Obdam-Oyen

Obbicht=Philip Bentinck [.....-1610] was heer van Obbicht en Papenhoven [NNBW 1911, blz. 301]
ObdamPlaats in Noord-Holland in de huidige gemeente Koggenland in West-Friesland. Ook Opdam (1120), Opperdam, Updamme (1347)algemeenIn 1811 vormen Obdam en Hensbroek één gemeente [1]. In 1817 wordt Obdam weer een zelfstandige gemeente [1]Van 1811 tot 1845 is Jan Hazelhorst schout, burgemeester en gemeentesecretaris van Obdam [1].Tot 31 december 1978 blijft Obdam een zelfstandige gemeente met de buurten Berkmeer en Obdammerdijk en een deel van Wogmeer [1].Per 1 januari 1979 wordt Obdam samengevoegd met de gemeente Hensbroek [1]Op 1 januari 2007 wordt Obdam onderdeel van de gemeente Wester Koggenland; de naam van de nieuwe gemeente wordt Koggenland [1]In 2013 heeft Obdam rond 5.000 inwoners [1].belastingenPhilips van Bourgondië waarborgt op 13 mei 1454 aan Spanbroek , Obdam en Hensbroek hun privileges, vrijheden en rechten gedurende de tijd van de bewilligde bede van 10 jaar en doet teniet de benoeming van Daniël van Noordwijk tot baljuw van Spanbroek, Obdam en Hensbroek [12]In het Westfries Archief zijn beschikbaar de archieven: impost op begraven 1767-1811 en impost op trouwen 1767-1811 [4], kohieren van de 10e penning over de jaren 1553, 1558 en 1562 [7]Brieven van Gecommitteerde Raden uit 1736 en 1746 aan schout en gerecht van Obdam over de aanslag van het dorp in diverse gemenelandslasten [29]In de periode 1767-1805 is er een impost op trouwen en begraven [31]Verzoekschrift uit 1790 van hoofdingelanden, dijkgraaf en heemraden van de polder Weel en Braken te Obdam aan de Staten van Holland en West-Friesland om remissie van verponding en recognitiegelden voor de tijd van 20 jaar [33]In de periode 1790-1805 komen in het dorp de volgende belastingen voor: verponding, landschot, dijkgeld en molengeld [28] en de 40e penning en 10e verhoging [31]  Akte van goedkeuring uit 1806 door het Departementaal Bestuur van Holland van een door het gemeentebestuur vastgesteld plan tot heffing van enige plaatselijke belastingen [30]Van 1806-1811 wordt zegelrecht geheven [31]In 1815-1816 omslag over de huizen en landerijen in de polder Obdam [34]Van 1817-1905 wordt op sommige akten een recht van registratie geheven [32]In 1833 verzoekt J.D.C. van Heeckeren aan Koning Willem I, om vrijstelling van de grondbelasting wegens het eigendom van de hervormde kerk en pastorie van Obdam, met gunstige beschikking van de minister van financiën [51]economieAanvankelijk een dorp van landbouw en veeteelt [1]. De voor tuinbouw geschikte zavelgrond trekt aan het begin van de 20e eeuw tuinders naar dit gebied; het aantal veeboeren neemt dan af [1]gemeenteOp 2 februari 1414 bepaalt Willem VI van Beieren dat Obdam samen met Hensbroek, Opmeer en Spanbroek "eene vrijheid en eene Stede wezen zullen geheeten Spanbroek". Ze krijgen dezelfde voorrechten, handvesten en vrijheden als aan Schellinkhout gegeven [1,3,16]. In 1426 komt daaraan reeds een einde wegens rebellie van Kennemers en West-Friezen. De privileges worden door Philips van Bourgondië verbeurd verklaard [1,3,35].In 1456 verleent Filips van Bourgondië een gedeeld stadsrecht aan Obdam en Hensbroek [1,3].In het Westfries Archief is beschikbaar het archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945 [4]Karel V verklaart op 12 mei 1544 dat hij een verzoek heeft gekregen van Jacob van Duvenvoorde, heer van Heynsbrouck en en Opdam. Heynsbrouck en Opdam zijn dorpen met een eigen parochiekerk. Desondanks hebben zij samen een schout en gerecht. Omdat het inwonertal vermeerdert en de dorpen diverse geschillen hebben gehad willen die van Opdam een eigen schout en gerecht hebben. Jacob van Duvenvoorde mag echter geen aparte gerechten aanstellen zonder toestemming van Karel V. Deze staat het gevraagde toe en beveelt een ieder die het aangaat om Jacob dit recht vredig te laten gebruiken [18].In 1544 valt de stede uiteen in twee [1]. Beide dorpen hebben vanaf dat jaar een rechtbank voor strafzaken en civiele zaken [3]. De schout treedt op als eiser in strafzaken, de schepenen wijzen vonnis [3]. Ze vonnissen ook in civiele zaken, ze passeren akten bij verkoop van onroerend goed of het aangaan van een hypotheek en wijzen voor weeskinderen voogden aan en houden toezicht op hun beheer [3]. De stede Obdam wordt in maart 1811 opgeheven [1,3]Uit 1688 dateert een akte van schuldbekentenis door Johannes Agricola aan Jacob van Wassenaer wegens een jaarlijkse recognitie voor het baljuw- en schoutambt van Obdam en Hensbroek en het secretarisambt van Hensbroek [44]In 1772 wordt Constantijn Gerard Post aangesteld tot baljuw, schout en secretaris van Obdam en Hensbroek. Hij is tevens dijkgraaf van de Braken en secretaris/penningmeester van de Wogmeer [43]In de periode 1814-1820 is Jan Haarselhorst schout en secretaris van Obdam [45]In 1840 wordt de chirurgijn B.A Pull gemeenteontvanger van Obdam [47]Tot 1842 is Jan Haarselhorst rentmeester van de goederen te Obdam en Hensbroek [46]Stukken uit 1844-1845 betreffende de weigeringen van betaling en de afkoop van de tienden in Obdam en de Wogmeer [58]Stukken uit 1848 betreffende de afkoop van recognitiën over landerijen in de polders Wogmeer, Berkmeer en Weel en Braken [59]heerlijkheidalgemeenObdam is een hoge heerlijkheid [3]. 
Arent van Gent 1429-1434Op 5 november 1429 verleidt Jacoba van Beieren ridder heer Arent van Gent met de hoge en lage heerlijkheid van Spanbroek, Opmeer, Obdam en Hensbroek [15,35]. Jacoba van Beieren verklaart op 5 november 1429 dat ridder Arent van Gent haar heeft opgedragen de hoge en lage heerlijkheid van Lansmer (in Waterlant), die hij van haar in leen had. Voorts heeft hij twee renten op de tollen van Woudrichem afgelost, te weten 68 oude Dordrechtse Wilhelmusguldens op de schoonvader van Dirck van der Lecke en 16 Beierse schilden op de vrouw van Dirck van Zweeten. In ruil daarvoor beleent zij hem met de hoge en lage heerlijkheid van Spanbroeck, Upmeer, Updam en Hensbroeck. Arent van Gent ontvangt het leen als een onversterflijk erfleen, te verheergewaden met een rode valk of twee Franse schilden. Gedaan voor de heer Van der Veer, de heer van Wassenair, heer Willem van Egmonde, heer Jan van Vyanen, heer Vranck van Borsselen, heer Phillips van Cortheen, Willem van Naeldwijck, Florens van Borsselen en Florys van Kijfhoeck. De inwoners van de heerlijkheid worden gelast om Arent van Gent aan te nemen als hun wettige heer [27].Filips van Bourgondië verklaart op 15 november 1429 dat hij de belening door Jacoba van Beieren, van Arent van Gent met de hoge en lage heerlijkheid van Spanbroeck, Upmeer, Updam.en Hensbroeck op hun verzoek heeft bevestigd [26]
