Paalgeld-Provisionele Representanten

Paalgeld

Gelder, Zestiende, pp. 157 e.v. (1569) 

Henderikx, Geschil, pp. 129-138 (16e e) 

Nagge, Historie II, p. 36 

Rees, Geschiedenis I, p. 93 (1527) 

Smidt/Strubbe, Chronologische I, p. 333 (1498) 

T.S. Overijssel III, p. 182 (Rep)

Paalkist

Allan, Enkhuizen, pp. 29-30 (16e e; 19e e) 

Andreae/Downer, Plakkatenlijst, p. 37 (1527) 

Fruin, Informacie, pp. 168 (1514), 173 (id), 176-178 (id) 

Hermans, Bespr. Rijpma, p. 93 (1527) 

Meyroos, Onze, p. 11 (1515) 

Rees, Geschiedenis I, p. 93 (1573)

Paardenbelasting

Anoniem, Belastingen, pp. 35-36 

Boudewijnse, Regeering, p. 69 (1894-95)

Caan, Schets, p. 195 

Engels, Geschiedenis, pp. 114  (Rep), 133 (1671), 137(1650), 186(1806), 201 (id), 212 (1811), 217 (1814), 253-255 (1813-43) 

Engelsman, Ontstaan, p. 128 (1812) 

Faber, Drie I, pp. 43 e.v. (1748-1805), 136 e.v.(18e e);II, p.643 (Rep) 

Fruin, Informacie, p. 237 (1514) 

GA Rotterdam Notariële Akten 1599-1622 (1610)

01-09-1610 Michiel Paulusz, pachter van de impost op paarden, Dordrecht... betreft de impost  op de verkoop  van een bruyn merye..

Henne, Histoire V, p. 366 (1531-36) 

Moll, Rechten, pp. 119 (15e-16e e), 163 (1477) 

Navorscher IX, p. 166 (1716) 

Nuyens, Inventaris, p. 179(1885-86; 1895) 

Sickenga, Omwenteling, pp. 68, 73, 99, 103, 114,129,161-164 

T.G.O. 138, pp. 330e.v.(1671) 

W.D.B.I.U.A. 1874, 23 en 30 mei, 13, 20 en 27 juni, 4 en 11 juli 

Zuylen, Inventaris, pp. 666, 694, 702; II, p. 1058

Pachter

Zie Verpachting

Panchijs

Stallaert, Glossarium I, pp. 48, 243 (1307; 1510)

Panding

Gallé, Beveiligd, p. 85 

Heringa, Tijnsen, p. 16(1557)

Papierimpost

Engels, Geschiedenis, p. 138 (Rep)

Parate executie, Recht van

Dejong, Zwanezang, p. 531 (1797)

Dillen, Schets, p. 274

Engels, Geschiedenis, p. 259 (1833)

Gallé, Beveiligd, p. 201

Goes, Register V, p. 76(1557)

Gouw, Ambacht, p. 144(1716)

Heringa, Tijnsen, p. 54 (16e e)

Jong, Bespr. Steijn, p. 362 (16e e)

Kuyk, Levend, pp. 275-277 (1407)

Merkus, Schets, pp. 29, 58-61

Pélerin, Beschrijvinge, p. 51 (1727)

T.S. Drenthe, p. 86 (Rep)

T.S. Overijssel II, p. 112 (1594); III, pp. 24-25 (1711) 

Verhofstad, Regering, pp. 54 (16e e), 71 (1555)

Pardoengelt

Stallaert, Glossarium II, p. 343 (1379)

Particuliere propositie

Meilink, Notulen, p. 266

Paspoorten

Becht, Statistische (16e- 18e e) 

Deursen, Raad, pp. 32-33 (1590; 1600) 

Halma, Tooneel II, p. 247 

Zuylen, Inventaris I, p. 793

Passagegeld

Andreae/Downer, Plakkatenlijst, pp. 85 (1667), 105(1758)

Baelde, Domeingoederen, pp. 94 (1551), 119 (id), 125 (id)

Engels, Geschiedenis, pp. 95 (1806), 119 (1623), 139 (Rep), 151 (1627), 169 (Rep), 187 (1806), 197 (id), 207 (1807-08), 216 (1813), 217(1814), 331e.v.(19e e)

Henne, Histoire II, p. 184 (1517); IX, p. 122 (1560;1563)

