat ik rechter–commissaris werd, alleen maar gevoed is."

Voorshands ga ik ervan uit, dat de bewindslieden deze uitlatingen niet negeren of ter zijde stellen met de overweging dat het hier om een incidentele zaak of een subjectief gekleurde waarneming gaat. Het zou geen moeite kosten méér van zulke signalen naar voren te brengen. Graag zal mijn fractie vernemen, wat de reactie van de bewindslieden is en tot welke actie deze signalen hen aanleiding geven. [Aldus Holdijk (SGP) Handelingen EK 8 maart 1994 23-1177]

Minister Van Thijn: Ik kan absoluut niet meegaan in datgene wat de heer Holdijk heeft gezegd over de integriteit van de politie. Hij beroept zich op een uitspraak van een rechter–commissaris in strafzaken. Er zijn veel rechters-commissarissen in strafzaken en er zijn ook veel politiefunctionarissen. Ik wil niet zeggen dat alle rechters–commissarissen onbezonnen uitspraken doen, maar deze in ieder geval wèl. Niemand kan het maken - ik niet, maar ook de heer Holdijk niet - om te zeggen dat het politiekorps niet meer per definitie betrouwbaar is. Dat zou een ernstige generalisatie zijn, die het imago van de politie geheel ten onrechte grote schade berokkent. Ik vind het verschrikkelijk dat blijkbaar in toenemende (mate?) in dit land binnen politie en justitie de verleiding groter wordt om elkaar in het wilde weg te bekladden. Daar moet een eind aan komen. Dat dient geen enkele zaak. Natuurlijk, corruptie komt voor bij de politie, maar dat neemt niet weg dat de overgrote meerderheid van de politiemensen in dit land daarvoor niet beschikbaar is. Er is geen enkele reden om aan de onkreukbaarheid van de doorsnee diender in dit land te twijfelen. Het vertrouwen tussen politie, justitie en overheid is een groot goed. Waar dat vertrouwen geschonden wordt, wordt tegenwoordig keihard opgetreden. Daar is geen enkele twijfel over mogelijk. Je mag het echter niet omdraaien. Er zijn een aantal gevallen van corruptie die keihard worden aangepakt, maar daaraan mag je niet de conclusie verbinden dat het allemaal niet deugt. Daarmee zouden wij de rechtshandhaving in dit land onrecht doen [idem, blz. 23-1182]

Voorzitter! Dan nog even iets over de politie. Ik begrijp best dat de minister zich met kracht verzet tegen een uitspraak als die van de heer Lamens, namelijk dat wij af moeten van de opvatting dat het politiekorps per definitie betrouwbaar is. Ik denk dat het zijn taak is om hier met nadruk afstand van te nemen, maar ik denk ook dat deze uitspraak niet afgedaan moet worden als een onbezonnen uitspraak. Zij staat ook niet op zichzelf. Ik heb vorige week bij de behandeling van de begroting van Justitie een uitspraak in vrijwel dezelfde zin aangehaald van prof. Schalken, die het justitieapparaat ook van binnenuit grondig kent. Ik wil deze uitspraak hier graag herhalen.

De heer Schalken schreef in de Volkskrant van 25 januari jongstleden een bijdrage. De laatste drie regels hiervan luidden: "Het gaat al lang niet meer om de vraag of hier van een of meer incidenten sprake is. De betrouwbaarheid van de politie staat als onwrikbaar uitgangspunt ter discussie. Verlies van geloofwaardigheid valt niet in een getal uit te drukken.".

Dat is een ander signaal. Laten wij deze uitspraken niet als waren ze onbezonnen gedaan naast ons neerleggen. Misschien ligt er een vraagstelling in de journalistieke sfeer aan ten grondslag, in die zin

dat men "ja" of "neen" wil horen op de vraag naar de betrouwbaarheid van de politie. Je kunt dan dit soort ongenuanceerde, generaliserende uitspraken doen. Dat is nooit terecht.

Voorzitter! Afsluitend, ben ik het natuurlijk eens met de minister, dat hij zich verzet tegen de uitspraak van de heer Lamers. Wij moeten de opvatting behouden dat het politiekorps per definitie betrouwbaar is. [Holdijk, idem, blz. 23-1186]

Minister Van Thijn: Ik blijf mij wel geheel en al verzetten tegen elke generaliserende uitspraak die de politie in een kwaad licht zet, ook al zijn de problemen hier en daar buitengewoon groot. De heer Holdijk heeft nu prof. Schalken ten tonele gevoerd. Die is mij beter bekend dan de rechter-commissaris die hij wat eerder citeerde. Prof. Schalken is al jarenlang voorzitter van de politie-klachtencommissie in de regio Amsterdam en hij is heel goed bekend met alle incidenten die zich in het korps aldaar hebben voorgedaan. Ook ik heb het artikel in de Volkskrant gelezen. Hij heeft vooral naar voren willen brengen dat de conflicten in het gezagsapparaat hier en daar de proporties van incidenten te boven gaan, maar ook dat de betrouwbaarheid van de politie daardoor ter discussie wordt gesteld. Die zorg deel ik, maar dit is nog niet het juiste moment om er wat meer gerichte opmerkingen over te maken. [idem, blz. 23-1187]