triumviraat 1434-1475In 1434 verkoopt Aernt van Gent aan een drietal personen. Op 1 augustus 1434 wordt Jan van Zwieten door Philips van Bourgondië beleend met een vierde deel in de hoge heerlijkheid van Spanbroek, Opmeer, Obdam en Hensbroek door hem gekocht van Aernt van Gent, heer van der Ghiessen [6,35]. De overige deelhebbers zijn Goswijn Michielss voor een kwart en Jan van den Boechorst voor de helft [14,35].Filips van Bourgondië verklaart op 1 augustus 1434 dat Jacoba van Beieren eertijds Airnt van Gent heeft beleend met de hoge en lage heerlijkheid van Spanbroeck, Upmeer, Updam en Hensbroeck, hetgeen hij indertijd zelf heeft bevestigd. Nu is Airnt van Gent verschenen voor de heer van Santes (stadhouder van Holland) omdat hij het leen vanwege schulden heeft moeten verkopen aan Jan van der Boechorst, Jan van Zwieten en Gooswijn Michielszoen. Daarom draagt hij het leen op aan de grafelijkheid met het verzoek om het drietal ermee te belenen. Daarop is Jan van der Boechorst beleend met de helft van de hoge en lage heerlijkheid van Spanbroeck, Upmeer, Updam en Hensbroeck, met alle toebehorende renten, tienden, profijten, inkomsten en rechten. Hij moet het leen onderling verdelen met Jan van Zwieten en Gooswijn Michielszoen. Voorts worden bepalingen opgenomen over de vererving van het leen. Hij ontvangt het als een onversterflijk erfleen, te verheergewaden met een rode valk of twee Franse schilden. Gedaan voor Florys van den Abele, Geryt van Zijl, Boudijn van Zwieten en Goidscalc Oem. De inwoners van zijn "kavel" worden gelast om Jan van der Boechorst aan te nemen als hun wettige heer [25].Op 5 april 1438 voegt Philips van Bourgondië het vierde deel dat aan Goswijn Michielss toekomt en dat deze aan de hertog heeft opgedragen, bij het leen van Jan van den Boechorst. Als Jan overlijdt komt het leen aan diens jongste zoon Floris van Noordwijk, de zoon van Lijsbeth heer Florisdr. van Alkemade [13]Filips van Bourgondië verklaart op 7 april 1438 dat hij Jan van der Boechorst heeft beleend met een vierendeel van de hoge en lage heerlijkheid van Spanbroeck, Upmeer, Updam en Hensbroeck. Dit leen was ten behoeve van hem aan de grafelijkheid opgedragen door Goeswijn Michielszoon. Na de dood van Jan van der Boechorst zal het leen geërfd worden door Florens van Noortich, de jongste zoon van hem en Lijsbetten van Alcmade, heer Florensdochter. Als deze dan al kinderloos gestorven zal zijn dan zal de op één na jongste zoon erven. Als ook die al gestorven zou zijn dan zullen zijn zonen Jan en Danel van Noortich ieder de helft van dit vierendeel erven. Bij vererving gaan jongere zoons vóór oudere dochters. Gedaan voor leenmannen Geryt van Zijl, Boudijn van Zweeten en Florens Paedze [24].Op 31 januari 1456 beleent Philips van Bourgondië Jan van Noordwijk met o.m. het vierde deel van de ambachtsheerlijkheden Spanbroek, Opmeer, Obdam en Hensbroek [11]In juni 1456 vormt Philips van Bourgondië de stede Obdam-Hensbroek en geeft hen de privileges terug die zij tevoren samen met Spanbroek en Opmeer had [35].In 1457 heeft Jan van Zwieten Opmeer, Daniël van Noordwijk bezit de helft, Spanbroek, en Jan van Noordwijk Obdam en Hensbroek [35]
Jan van Noordwijk 1475-1501In 1475 komen de drie heren overeen de heerlijkheid in drieën te splitsen. Op 28 mei 1475 bekrachtigt Karel van Bourgondië de overeenkomst. De drie heerlijkheden worden beleend aan Floris van Noordwijk (lage heerlijkheid Spanbroek), Jan van Zwieten (de hoge heerlijkheid Opmeer) en aan Jan van Noordwijk (de lage heerlijkheid Obdam en Hensbroek) [8,35].Maximiliaan en Filips van Oostenrijk verklaren op 14 februari 1487 dat zij Jan van Nortich hebben beleend met de ambachtsheerlijkheid van Updam en Heensbrouck, met de boeten van tien pond of hoger, alsmede alle daar vanouds toe behorende renten, profijten en inkomsten. Deze belening is geschied vanwege een splitsing van de heerlijkheid Spanbrouck, Upmeer, Updam en Heensbrouck die met toestemming van Karel van Bourgondië is gemaakt door Jan van Nortich, Florens van Nortich en wijlen Jan van Zwieten, die deze heerlijkheid ooit gemeenschappelijk in leen hadden. Jan van Nortich ontvangt het leen als een onversterflijk erfleen, te verheergewaden met een rode valk of twee Franse schilden. Gedaan voor Jan van Rietvelt, Aernt die Juede en Allairt Evertszoon, leenmannen van Holland [23]. Jan overlijdt kinderloos [37]
Jacob van Noordwijk 1501-1504Jacob van Noordwijk is een zoon van een broer van Jan van Noordwijk [37]. Filips van Oostenrijk verklaart op 21 maart 1502 dat hij Jacop van Noirtich heeft beleend met de heerlijkheid van Opdam en Heynsbrouck, met het schoutambacht, de tienden, zwanedriften, vogelrechten, visrechten, maalrechten, alsmede het visrecht van de Vogmeer en verdere toebehoren. Dit leen is aan hem gekomen door het overlijden van zijn oom Jan van Noirtich, in leven ridder en heer van Noirtigerhout. Hij ontvangt het leen als een onversterflijk erfleen, te verheergewaden met een rode valk of twee Franse schilden. Gedaan voor Thielman van Dullekum, Dierick van Boneem, Pieter Pluymerm, Heynrick Smout en Pieter de Grebber, leenmannen van Holland [22].
Anna van Noordwijk 1504-1541Anna is een dochter van Jacob [37]. Filips van Oostenrijk verklaart op 11 december 1504 dat hij Anne van Noirtich heeft beleend met de heerlijkheid van Opdam en Hensbrouck, met het schoutambacht, de tienden, zwanedriften, vogelrechten, visrechten, maalrechten, alsmede het visrecht van de Wogmeer en verdere toebehoren. Dit leen is aan haar gekomen door het overlijden van haar vader Jacop van Noirtich. Zij ontvangt het leen als een onversterflijk erfleen, te verheergewaden met een rode valk of twee Franse schilden. Gedaan voor Clais Corff, Jacob Pijnszoen, Willem van Ruyven, Dierick van Boneem, Huyge Gijsbrechtszoen, Pieter de Grebber en Cleen Jan Bruyn, leenmannen van Holland [21]In het Westfries Archief is beschikbaar het archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945 [4]Pyeter van Foreest en Jan Conincxz, leenmannen der grafelijkheid van Holland, verklaren op 10 februari 1541 dat Anna van Noortich de heerlijkheid Opdam en Hensbroeck met toebehoren heeft opgedragen aan Zijne Keizerlijke Majesteit als graaf van Holland, ten behoeve van haar zoon Jacob van Duvenvoerde. Daarbij vraagt zij Z.K.M. of zijn stadhouder-generaal om haar zoon te belenen [20]
Jacob van Duvenvoorde 1541-1559Jacob is een zoon van Anna [37]. Karel V verklaart op 15 februari 1541 dat hij Jacob van Duvenvoirde heeft beleend met de heerlijkheid van Updam en Hensbroeck, met het schoutambacht, de tienden, zwanedriften, vogelrechten, visrechten, maalrechten, alsmede de visserij van de Wougmeer en verdere toebehoren. Dit leen is aan hem gekomen nadat zijn moeder, Janna van Noortich, het leen had opgedragen ten overstaan van de leenmannen van Holland. Hij ontvangt het leen als een onversterflijk erfleen, te verheergewaden met een rode valk of twee Franse schilden. Gedaan voor Zegelijn van Alveringe (heer van Hofwegen), ridder meester Le Bucq en Jacob van Buschuysen, leenmannen van Holland [19]. Jacob overlijdt op 28 april 1559 [37].