Houtzager, Hollands, pp. 170-171 (1659) 

Kuile, Overijssel, p. 280 (18e e) 

Navorscher VII, p. 170(1748) 

Sickenga, Omwenteling, pp. 103, 114, 129-131,162 

Slicher van Bath, Landbouw, p. 163 (17e-18e e) 

W.D.B.I.U.A. 1874, 23 en 30 mei, 5 juni 

Zuylen, Inventaris II, pp. 2134-2135, 2140-2141

Passagiersgeld

Becht, Statistische, p. 51 (1621)

Epkema, Ban, p. 256 (1686)

Zuylen, Inventaris II, pp. 2058-2059, 2099


Patentrechtalgemeenaangifte=aangifte voor het patentrecht in Nederlands-Indië [Fokkens, blz. 27]archievenRegisters van uitgegeven patenten 1806-1810 in Hoogeloon, Hapert en Casteren [ARA, Verslagen 1888, blz. 350]akte=diploma van de bevordering van Bernardus Victor Kock tot doctor in de rechten, met akte van patent voor B. V. Kock tot het uitoefenen der advocatuur. 1802 [Formsma, Archivalia, blz. 6]=akte van patent voor T. B. Koek tot voortzetting van het bedrijf van koopman in wijnen. 1809 [Formsma, Archivalia, blz. 6]benamingOok patentbelastingberoepenVaak werden de makelaars elders door de magistraat of door het handelsgilde benoemd; bijna steeds werden zij beëdigd; soms dienden zij een deel van hun bezoldiging aan de openbare kas af te staan of patent te betalen. Volgens de oudst bewaarde stadsrekeningen, einde 13e eeuw, betalen de makelaars een assisia van 500 pond. Dergelijke belasting werd geheven op het verbruik en op de werkzaamheid van sommige beroepen, bv. de arbeiders van de draperie, vleeshouwers, makelaars, waarden en muntenaars.
literatuurAnoniem, Belastingen, pp. 36-39 (19e e)Anoniem, Grondwetsherziening (19e e)Assendelft de Coningh, WoordAssum, PatentboekBeyerman, Gebeurtenissen, p. 280 (19e e)Boasson, Rechter, p. 29 (1891)Bogaerts, P./Deljoutte, V., Notice historique sur les impôts communaux de la ville de Bruges depuis leur origine jusqu'en I794, (Brussel 1846).Boonacker, Bespr. Faber, pp. 230-232 (19e e)Boudewijnse, Regeering, pp. 24 (1870), 25 (1892)Commissie, Statistieke, p. 452 (1822) Dejong, Zwanezang, pp. 523 (1791), 527 (18e e) Engels, Geschiedenis, pp. 192 (1806), 195-196 (id), 207 (1807-08), 212 (1811), 217 (1814), 229 (1821), 261-265 (1813-49), 272 (19e e) Engelsman, Ontstaan, pp. 126 (1812), 128 (id) Faber, Drie I,p. 235(1819) Fokkens, Fokko, De controleur op Java en Madoera, memorandum van ambtelijke voorschriften en bepalingen ten behoeve van de ambtenaren bij het binnenlandsch bestuur; Aflevering 2 ... 1886 ..blz. 27Formsma, W.J. , De Archivalia van de Oldenzaalsche Oudheidskamer, 1e aanvulling door B.H. Hommen, Oldenzaal 1943Griffiths, Creation, pp. 524-525 (1890-91) Henne, Histoire, p. 324 (16e e)Hogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 433Houtte, J.A. van, Makelaars en waarden te Brugge van de 13e tot de 16e eeuw, in: BGN deel 5 (1950), blz. 3Karnebeek, Opmerkingen, pp. 45-50 Maasgouw 1879-1881, p. 68 (1807) Mellink, Poging, p. 184 (1889) Menalda, Behandeling, pp. 34-40, 199-208, 218-220,223-225 Merkus, Schets, p. 114(1819) Moll, Honderd, p. 46 (1813) Navorscher XI, p. 292 (1805-07); XX, p. 385 (19e e)Nierop, Honderd, pp. 9 e.v. (1811), 12 (1812), 33-34 (1811), 39 (id), 49 (id), 60 (id), 69 (id)Nuyens, Inventaris, pp. 77 (1814-15), 132 (1839; 1843), 137 (1830-43), 144 (19e e), 145 (1822), 146 (1874-96), 218 (1866; 1885), 316 (1839), 489 (1832)Nypels, Rijksfiscaal, pp. 36-37, 42, 59, 61-62,96, 103, 107Perio, Liberale, p. 183(1872)Poel, Sijmen, blz. 103, 136 (1858/59), 143 (1820) Rengers, Schets I, pp. 48 (1850), 69 (1851)Sickenga, Omwenteling, pp. 96, 99, 113, 126-129,131-134Snijder van Wissenkerke, Privilegiën, pp. 88-89(1819)Thorbecke, Staatsinrigting, p. 83Tijn, Tien,p. 189(1824)Voorthuysen, PatentrechtW.D.B.I.U.A. 1872, 17 en 31 augustus, 14 en 28 september, 12 en 19 oktober, 23 november; 1873, 21 juni, 2 augustus, 8 en 25 november, 20 december; 1874, 3, 17 en 24 januari, 24 oktoberWijnpersse, Statistiek 1848-52, 1853, 1854