Gijsbert van Duvenvoorde 1559-1580 Gijsbert van Duvenvoorde (1540-1580) is vanaf 1559 heer van Obdam en Hensbroek [2,35]. Hij is een zoon van Jacob [37]. Hij trouwt Maria van Hoexvier en krijgt met hem een zoon, Jacob van Duvenvoorde [60]Willem van Oranje verklaart op 8 december 1575 dat de vader van Gijsbert van Duvenvoorde, heer van Obdam en Hensbroeck, indertijd een geschil had met de procureur-generaal van het Hof van Holland over het bezit van de hoge heerlijkheid en jurisdictie van die dorpen. Er is toen overeengekomen dat zijn vader de pretenties van de grafelijkheid van Holland zou afkopen voor een bedrag van 100 filipsguldens. Zijn vader is echter overleden voordat hij het bedrag kon voldoen. De zaak is toen niet afgedaan omdat Gijsbert in het buitenland zat, maar ook vanwege de nalatigheid van zijn moeder. Gijsbert wil de afkoop nu alsnog doen, hetgeen hem wordt toegestaan tegen betaling van 125 pond, te betalen aan de rentmeester-generaal van Kennemerland en West-Friesland. Gijsbert moet deze beschikking laten registreren bij de Rekenkamer van Holland [17].
Jacob van Duvenvoorde 1580-1620/Jacob van Wassenaar 1620-1623In 1580 volgt zijn zoon, Jacob van Duvenvoorde hem op [37]. Jacob noemt zich vanaf 1620 Jacob van Wassenaar [37].Akte van overeenkomst uit 1587 tussen Arend van Duvenvoorde (als voogd van Jacob van Duvenvoorde) en die van Obdam en Hensbroek, over een door de dorpen te betalen bedrag wegens de kosten van het jaarlijkse bezoek van de heer met zijn gevolg [40].In 1598 geeft Jacob van Duvenvoorde aan Cornelis Heynricxz Heymaet toestemming om in de Noorderbraak zwanen te houden [52].Akte van huldiging van Jacob van Duvenvoorde in 1609 als heer van Obdam door schout, burgemeester, schepenen en rijkdom [41]In 1611 maakt hij deel uit van een delegatie op vredesmissie naar Zweden met Dirk Bas , burgemeester van Amsterdam en Rombout Hoogerbeets, raadsheer in de Hoge Raad. De vrede wordt niet getekend. [Chalmot, Biographisch, deel 2, blz. 116]
Jacob van Wassenaar 1623-1665Zoon van Jacob. Luitenant-admiraal van Holland die in juni 1665 om het leven komt als het schip "De Eendracht"in de lucht vliegt [37]Hij komt in 1635 voor in een sententie van de Hoge Raad van Holland en Zeeland [Navorscher 1852, blz. 323In 1645 schrijft het dorpsbestuur van Obdam een brief aan Jacob van Wassenaer over eventuele bemiddeling bij het verkrijgen van het benodigde geld voor de bouw van een predikantswoning [48]. Uit het register van resolutiën der Staten van Holland en West-Friesland van 1651 volgt dat een subsidie aan de gereformeerden van Hensbroek is verleend ten behoeve van de bouw van een nieuw kerkgebouw [49]
Jacob van Wassenaar 1665-1714Zoon van Jacob. Jacob van Wassenaar [1665-1714 is heer van Obdam, Hensbroek, Wogmeer, Spierdijk en Zuidwijk [Adel1925, blz. 235; Leeuw1883, blz. 59]Verordening op de jacht in 1688 in de jurisdictie van Obdam, vastgesteld door het dorpsbestuur op last van Jacob van Wassenaer [53].Akte van overeenkomst uit 1693 van Jacob van Wassenaer met Jacob Sijms over de betaling van recognitiën over vijf morgen land in de Berkmeer [56]Jacob overlijdt op 24 mei 1714 [37]
Johan Hendrik van Wassenaar 1714-1745Zoon van Jacob.Uittreksel uit het van 1722 daterende proces-verbaal van de verkoop van enige grafelijkheidstienden en -landen door de Staten van Holland en West-Friesland, betreffende de aankoop door Johan Hendrik van Wassenaer van de tienden in het Ursemmer deel van de Wogmeer [57]Verzoekschriften uit 1727 aan Johan Hendrik van Wassenaer om Olof Jacobsz toe te laten als schipper van de trekschuit van Obdam naar Alkmaar [54]Verzoekschrift uit 1740 van Albertus van Soest aan Johan Hendrik van Wassenaer om admissie als biersteker van Obdam [55]Notariële akte van overeenkomst uit 1741 over de jaarlijkse betaling van enige belastingen en het onderhoud van een brug en een weg door dijkgraaf en heemraden van de Heerhugowaard ten behoeve van die van Hensbroek. Met aantekening van Johan Hendrik van Wassenaer dat hij de overeenkomst heeft goedgekeurd [42]Hij overlijdt op 5 februari 1745 [37].
Unico Willem van Wassenaar 1745-1766Broer van Johan Hendrik. Hij overlijdt op 9 november 1766 [37]
Jacob Johan van Wassenaar 1766-1779Zoon van Unico Willem. Hij overlijdt op 25 december 1779 [37]
Carel George van Wassenaar 1779-1794Broer van Jacob Johan [37].In 1781 wordt de heerlijkheid Obdam en Hensbroek in tweeën gesplitst [35]. Carel George van Wassenaer verkoopt in 1781 Hensbroek aan Anthony van Maurik uit Sloten [35].Verzoekschrift uit 1783 van Aris Ruiter (uit Obdam) aan Carel George van Wassenaer, om hulp bij de vordering van een bedrag van de regenten van Spanbroek, en om maatregelen tegen zijn buren, omdat hun eenden al zijn verbouwde groenten opeten [50]Stukken betreffende de verkoop van Hensbroek door Carel George van Wassenaer aan Anthony van Maurik en over de geschillen die naderhand zijn ontstaan over de overeenkomst van verkoop en koop [38]. Hij draagt de heerlijkheid in 1794 aan zijn zoon. Daarvan is een akte van afstand en een akte van de belening van de zoon door Staten van Holland en West-Friesland [39]. Hij overlijdt op 14 juli 1800 [37]
Jacob Unico Willem van Wassenaar 1794-1812Zoon van Carel George [37].De heerlijkheid verliest in maart 1811 aan betekenis [1,3]. Jacob overlijdt op 31 augustus 1812 [37]
Maria Cornelia van Wassenaar 1812-1850Dochter van Jacob Unico Willem [37]. Ze trouwt in 1831 met Jacob Derk Carel van Heeckeren. Het huwelijk blijft kinderloos [37]De belangrijke rechten van aanstelling van vóór 1795 (zoals die van baljuw, schout en magistraat) worden in 1814 beperkt tot een recht van voordracht (van bijv. burgemeester en gemeenteraadsleden) aan de Koning of aan Gedeputeerde Staten. De Grondwet van 1848 maakt daaraan echter ook een einde [35].
Jacob Derk Carel van Heeckeren 1850-1875Weduwnaar van Maria Cornelia [37] Hij hertrouwt in 1852 met Isabella Antoinetta Sloet van Toutenburg Hij overlijdt op 7 november 1875 [37]
Maria Cornelia van Heeckeren van Wassenaer 1875-1912Dochter van Jacob Derk Carel [37]. Zij trouwt in 1877 met Willem Carel Philip Otto Aldenburg-Bentinck. Beiden overlijden in 1912 [37].
Frederik George Unico Willem Aldenburg-Bentinck 1912-1922Hij is een zoon van Maria Cornelia [37]. De laatste predikant van wie de beroeping nog door een "heer van Obdam" wordt goedgekeurd is die van G.B. Kruizinga in 1919. Bij de grondwetswijziging van 1922 wordt het collatierecht afgeschaft [35].Frederik overlijdt in 1942 [37]. In 1948 gaan de bezittingen van Frederik over aan de Staat der Nederlanden [36]