Pattecon

Spaanse zilveren munt in Vlaanderen. Ook patacon of patagon. Oorspronkelijk een waarde van 48 stuivers, later 58 stuivers. In Frankrijk gangbaar tot 1679. Zelfde waarde als de Kruysdaelder [Navorscher 1851, blz. 177] 

Peilen

Goes, Register IV, pp. 75 (1555), 195 (id); V, p. 78(1557)

Pensionomslag

Maasgouw 1879-1881, p. 334 (1736)

Perceptiekosten

Anoniem, Belastingen, pp. 41-43, 76, 87, 91, 98 

Caan, Schets, p. 194 

Diederiks, Collecteurs 

Engels, Geschiedenis, pp. 85 (1749), 283-284 (1848-49) 

Hazewinkel, Plan, p. 241 

Sickenga, Omwenteling, pp. 67-68, 96, 100, 133 

Thorbecke, Staatsinrigting, pp. 92-93 

Zuylen, Inventaris I, p. 58 (1502); II, pp. 1033,1649

Periodieke uitkeringen

Sickenga, Omwenteling, p. 117

Personele belasting

Anoniem, Belastingen, pp. 29-36

Assum, Wet (1833)

Boudewijnse, Regeering, pp. 69-71 (1894-98)

Engels, Geschiedenis, pp. 185-186 (1806), 188 (id), 201 (id), 207 (1807-08), 212 (1811), 229 (1821), 232 (19e e), 243 e.v. (1817-23), 256(1843)

Engelsman, Ontstaan, p. 126(1811-12)

Menalda, Behandeling, pp. 40-46, 183-188, 210-217

Merkus, Schets, p. 98 (1798)

Nierop, Honderd, pp. 9 (1811), 12(1812)

Nuyens, Inventaris, pp. 65 (1814-15), 77 (id), 137 (1830-43), 144 (91e e), 146 (1874-1913), 316 (1839)

Nypels, Rijksfiscaal, pp. 34-35, 42, 103, 107-108

Poel, Compositie, Stelling 25

Prins, Restauratie, p. 178

Roever, Belastingoproer, p. 178 (1833)

Sickenga, Omwenteling, pp. 10 (1794), 49, 96,99,104,114,156-164

Snijder van Wissenkerke, Privilegiën, pp. 87-88(1833)

T.G.O. 1835, p. 419(1834)

Thorbecke, Staatsinrigting, p. 82

Tijn,Tien, p. 182 (1835)

Venne, Belastingconflicten, p. 337 (1726-27)

Venner, Inventaris, pp. 107 e.v. (1671 e.v.)

W.D.B.I.U.A. 1872, 2 en 30 november, 7 december; 1873, 22 maart, 17 mei, 21 juni, 2 augustus, 6 en 27 september, 8 en 25 november, 20 december; 1874, 17 januari, 21 en 28 maart, 4 juli

Wijnpersse, Statistiek 1853, 1854

Personele omslag steden, dorpen

Gouw, Ambacht, p. 30 (Rep)

Mentink, Boeterekeningen, pp. 202-204

Navorscher VI, p. 96 (1576)

Nuyens, Inventaris, p. 383 (1839-49)

Tonckens, Recht, p. 2 (1805)

Zuylen, Inventaris I, pp. II, 31-32 (1497), 47-48 (1500), 57 (1502), 64-65 (1503), 72, 81 (1505), 100 (1506), 126 (1507), 224-225 (1512), 676-678 (1553), 681-682

personele belastingalgemeen
biljartNieuwe grondslag  [Meester, Treub, blz. 474]

dienstbodenVerhoging belasting op dienstboden [Meester, Treub, blz. 474]

haardstedenAfschaffing grondslag haardsteden [Meester, Treub, blz. 473]
huurwaarde

juffrouwen van gezelschapAfschaffing vrijstelling juffrouwen van gezelschap  [Meester, Treub, blz. 474]

meubilairwaardeVerdubbeling belasting op meubilair; verruiming grondslag [Meester. Treub. blz. 474-475] 
karakterDe PB is bedoeld als verteringsbelasting [Meester, Treub, blz. 472] 

motorrijtuigenVerdubbeling belasting  [Meester, Treub, blz. 474]
opcentenVerhoging opcenten [Meester, Treub, blz. 474]
paardenVerdubbeling paardenbelasting [Meester, Treub, blz. 474]
pleziervaartuigenNieuwe grondslag naar de waarde van het vaartuig [Meester, Treub, blz. 474]

rijwielenAfschaffing grondslag rijwielen [Meester, Treub, blz. 473]
vrijstellingenMatiging voor winkels en etalages e.a. [Meester, Treub, blz. 472-473] BRONNENliteratuurHogendorp, Bijdragen, deel 6, blz. 195-203Meester, Th. de, Treub’s belastingvoorstellen, in De Gids 1916, blz. 465-491Poel, Sijmen, blz. 157-158

personele quotisatie 1742

BRONNENliteratuurDillen, Rijkdom, pp. 277, 472-473Engels, Geschiedenis, p. 167 (1742)Hazewinkel, pp. 240-241Merkus, Schets, p. 78Oldewelt, Beroepsstructuur, pp. 85 e.v. (1742), 168 e.v. (id) Poel, Sijmen, blz. 92 (1746), 135 (1741)  T.S. Stad en Lande XXI, p. 240 Woude, Noorderkwartier, p. 62 (1742) Zuylen, Inventaris II, p. 1658 (1742)

Petitie, Generale

Ablaing, Bannerheeren I, p. 5 (1595)

ARA R.v.S. 2226 (1675-77)

Caan, Schets, pp. 165, 173-174, 181, 183

Deursen, Raad, p. 34(1597; 1603)

Deursen, State, pp. 55-56 (1675-77), 77 e.v. (Rep), 90(id) 

Dillen, Rijkdom, p. 270 

Houtzager, Hollands, p. 83 

Merkus,  Schets,  pp.  48-49,  54-57,  74,  86 (1796) 

Sickenga, Omwenteling, p. 8 (1795) 

T.S. Drenthe, p. 74 (Rep) 

T.S. Stad en Lande XX, p. 9

Pijpenimpost

Engels, Geschiedenis, p. 138 (Rep) 

Faber, Drie I,p. 260(1819)

Pik- en teerimpost

Engels, Geschiedenis, pp. 133 (1639-80), 137 (1650)

Pioniergelden

Goor, Beschrijving, p. 210


Plaatskaartenbelasting
algemeenIn vele andere landen bestaat zij, maar in Duitschland is de, bij ons onbekende, 4e klasse vrij en kan dus de reiziger, wien de betaling niet convenieert, zich aan de belasting onttrekken, en in Engeland en Schotland is zij zó geregeld, dat het derde-klasse verkeer onbelast blijft. Een vrijgestelde klasse kent echter Treub's ontwerp niet  [Meester, Treub, blz. 485]
heffingDe belasting zal door de ondernemers van den dienst met de vrachtprijzen van de reizigers worden geïnd en vervolgens aan het Rijk afgedragen. Van de zijde der handelsreizigers zijn reeds ernstige bezwaren tegen de plaatskaartenbelasting ingebracht [Meester, Treub, blz. 485]
opbrengstVerwachte opbrengst Treub 2 miljoen gulden  [Meester, Treub, blz. 485]
tariefOver plaatsbewijzen der eerste klasse zal verschuldigd zijn 15 pct. van den vrachtprijs, voor zoover deze strekt tot betaling van binnenlandsch vervoer, voor plaatsbewijzen der tweede klasse 8 pct., en voor plaatsbewijzen der derde klasse 3 pct. Het derde-klasse-tarief is dus niet hoog, maar 't blijft een bezwaar, dat daaraan, zelfs voor handelsreizigers, niet te ontkomen valt. Want vrijgesteld zijn alleen de abonnementskaarten voor arbeiders en voor schoolkinderen [....]. [Meester, Treub, blz. 485]