los-en lijfrentenBurgemeesters en schepenen van Spanbroek, Opmeer en Obdam en Hensbroek verkopen op 5 maart 1482 een eeuwige rente van 34 Rijnse guldens per jaar. De ontvangen hoofdsom is gebruikt voor de bestrijding van de kosten van de oorlog van Holland tegen Utrecht [9]. De rente wordt afgelost op 26 november 1650 [9]
waterstaatIn de 14e eeuw wordt een dijk gebouwd tussen Obdam en Hensbroek, de latere Molendijk [1].Op 15 september 1481 doet Jan, heer van Noordwijk en Noordwijkerhout als voogd van Florens van Noordwijk uitspraak in een geschil tussen Spanbroek, Obdam en Hensbroek over het onderhouden en herstellen van de dijken langs de Berkmeer en de Kaaggouw [10]In 1535 is er één molen bij Obdam en Hensbroek in gebruik [1].In 1544 beschikken beide plaatsen over een eigen molen [1].Uitspraak van 22 december 1550 van het Hof van Holland in een geschil tussen die van Obdam en Hensbroek betreffende hun onderlinge verdeling van de kosten van de Hondsbossche en de Vier-Noorder-Koggen-zeedijk, ten gunste van die van Obdam [5]Het Wogmeer is in 1608 drooggemaakt [1]. Het levert ruim 726 morgen nieuw land op; 20% daarvan is eigendom van Jacob van Duvenvoorde [36]
BRONNENgeraadpleegde bronnenNNBW1literatuur[1]   Wikipedia[2]   Kobus/de Rivecourt, Biographisch, blz. 470[3]   westfriesarchief.nl/historie[4]   westfriesarchief.nl/onderzoek[5]   Westfries Archief 0216 Collectie handschriften en losse archivalia, sub 2, nr. 618[6]   Westfries Archief 0216 Collectie handschriften en losse archivalia, sub 2, nr. 1053[7]   Westfries Archief 0216 Collectie handschriften en losse archivalia, sub 2, nr. 1442[8]   Westfries Archief 0216 Collectie handschriften en losse archivalia, sub 2, nr. 1511[9]   Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 13[10] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 12[11] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 9[12] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 8[13] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 7[14] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 6[15] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 5[16] Westfries Archief 1048 Heren van Spanbroek en stede en dorpsbestuur Spanbroek 1399-1823, nr. 4[17] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 20[18] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 15[19] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 13[20] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 12[21] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 9[22] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 8[23] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 7[24] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 5[25] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 4a[26] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 3[27] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2[28] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 1.2.1.2.2. Financiën, nrs.11-24 en nr. 1.2.1.2.3.1. Belastingen[29] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 1.2.1.2.3.2. Belastingen, nr. 40[30] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 1.2.1.2.3.2. Belastingen, nr. 41[31] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 1.2.3. Secretaris[32] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 2.1.6, Stukken van algemene aard, nrs. 256-257[33] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 3.1. Archief van het niet-gereglementeerde polderbestuur van Obdam, nr 885[34] Westfries Archief 0973 Stede en heerlijkheid Obdam, later gemeente Obdam 1512-1945, nr. 3.1. Archief van het niet-gereglementeerde polderbestuur van Obdam, nr 890[35] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 1.1.[36] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 1.2.[37] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 1.5; Kok13, blz. 52; NNBW 1911, blz. 4[38] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.1. sub 8[39] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.1. sub 9-10[40] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.1 Huldiging en jaarlijkse bezoeken, nr 11[41] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.1.Huldiging en jaarlijkse bezoeken, nr 12[42] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.2. Dorps-,gemeente- en polderbestuur, nr. 33[43] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.2. Dorps-,gemeente- en polderbestuur, nr. 58[44] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.3. Funktionarissen, nr. 68[45] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.3. Funktionarissen, nr. 75; Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XIV[46] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.3. Funktionarissen, nr. 78[47] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.3. Funktionarissen, nr. 83[48] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.4. Armen, kerk, predikanten, bevolking, nr. 85[49] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.4. Armen, kerk, predikanten, bevolking, nr. 85[50] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.4. Armen, kerk, predikanten, bevolking, nr. 102[51] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.4. Armen, kerk, predikanten, bevolking, nr. 106[52] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.5. Rechten van admissie, jachtrecht, veerrecht, windrecht, zwanedrift, nr. 109[53] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.5. Rechten van admissie, jachtrecht, veerrecht, windrecht, zwanedrift, nr. 111[54] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.5. Rechten van admissie, jachtrecht, veerrecht, windrecht, zwanedrift, nr. 112[55] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.2.5. Rechten van admissie, jachtrecht, veerrecht, windrecht, zwanedrift, nr. 114[56] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.4.2. Visrechten, recognitiën, tienden, nr. 127[57] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.4.2. Visrechten, recognitiën, tienden, nr. 128[58] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.4.2. Visrechten, recognitiën, tienden, nr. 130[59] Westfries Archief 0964 Huisarchief Weldam, nr. 2.4.2. Visrechten, recognitiën, tienden, nr. 131[60] Kok13, blz. 53; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 171
BRONNENliteratuurBruin, J. de, Inventaris van de archieven van de stede en heerlijkheid Obdam en de gemeente Obdam, Hoorn 1996Fruin, Informacie, pp. 117-119 (1514)Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 5Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XIV