Plaisiergeld

Diederiks, Collecteurs, pp. 486, 489 

Engels, Geschiedenis, pp. 95 (1806), 133-134 (1791), 135 (Rep), 168 (id), 186 (1806), 217 (1813-14) 

Sickenga, Omwenteling, pp. 73, 99, 114, 129-130, 161-164 

W.D.B.I.U.A. 1874, 23 en 30 mei, 13, 20 en 27 juni, 4 en 11 juli

Plakschot

B.G.O.G. I, pp. 216e.v.

Ploeggeld

Blink, Geschiedenis I, pp. 248 e.v. (16e e) 

Nagge, Historie I, p. 464 

Zuylen, Inventaris II, p. 1172

Plokpenning

Ook trekpenning, drinkpenning, pot de vin, wijngeld, wijnpenning, minpenning

algemeen                                                                                                                                              

Bij publieke verkopen die met afslag plaatsvinden, ontvangt de hoogstmijnende bij de opslag een premie die plokpenning wordt genoemd [Navorscher deel 1, 1851, blz. 56, 85-86] literatuurNavorscher 1851, blz. 56, 85

Polderlasten

KB 29 augustus 1842, B. 428 (Utrecht)

KB 8 september 1843, B. 565 

Ponder

Zie Schotgaerder 

Pondgeld

Een 10% heffing over de verkoopprijs van een onroerend goed. E.en soort overdrachtsbelasting

Het gerecht in Monster veroordeelt de gebroeders Cornelis en Sijmon Sebastiaansz Heul tot het betalen van pondgeld wegens de verkoop op 6 maart 1625 van een woning in Kwintsheul. In beroep oordeelt het Hof van Holland op 11 april 1631 dat de broers niet bezwaard zijn door het oordeel van het gerecht in Monster.

bronnen

(1) Boheemen, Peter J.M. van, Eerste generaties van familie van Bohemen-van Boheemen, in: Ons Voorgeslacht 2018, blz. 202

Alberts, Geschiedenis, p. 128 (15e e)

Bezemer/Blécourt, Rechtsbronnen, pp. 157-159 (1429), 364 e.v. (1440) 

Blok, Holl. stad Bourg.,p. 131 (15e-16e e) 

B.M. Gelre V,p. 382 (1525) 

Engels, Geschiedenis, pp. 62 (1416), 151 (1627) 

Fockema Andreae, Hollandsche, p. 446 (m.e.) 

Fruin, Informacie, pp. 96 (1514), 237 (id), 243 (id), 326 (id), 381 (id), 387 (id), 389 (id), 460 (id), 506 (id), 516 e.v. (id), 674 (id)

Fruin, Oudste II, p. 245 (1475) 

Gelder, Gegevens I, pp. 7, 187, 372

Gelder, Zestiende, pp. 146(1579), 191(1578) 

Gimberg, Geldersche, p. 32 (1485-86) 

Gimberg, Krijgswezen, pp. 80 (1435), 87 e.v. (15e e) 

Goes, Register II, pp. 575-576 (1549) 

Henne, Histoire V, p. 315 (1539) 

Hoefer, Aantekeningen, p. 125 

Hoefer, Uittreksel, p. 276 (1476) 

Lemmink, Staten, p. 113(1443) 

Meester, Geschiedenis I, pp. 75 (15e e), 82 e.v. (1441), 92 (15e e), 106 (id), 110 e.v. (id), 114 (id), 116 (id), 119(1520), 130 e.v.

(1540) 

Meyroos, Onze, p. 11 (1515) 

Muller, Middeleeuwsche (Gl.), p. 26 (m.e.); (Inl.),p. 111(1447)

Navorscher VIII, p. 245 (16e e) 

Niermeyer, Honderd, p. 77 (1394) 

Nijhoff, Archief, pp. 19 (1492-99), 20 (1501-05), 22 (1515-21), 23 (1528-30), 41 (1610-12), 43 (1630-35) 

Nijhoff, Oud, p. 60(1501) 

Smidt/Rompaey, Chronologische III, p. 400 (1539) 

Smidt/Strubbe, Chronologische I, p. 130 (1476) 

Soly, Gilbert,p. 391(16e e) 

Stallaert, Glossarium I, pp. 102 (1307), 629 

T.S. Zeeland II, p. 11 (1307), 53 (1397) 

Telders, Niet, p. 209 (19e e) 

Venner, Inventaris, pp. 17 (15e e), 102 (1498), 220 (id)

Ponding

Zie Verponding 

Poorterrecht

Poortersgeld

Baelde, Domeingoederen, pp. 84 (1551), 125 (id) 

Bezemer/Blécourt, Rechtsbronnen, p. 492 (1570) 

Blockmans, Vroegste, p. 192 (1298) 

Blok, Holl. stad Bourg., pp. 103, 130, 280-283(1449-1556) 

Blok, Rekeningen, pp. XVI, 8 (1526), 29-33 (1526-27) 

Decavele, Gentse, pp. 64 (15e e), 69 (1577), 75(1540) 

Doorninck/Uitterdijk, Bijdragen VI, p. 151 (m.e.) 

Fruin, Informacie, pp. 237 (1514), 325 (id) 

Fruin, Oudste I, pp. 285 (1445), 297 (1452) 

Goede, Swannotsrecht I (1407) 

Goor, Beschrijving, p. 295 

Gosses, Welgeborenen, p. 3 (m.e.) 

Hall, Stedelijke, p. 578 (1270) 

Houtte, J.A. van, Makelaars en waarden te Brugge van de 13e tot de 16e eeuw, in: BGN deel 5 (1950), blz. 6

In de andere Brugse gilden trouwéns gaf de opname in de nering, het burgerrecht mits toestemming van de schepenbank en betaling van een poortersgeld

Kluit, Hollandsche, p. 58 (1724) 

Maasgouw 1908, p. 88 (1787) 

Navorscher XV,p. 144(1573-74)

Parmentier, R.A., Indices op de Brugsche Poorterboeken (Geschiedkundige Pu-

blicatiën der stad Brugge, II), I, p. VIII (Brugge, 1938, 2 dIn.)

Pols, Westfriesche I, p. XLI (m.e.); II, pp. 40 (15e e), 97 (id),295(id)

Schevichaven, Vraagstukken, p. 66 (1230) 

T.S. Overijssel III, pp. 125 e.v. (16e e) 

T.S Zeeland I,p. 216 (16e e) 

Zuylen, Inventaris I, pp. 3 (1359), 22 (1496), 221 (1512), 314, 639, 647 (1547); II, pp. 798, 1003, 1046, 1175, 1247, 1271, 1363, 1370, 1496, 1704, 1718, 2045, 2101, 2142

Poortgeld

Alberts, Geschiedenis, p. 169 (1445-46) 

Bosch, Arnhemsche, p. 194(1761) 

Evers, Kroniek, p. 44 (1851) 

Gimberg, Zutphensche, pp. 188 e.v. (1829) 

Hordijk, Rechtsbronnen, p. 61 (1339) 

Korteweg, Stadrecht, p. 47 (m.e.) 

Maasgouw 1879-188l,p. 96 (17ee)

Navorscher XXIII, p. 190(18ee) 

T.S. Overijssel III, p. 17 7 (Rep)

.Zuylen, Inventaris II, pp. 1979-1980, 2020, 2148

Posterij

Anoniem, Belastingen, p. 48, 80

Brink, Willem, p. 151 (18e e)

Lennep, Oudste, pp. 153(1865), 188-192 (id)

Merkus, Schets, p. 92 (1797)

Sickenga, Omwenteling, pp. 69, 77-78, 98

Thorbecke, Staatsinrigting, p. 67

Zuylen, Inventaris II, pp. 1605, 1691, 1696, 1713, 1725, 1732, 1740, 1751, 1904, 1954-1955, 2012-2013, 2025

Precarie

B.G.O.G. IV, pp. 309-330; V, pp. 100, 102, 107, 141-142; VIII, p. 104 (1540); X, p. 242 (1328) 

Berkenvelder, Groei, p. 178 (1343) 

Feith, Gericht, p. 91

Gosses, Organisatie, p. 72 (16e e) 

Gosses, Welgeborenen, pp. 21 e.v. (m.e.), 28 e.v. (id) 

Heyden/Hermesdorf, Aantekeningen, p. 85 

Nagge, Historie I, pp. 64, 254, 346; II, pp. 34, 119 e.v. 