Ochten

Blink, Geschiedenis I, p. 132(1313)

Odoorn

Gosses, Organisatie, p. 147 (1633)

Menalda, Behandeling, p. 19

W.D.B.I.U.A. 1873, 3 mei, p. 3

Wijnpersse, Statistiek, p. 385 (1854)

Odilienberg, Sint

Karel de Kale en Lodewijk de Duitscher verdelen op 8 augustus 870 Lotharius' rijk, waarbij Lodewijk o.a. krijgt: Utrecht, St. Odilienberg en het graafschap Teisterbant [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 77, blz. 89].

Bisschop Balderik geeft op 24 juni 943 aan de dochter van graaf Rainer, weduwe van graaf Nevelung, en hare zonen Balderik en Rodulf tegen betaling van cijns in levenslang gebruik enige goederen van de abdij Heriberc en het St. Pietersklooster te St. Odilienberg, en ontvangt daartegen verschillende goederen voor de St. Maartenskerk ten geschenke [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 104, blz. 109]. 

Odijk

heerlijkheid

Louys van Nassau is heer van Beverwaard en Odijk [Adel1925, blz. 144]In 1679 is Willem Adriaan van Nassau heer van Odijk [Adel1925, blz. 144]Hendrik Jacob Carel van Heeckeren [1785-....] is heer van Enghuizen, Beurse, Beverwaard en Odijk [WP8.193]Lodewijk Evert baron van Heeckeren [1830-....] is heer van Enghuizen, Beverweerd en Odijk [Leeuw1883, blz. 64]
BRONNENliteratuurAvis, Directe, pp. 118(1525), 131(1511)Rootselaar, Rekening, pp. 36 (1585-86), 51 (1555-85), 60 (1574-85), 95 (1586)Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 193 (WP)

Oegstgeest

Dorp in Zuid-Holland. Ook Kerkwerve.

algemeen

Aan de Warmonderweg lag het rond 1424 gebouwde adellijk huis Abtspoel in 1839 in de gemeente Oegstgeest-en -Poelgeest. Gebouwd door Willem van Mathenes [....-1458], 30e abt van Egmond.  Vanaf 1569 verbleef daar Nicolaas van Nieuwland, 1e bisschop van Haarlem. Filips I vergunt de bezitters om in de duinen bij egmond te jagen en om vier zwanen bij het huis te houden [Aa, Abraham Jacob van der, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 1e deel (A), Gorinchem, Jacobus Noorduyn 1839, blz. 42]



bestuur

secretaris 

Leonard Stooter is secretaris van Oegstgeest en Sassenheim [Nav1870]
BRONNENliteratuurFruin, Informacie, pp. 280-281 (1514)Gosses, Welgeborenen, p. 113 (1424)Navorscher 1870, blz. 413Nierop, Quaede, p. 439 (15e- 16e e)Rees, Geschiedenis I, p. 170(1541)W.D.B.I.U.A. 1874, 7 maart, p. 3; 25 april, p. 4 Wijnpersse, Statistiek, p. 382 (1854)

Oeken

Oodhelm, zoon van Oodwerc, schenkt op 29 juni 797 aan de door de abt Ludger naar Wichmond gebrachte relieken een derde deel van zijn erfgoed te Oeken in de Yselgouw en de villa's „Huleri" en Mander in Noord-Twente, en Reenderen, onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 51, blz. 49]

Oodhelm, zoon van Oodwerc, draagt op 9 juni 799 aan de relieken van den Verlosser te Wichmond op eene hoeve te Oeken in de IJselgouw, en twee hoeven te Mander en te Hesingen in Noord-Twente, onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik voor zich en zijne vrouw Theodlinda [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 52, blz. 50]

Oeleghem

Plaats in België

heerlijkheid

In 1716 is Louis van Collen heer van Broechem, Oelghem en Burght [Adel1925, blz. 44]
BRONNENliteratuur

Oeren

Baelde, Domeingoederen, p. 180 (1551)

Oerle

financiën 

Register met (..)  verpondingsrekeningen 1704-1727 en rekeningen van de koningsbeden 1723-1727, met Meerveldhoven [ARA, Verslagen, blz. 88]

Registers van taxaties voor de collaterale successie 1796-1807, met Meerveldhoven [ARA, Verslagen, blz. 88]

literatuur

Coopmans, Meierij, p. 90 (1533) 

Nijenhuis, Bibliographie (Toevoegsel), p. 18

Oesdom

algemeen

heerlijkheid

In 1822 is mr. Gijsbert Fontein Verschuir heer van Heilo, Oesdom en ter Coulster [Adel1925, blz. 229]
BRONNENliteratuurGosses, Welgeborenen, p. 113 (1445-1450)

Oest

Eversen, Bijdragen, p. 170 (Rep)

Oetrange

Smidt/Rompaey, Chronologische III, p. 353 (1538)

Oesterbeke

Zie Oosterbeek

Oestzanen

Zie Oostzaan

Oetmerschem

Zie Ootmarsum

Ohé

Maasgouw 1879-1881, p. 573 (1627)

Oirsbeek

Nuyens, Inventaris, pp. 144 (1805-23), 145 (1817)

Oirschotalgemeen=in 1826 vormt Oirschot één van de zeven plattelandsdistricten. Het district Oirschot omvat 31 gemeenten met 36.992 inwoners [Gosselin, blz. XXXI]bestuurschepenDirk van Aarle [3120-1380] is schepen in 1349, 1351, 1352 en 1370 [Aarle/Oetelaar, Goet, blz. 24]Willem Dirksz. van Aarle is schepen van Oirschot in 1370, 1380, 1392 en 1393 [Aarle/Oetelaar, Goet, blz. 24]BRONNENliteratuurAarle, Gijs van/Oetelaar, Ger van den, ‘t Goet te Arle en de familie Van Aarle tussen 1200 en 1450, in: Gens Nostra 2024/1, blz. 22-25Baelde, Domeingoederen, p. 92 (1551)Coopmans, Meierij, p. 90 (1533)Taxandria V, p. 263 (17e e); VII, pp. 263-264(1672)

Oisterwijk

algemeen

archieven

bestuur

Derk Jan van Heeckeren [1742-1796] is kwartierschout van Oisterwijk [WP8.193]
BRONNENWinkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 193

financiën

In 1665 wordt in het kwartier van Oisterwijk een halve verponding geheven 


BRONNENliteratuurARA, Verslagen 1888, blz. 48-49Baelde, Domeingoederen, p. 92 (1551)Bergh, Handboek, blz. 90Coopmans, Meierij, p. 90 (1533)

Oldambt

rechtspraak

In het noordelijke Klei-Oldambt berust de rechtspraak bij de ambtman. In het zuidelijke Wold-Oldambt bij de drost. Ze worden benoemd door burgemeesters en raden en spreken recht in civiele en strafzaken in enkelvoudige kamer. Er was geen hoger beroep mogelijk [Hildebrand, Reglement., blz. 28]