Stratingh, Precarie (14e- 16e e) 

T.S. Overijssel II, pp. 310 (1517), 44 e.v. (17e e), 56-58 (9e-17e e) 

Woltjer, Hervorming, pp. 58 (1513), 61 (1512-51) 

Prestatietheorie

Poel, Sijmen, blz. 131

Priemgelt

Gelder, Zestiende, pp. 159 e.v. (1569), 202 (16e e), 207 e.v. (1579)

Prijzen

Becht, Statistische (1579-1715) 

Caan, Schets, pp. 117, 180 

Craeybeckx, Organisatie, p. 183 (1488)

Merkus, Schets, p. 113 (1806) 

Principael gelt

Fruin, Informacie, blz. 33 (1514)

Privégebruik

Anoniem, Belastingen, p. 60

Privilege

Privileges dienen door de Staten te worden gerespecteerd. Er is tijdens de Republiek veel gesproken en geschreven over de herroepbaarheid van privileges. Op de praktijk heeft die theorievorming weinig invloed gehad [Ripperda, Politie8]


BRONNENliteratuurBoonacker, Bespr. Faber, p. 229 (19e e) Lamens, Privileges Ripperda Wierdsma, Politie, blz. 8W.D.B.I.U.A. 1874, 25 april 74

Processen, Belasting op de ongefundeerde

ARA 1919, pp. 49-64

Blécourt/Japikse, Klein, p. 29

Bosch, Aanteekeningen, p. 218 (1660-61)

Caan, Schets, p. 194

Engels, Geschiedenis, pp. 111-112 (Rep), 137 (1650) 

Sickenga, Omwenteling, pp. 120-121 

Zuylen, Inventaris II, pp. 1375-1376, 1711, 1944,1993-1994,2033

Procesrecht

Andreae/Downer, Plakkatenlijst, p. 101

(1748) 

Assen, Collegie, pp. 78 (16e e), 97 (17e e) 

B.G.O.G.VIII, p. 58 

Brauw, Departementen, pp. 75 (1805), 70 (1801), 80(1806), 132(1798) 

Caan, Schets, pp. 133, 176, 193-194 

Doorninck/Uitterdijk, Bijdragen II, p. 5 (1787) 

Engels, Geschiedenis, pp. 84 (17e e), 92 (1725), 217 (1814) 

Evers, Bijdragen, p. 10 (Rep) 

Gabriëls, Edel, p. 533 (1576) 

Gratema, Stadhouders, p. 104 (1750) 

Heringa, Tijnsen, p. 16(1557) 

Kuile, Overijssel, pp. 270-271 (1657), 282 (id) 

Menalda, Behandeling, pp. 155-156 

Merkus, Schets, pp. 61-62, 69-70, 77, 79-80, 87-88 (1796), 93 (1797), 99 (1798),  103, 106-107 (1801), 109 (1805), 111-113 (id),

118-119(1806) 

Muller, Middeleeuwsche (Inl.), p. 90 (1340) 

Pélerin, Beschrijvinge, p. 37 (17e e) 

Poel, Advocaat (17e-18e e) 

Sickenga, Omwenteling, pp. 94-97 

Stallaert, Glossarium, p. 412 (1535; 1665) 

Stratingh, Precarie, pp. 310-311 (m.e.) 