Oldeberkoop

Ook Oldebercoop

Dorp in Friesland

algemeen

In 1800 behoort Lemmer tot één van de tien gemeenten binnen de 1e ring van het Departement van den Ouden Yssel. Er wonen 2519 personen verdeeld over 5 grondvergaderingen (Lemmer, Vollega en Eesterga 4, Oosterzee en Echten 1)  [Covens, blz. 130]

In 1800 behoort Lemmer tot één van de tien gemeenten binnen de 1e ring van het Departement van den Ouden Yssel. Er wonen 3960 personen verdeeld over 8 grondvergaderingen (Donkerbroek en Langedijk 1, Hornsterzaag, Jubbega en onderhorige Compagnie 1, Schurega, Oudehorne en onderhorige Compagnie 1, Makkinga en Elslo 1, Oldebercoop en Nijebercoop 1, Boyl en Vinkenga 1, Noordwolde 2)  [Covens, blz. 130]

literatuur

Navorscher XIX, p. 566 (1815)

Oldeboorn

Dorp in Friesland. 

algemeen

In 1800 behoort Oldeboorn tot één van de tien gemeenten binnen de 1e ring van het Departement van den Ouden Yssel. Er wonen 2628 personen verdeeld over 5 grondvergaderingen (Ter Horne, Ter Caple en Achmarijp 1, Oldeboorn 2, Ackrum, Nes en Haskerdijken 2)  [Covens, blz. 130]

literatuur

Faber, Driel, p. 180 (17e e)

Oldebroek

Dorp in Overijssel. Ook Oldenbroek

algemeen

belastingen

Rekeningen van de 40e penning en andere penningen [ARA, Verslagen 1888, blz. 115]

Verpondingsboek van 1648-1650  [ARA, Verslagen 1888, blz. 115]

bestuur

richter

Willem van Zuilen Bentink is richter van Oldebroek. 
BRONNENliteratuurChalmot, Biographisch, deel 2, blz. 301 [Willem]

literatuur

Haak, Plooierijen, p. 111 (1703)

W.D.B.I.U.A. 1873, 12 juli, p. 2

Wijnpersse, Statistiek, p. 381 (1854)

Oldegaerde

algemeen

heerlijkheid

In 1643 is Cornelis van Dongen heer van de Oldegaerde [Leeuw1883, blz. 53]
BRONNENliteratuur

Oldehove

Dorp in Friesland.

algemeen

In 1800 behoort Oldehove tot één van de elf gemeenten binnen de 4e ring van het Departement van de Eems. Er wonen 2451 personen verdeeld over 5 grondvergaderingen (Noordhoorn 1, Niehove 1, Oldehove 1, Saaxum en Feerwert 1, Esinge 1)  [Covens, blz. 125-126]

literatuur

Wijnpersse, Statistiek, p. 385 (1854)

Oldemarkt

Dorp in Overijssel

algemeen


BRONNENliteratuurT.S. Overijssel II, p. 267 (1644)W.D.B.I.U.A. 1874, 18 juli,p.3

Oldenaller

algemeen

heerlijkheid

In 1814 is Hendrik Rudolf Willem van Goltstein heer van Oldenaller [Adel1925, blz. 77]
BRONNENliteratuur

Olden-Ampsen

algemeen

heerlijkheid

Joest Nagell is heer van Olden-Ampsen

literatuur

Olden Keppel

Hoefer, Uittreksel, p. 275 (1476)

OldenzaalStad in Overijssel. Ook Oldensaele, Oldenzeelalgemeen=in 954 wordt een kerk gebouwd door bisschop Balderik [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 96]=er zijn in 1790 havezates: Everlo, Grootenhuis, Saasveld, Hoinkink, Weemsel en Borch Boeningen [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]belastingencontroleur=in 1826 is J.A.F. Bruijns in Oldenzaal de controleur voor 's Rijks belastingen [Gosselin, blz. VI]duizendste penningKennisgeving van J. W . Cramer aan Berghuis in Vreden van een taxatie voor den 1000e penning wegens Zuithof [Formsma, Archivalia, blz. 43]impost op de brandewijn en de gebrande waterenStukken betreffende het voor het departementaal Hof van Justitie van Overijssel tegen G, J. Warger te Oldenzaal gevoerde proces over ongeoorloofd vervoer van vaten jenever in verband met den impost op den brandewijn en de gebrande wateren. 1806 [Formsma, Archivalia, blz. 34]ontvanger=in 1820 is D.M. Stork ontvanger der directe belastingen te Oldenzaal [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz.XXVI]=in 1826  is M. van Oort ontvanger van 's Rijks belastingen [Gosselin, blz. XVI]tabaksimpostStukken betreffende het request van Johannes Gerritsen; Bartus Vechters, Jan Leendert Vechters, Jan Geerdink, Gerhardus Langeler en de weduwe Jan Troost, allen verkoopers van gekorven tabak te Oldenzaal, aan den Raad van Financiën van het departement Overijssel, om restitutie van door hen in 1805 betaalden impost op den tabak  [Formsma, Archivalia, blz. 33]verpachtingLambert Lippinkhof, lasthebber van Steffen Wansink, pachter van de accijnzen op bieren en wijnen van het  Landgericht Oldenzaal over 1722-1724 [Jacobs, Familie, blz. 236]vijftigste penningAkte van verkoop door Christiaan Nieuwenhuis aan Gradus Rorink van den Lubbert Rorinkskamp, gelegen in de buurschap Deurningen. Met aanteekening van betaling van den vijftigsten penning. 1796 [Formsma, Archivalia, blz. 4]zegelrecht en registratierechtRekest van Jannes Fokkink in de Marke Oele aan de Secretaris van Staat voor de Financiën der Verenigde Nederlanden om restitutie van ten onrechte betaalde zegel- en registratierechten. bestuuralgemeen=de magistraat bestaat uit zes burgemeesters en een secretaris en de Gezworen Gemeente met 12 gemeenslieden  [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 96]. burgemeester=in 1786 is mr. J.W. Racer praktizerend advocaat en burgemeester [Chalmot1, blz. VII]hofrichter=Akte van overdracht van het hofrichterschap van den hof Oldenzaal door Hendrikus Blom aan Gerrit Jan Koek. 1799 [Formsma, Archivalia, blz. 8]landrentmeester=Besluit uit 1732 van hofmeiers en huisgenoten, ressorterende onder het landrentambt van Twente, tot het opbrengen van een welkomst of bienvenue aan de nieuwe landrentmeester en zijn schrijver of verwalter. Hieraan vastgestoken een kwitantie van een welkomst, opgebracht door de hof te Oldenzaal. 1747  [Formsma, Archivalia, blz. 5]secretarisIn 1839 is G.P. Wilhelmi secretaris in Oldenzaal [Aa, Aard2, blz. V]economie=een jaarmarkt op 28 oktober [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 96]geestelijkheid=Uittreksel uit 893 uit een register van goederen der abdij Prüm, o. a. te Oldenzaal, in Teisterbant en te Deventer [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 86, blz. 93].oorlog=in 1520 wordt de stad door Karel van Gelre veroverd en in brand gezet [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 95]=kort nadat de graaf van Hohenlo de stad voor de Staatsen had veroverd, kwam de stad in 1580 weer in Spaanse handen [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 95]=in 1597 werd de stad na een heftige belegering door prins Maurits ingenomen en blijft tot 1605 Staats [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 95]=in 1605 verovert de Spaanse veldheer Spinola de stad [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 95]=in 1626 neemt de Friese gouverneur, graaf Ernst Casimir van Nassau Diets het met 12.000 man op tegen rond 1200 man binnen de stad, vooral Italiaanse bezetting onder baron de Moncle. Op 1 augustus 1626 wordt de stad bij verdrag overgegeven [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 95]=in 1672 werd de stad door de Munsterse troepen overweldigd en tot in 1674 bezet gehouden [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 96]rechtspraakHet richterambt Oldenzaal omvat twee dorpen, Losser en WeerseloBRONNENliteratuurDoorninck, Regesten, pp. 146-147 (1531)Formsma, W.J. , De Archivalia van de Oldenzaalsche Oudheidskamer, 1e aanvulling door B.H. Hommen, Oldenzaal 1943Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. VI, XVIJacobs, Frans, De familie Lippinkhof in Losser, in: Gens Nostra jrg 78, 2023/4, blz. 226-239Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XXVIRacer, Gedenkstukken, deel 2, p. 215 (1418), 321 (1457), 325 (1528)T.S. Overijssel II, pp. 61 (1513), 245 (1600), 254 (1605), 273 e.v. (1601)

Oldersum

heerlijkheid

Ulrich van Doornum is in 1526 heer van OldersumBRONNENliteratuurChalmot, Biographisch, deel 2, blz. 266

Oldoolde

algemeen

heerlijkheid

In 1814 is Hendrik Jan von Loë heer van Overdijk [Adel1925, blz. 127]
BRONNENliteratuur

Olne

Eversen, Bijdragen, p. 169 (Rep)

Maasgouw 1879-1881, p. 486 (17e e)

Olsene

godsdienst

In de nabijheid van Gent ligt eind 7e eeuw de abdij Blandinium, later Sint Pietersabdij. In een oorkonde uit die tijd is sprake van een schenking aan de abdij door Rathadus. Het gaat om goederen en horigen in Olsene en Witle (Oorkondenboek HZ, blz. 1)

Olst

Dorp in Overijssel ten noorden van Deventer.

algemeen

=er zijn een aantal havezaten: Averberge, de Pol, Dingshoff, Boskamp, Ter Haer en Hengvorde [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 75]

BRONNENliteratuurArens, HeberegisterFormsma, Nieuwe, p. 124 (1585)Kuile, Ontstaan, p. 585 (m.e.)T.S. Overijssel II, pp. 65 (17e e), 191 (1582), 251 (1602), 271 (1611

Olterterp

algemeen

heerlijkheid

Ambrozius Ayzo  van Boelens is heer van Olterterp [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 61-62]
BRONNENliteratuurVerwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 62

Ommelanden

algemeen



belastingen

algemeenHet platte land van Zutphen en Twente, van Drente en de Ommelanden was in dezen eenen veldtocht van 1597 voorgoed verlost. Die streken, jarenlang door den krijg vertreden, hadden voortaan slechts den matigen druk der oorlogsbelasting te dragen; vrij van plundering en brandschatting, konden zij zich bijna in het genot van den vrede wanen [Fruin, Tien, blz. 349]