T.G.O. 1835, pp. 455 (1805), 456 (1814) 

T.S. Stad en Lande XXI, p. 434 

T.S. Zeeland I, pp. 79-80 (1586) 

W.D.B.I.U.A. 1873, 29 november Woude, Crisis, p. 95 Zuylen, Inventaris I, p. 429 

Proclamatiegeld

T.S. Overijssel IV, p. 188(1757)

Procureur- generaal

Nip, Bengaert, p. 68 (15e e) Poel, Advocaat

Profijtbeginsel

Boasson, Rechter, pp. 48-50, 91-95 (20e e) 

Goes, Register I, p. 445 (1535) 

Gottschalk, Verval, p. 12 (15e e) 

Houtzager, Hollands, p. 52 (1601) 

Lijnden van Hemmen, Besluit, pp. 381-382 (1629) 

Thorbecke, Staatsinrigting, p. 69 (19e e)

Progressief tarief

BRONNENliteratuurAnoniem, Belastingen, pp. 34, 106 e.v., 110 e.v. Boudewijnse, Regeering, p. 75 (1896-97) Dillen, Rijkdom, pp. 276-277, 473Elias, Bijdrage, p. 31 (18e e) Engels, Geschiedenis, p. 132 (1792) Hazewinkel, Plan, p. 242 Jansen, Middeleeuwse, p. 198 Mentink, Boeterekening, pp. 202-203 Oldewelt, Beroepsstructuur, p. 80 (17e-18e e) Poel, Sijmen, blz. 120-125 Sickenga, Omwenteling, pp.16,90,123, 160-161 Vauthier, Louis-Léger, De l'impot progressif: étude sur l'application de ce mode de prélèvement a un impot quelconque, Paris 1851W.D.B.I.U.A. 1873, 26 juli Zuylen, Inventaris I, p. 224 (1512)

Proportioneel tarief

Anoniem, Belastingen, pp. 106 e.v. 

B.G.O.G. VIII, pp. 17-18 (1788); X, p. 61 (1674-82)

Propositie

Blok, Holl. stad Bourg., p. 29 (15e e) 

Dillen, Rijkdom, pp. 513-533

Provinciale belastingen

Aa, Aardrijkskundig, deel I, blz. 122 [1621]

Ondertusschen kon men de voornaamste belastingen onder deze drie benamingen brengen: Regten op inkomende en uitgaande goederen; Belastingen op taste goederen erfenissen en personen; en Imposten op de verteringen en huisselijken omslag. Van de inkomsten dezer belastingen werd door de Staten der provinciën door wier ingezetenen zij werden opgebragt een groot gedeelte ten behoeve der provincie zelve aangewend, een gedeelte werd echter jaarlijks in de kas van de Generaliteits Rekenkamer overgestort om daaruit de al gemeene uitgaven van het Land en onder dezen inzonderheid de

oorlogskosten te bestrijden. Het bedrag van hetgene iedere provincie alzoo ten behoeve van het gemeene land en de kas der Algemeene Rekenkamer storten moest, was naar het vermogen van elk gewest over de provinciën omgeslagen zijnde dit in het jaar 1612 op eenen vaste voet gebragt en deswege bepaald dat van elke honderd gulden zoude betaald worden door: 

Andreae/Downer, Plakkatenlijst, p. 68 (1604) 

Brauw, Departementen, p. 212 (1823) 

Merkus, Schets, pp. 76-79 (18e e), 85 (1796), 88, 91 (1797), 105 (1801), 109-111 (1805), 118-119 (1806) 

Navorscher X, p. 53 (1606)

Roo van Alderwerelt, Reis, p. 16 (1845) 

Sickenga, Omwenteling, pp. 55, 64, 66, 76, 78-79,81, 110 

W.D.B.I.U.A. 1872, 18 januari


Provisioneel middel

Diederiks, Collecteurs, p. 484 

Engels, Geschiedenis, p. 85 (1748-50)

Putgeld

T.S. Overijssel III, p. 184

Provisioneel Uitvoerend Bewind

Op 19 februari 1798 werd Andries Sijbrand Abbema [1736-1802] bij Besl.nr. 11 door het Bewind belast met het beheer van de financiën van de Bataafse Republiek totdat een Agentschap zou zijn opgericht [Repertorium]

Provisionele Representanten van het Kwartier van Nijmegen

-van 30 april 1795 t/m 23 december 1795 is Hendrik Aalbers [1769-1816] representant namens het Ambt Overbetuwe [Repertorium]-van 21 december 1795 t/m 23 december 1795 is Johannes Aalbers [1741-1798] representant namens het Ambt Overbetuwe [Repertorium]

Provisionele Representanten van het Kwartier van Zutphen

-van 30 juni 1795 t/m 4 juli 1795 is Egbert ter Aard representant namens het Achtste Departement-Geesteren [Repertorium]