bestuur

algemeenhet bestuur van de Ommelanden geschiedt door de Heren der Ommelanden of Ommelander Vergadering. Voorzitter daarvan is een jonker. Leden daarvan zijn de jonkers [tevens eigenerfden], de hovelingen, eigenerfden en volmachten uit de kwartieren Hunsingo, Fivelingo en Westerkwartier. Eigenerfden moeten ofer een zekere hoeveelheid land beschikken, 30 grazen in  eigendom ofwel 15 hectare. Heeft een kerspel  geen eigenerfden dan wordt het vertegenwoordigd door één of twee volmachten, die tesamen één stem hebben. Zij moeten 30 grazen in gebruik hebben. Er zijn 133 stemgerechtigde kerspelen [Hildebrand, Reglement., blz. 17]. De driekwartieren zijn onderverdeeld in subkwartieren: Hunsingo in Marnsteradeel, Halfamsterdadeel en Oosterampsteradeel; Fivelingo in Duijrswolsteradeel, Hogeelandsteradeel, Oosteradeel; Westerkwartier in Vredewoldsteradeel, Langewoldsteradeel en Middagsteradeel. Voor een instemmend besluit in de Ommelander Vergadering dienen 6 van de 9 onderkwartieren voor het voorstel te zijn. In elk subkwartier werd hoofdelijk gestemd en bij meerderheid van stemmen beslist [Hildebrand, Reglement., blz. 18]Er is een college van arbiters, elk onderkwartier levert er één. Zij zien toe op de naleving van de regeringsreglementen [Hildebrand, Reglement., blz. 19] Er is een college van monsterheren, uit elk onderkwartier één. Zij dienen te onderzoeken of kandidaten voor de Ommelander Vergadering aan de vereisten voldoen [Hildebrand, Reglement., blz. 20]. Soms werden kandidaten ten onrechte geweigerd of toegelaten. nEen request aan de SG om rechtsherstel was de enige mogelijkheid van verweer [Hildebrand, Reglement., blz. 21]=jonker Evert Joost Lewe, heer van Aduard  wordt in 1749 ontslagen en vervangen door een Oranjegezinde [Hildebrand, Reglement, blz. 45]. Hij wordt genoemd "het hoofd der oligarchie in de Ommelanden vóór 1748" [Hildebrand, Reglement, blz. 48]=Willem IV benoemt een 9-koppige commissie die moet onderzoeken wie gerechtigd is om in de Ommelander Vergadering te verschijnen. De Commissie noemt 100 Volmachten, 65 Eigenerfden, 1 Hoveling en 17 Jonkers. Het aantal afvallers was groot. In 1738 had Oostlangewoldsteradeel alleen al 81 Eigenerfden. Nu werden slechts 8 toegelaten waaronder 3 jonkers [Hildebrand, Reglement, blz. 47]
buitencollegesGeneraliteitsrekenkamerJ. de Valcke [Hildebrand, Reglement, blz. 46]L.J. Clant van Aijkema in 1747-1748 [Hildebrand, Reglement., blz. 49]Provinciale RekenkamerJ. de Valcke [Hildebrand, Reglement, blz. 46]Staten-GeneraalJ. de Valcke [Hildebrand, Reglement, blz. 46]
Ommelander Vergadering
Gecommitteerde Radenalgemeen=De leden van de Ommelander Vergadering kiezen voor een periode van twee jaar Gecommitteerde Raden. Zij vormen het dagelijks bestuur van de Ommelanden. Voorts Extra Gecommitteerde Raden. Zij nemen met de GR samen de rekening af van de Ommelander rentmeester. Ieder onderkwartier levert één GR en één EGR. Na het Reglement 3 per onderkwartier [Hildebrand, Reglement., blz. 21-22]personen=Doede van Amzweer wordt in 1595 lid van GS [Kobus/Rivecourt1.40]=in 1749 worden tot GR benoemd E.O.T. van Starkenborgh van Leens, P.W. van Sijtzama van Bellingeweer en B Aldringa van Wirdum [Hildebrand, Reglement, blz. 48]
raad Scato Gockinga [....-1641] is raad en syndicus  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 236]
syndicusScato Gockinga [....-1641] is raad en syndicus  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 236]
rechtspraakalgemeenJurisdictie verbonden aan landbezit, een recht verbonden aan bepaalde hoeven, de zgn edele heerden. In de 65 rechtstoelen die er in Ommelanden waren bekleden de eigenaren van de hoeven voor een jaar het ambt van rechter De volgorde is bepaald in klauwboeken. Het aan de grond verboden jurisdictierecht werd sinds de middeleeuwen ook wel daarvan gescheiden en verkocht. als de jurisdictie van meerdere heerden in een rechtstoel in één hand zijn is sprake van een staande rechtstoel. De rechter mocht zich laten vervangen. Dat maakte het mogelijk dat jurisdicties in handen waren van personen die niet aan de functie-eisen voldeden of aan wie de lust ontbrak of de kennis. Steeds meer juristen, zgn geconstitueerd rechters doen hun intrede [Hildebrand, Reglement., blz. 28-29] In Hunsingo en Fivelingo heten ze redgers; in het Westerkwartier grietmannen. Ze spreken recht in civiele en strafzaken. In bepaalde gevallen hoger beroep op de Hoofdmannenkamer in civiele zaken. In strafzaken geen appel [Hildebrand, Reglement., blz. 30]. De kosten van lijfstraffen moeten door de unusrechters zelf worden gedragen. De boetes [breuken] komen hem toe [Hildebrand, Reglement., blz. 31]
HoofdmannenkamerOok hoge Justitiekamer van Stad en Lande. Bestaat uit een president, ook luitenant, en 8 rechters, raden of hoofdmannen genoemd. Vóór 1749 werd de president voor twee benoemd, beurtelings door Stad en Land, Jaarlijks treden vier hoofdmannen af. De stad benoemt vier nieuwe. de andere vier waren zgn. perpetueel, één gekozen door de stad, drie door de drie kwartieren [Hildebrand, Reglement., blz. 30] Ze spreken in eerste instantie recht in competentiegeschillen onder rechters, acties tegen de Staten. Er was ook de mogelijkheid van revisie en daarna nog de optie om bij een Hof van Justitie in een ander gewest  te rade te gaan [Hildebrand, Reglement., blz. 30]  BRONNENliteratuurAikema, Tjalling, Cronyxke van die Ommelanden (1533-1536)Boeles, Bezoek, p. 214 (1541) Formsma, WordingFruin, R., De tachtigjarige oorlog. Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog 1588-1598, 7e druk, Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage 1899, blz. 349Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 40Muller, Staat, pp. 251 (1580), 366 (1586)OmmenDorp ten zuidwesten van Hardenberg in Overijsselalgemeen=in de buurt liggen havezathes Arendshorst met in 1790 de eigenaar  Arend, baron van Echten. Eind 14e eeuw voerde een Evert van Essen rooftochten uit vanuit het kasteel. Deventer en Zwolle komen in 1380 met bisschop Arnold van Hoorne overeen een leger op de been te brengen. Op 3 mei 1380 liggen ze voor het kasteel; op 28 mei 1380 wordt het slot overmeesterd en afgebrand. Een soortgelijk roofnest, slot 't Laar wordt door dezelfden veroverd en verbrand [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 76]De havezathes Eerde en Beerse zijn in 1790 beide eigendom van August Leopold, baron van Palland tot Oosterveenbestuur=de magistraat bestaat uit 8 leden, 4 schepenen en 4 raden. Er is één secretaris. De Gezworen Gemeente bestaat uit 12 leden  [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 75]rechtspraak=In 1820 is J.P.J., de Quaij vrederechter te Ommen [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXIII]=In 1820 is A. de Vries griffier van het vredegerecht te Ommen [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXIII]BRONNENliteratuurDoorninck, Tijdrekenkundig V, pp. 7 (1496),8(id), 11 (id), 14 (id)Doorninck/Uitterdijk, Bijdragen IV, p. 363 (1524)Formsma, Nieuwe, p. 124 (1587)Goltstein, Huis, p. 183 (Rep)Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XXIII; XVIIIT.S. Overijssel I, p. 164 (1513); II, pp. 48-49(17e e;  15e e), 56 (17e e), 65 (id), 251(1602), 272 (1611); IV, p. 81(1447)

Ommeren

heerlijkheid

Willem IV van Lynden, heer van Leede, Vernhuizen, Ingen, Ommeren, enz., zoon van Floris en kleinzoon van Willem. Hij huwde in 's-Gravenhage in het jaar 1198, oud zijnde 31 jaar, met Christina van Brederode . In 1203 ging hij naar het Heilige Land en nogmaals in 1221 met zijn neef Otto van der Lippe, bisschop van Utrecht. Hij sneuvelde in den slag bij Ane in 1227 in de nabijheid van Gramsbergen [Leeuw 1883, blz. 19]

Ommoord

ambachtsbewaarder

Arie Leendertsz van der Vliet is ambachtsbewaarder. In 1604 wordt hij beleend met twee morgen land in Ommoord[Reuvers, Beschrijving, blz. 488]

bewindhebber

Cornelis Ariensz Leendertsz van der Vliet is bewindhebber. In 1612 wordt hij beleend met twee morgen land in Ommoord [Reuvers, Beschrijving, blz. 488]

Onderdendam

Navorseher V, p. 292 (1855)

W.D.B.I.U.A. 1873, 5 april, p. 3

Onsenoortalgemeen
belastingen familiegeld=in 1673-1674 is een Hollands familiegeld geheven Stasse, Meeuwen, blz. 184]heerlijkheidin 1814 is mr. Jacob Willem Half-Wassenaer heer van Onsenoort en Nieuwkuik [Adel1925, blz. 84]BRONNENliteratuurStasse, Arie Jan, Het familiegeld van Meeuwen, Onsenoort en Oudheusden en Elshout, in: Ons Voorgeslacht , jrg 79, april 2024, blz. 184-187

Onstwedde

Plaats in Groningen.

belastingen

J. Muller is rijksontvanger in Onstwedde [Wal, Bijdragen 1842, blz. VIII]BRONNENliteratuur

Onwaard

algemeen

gemeente

burgemeesterIn 1826 is D. van Weel burgemeester van Onwaard en notaris in Dirksland [Gosselin, blz. XXIII].
BRONNENliteratuurGosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XXIII

Onze-Lieve-Vrouw-Waver

Baelde, Domeingoederen, p. 113 (1551)

Navorseher XLI, pp. 19 (1521), 21 (17e e), 22 (1714-43)

Ooi

Plaats in Gelderland. Ook Ooije

algemeen

heerlijkheid

=Johan van Gent is heer van Ooije  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 228] 

BRONNENliteratuurSchevichaven, Organisatie, pp. 3 (1457), 22 (17e e), 23 (1624)Schevichaven, Rijk, p. 51 (1397)Schevichaven, Vraagstukken, p. 84 (1369)

Ooltgensplaat

Ook Ooltjesplaat


algemeen

heerlijkheid

-Francois Cornelis van Aerssen [1725-1793] is heer van Spijk, Sommelsdijk, Bommel, Craaijestein en Plaat [Repertorium; Kok1, blz. 85; 102]
BRONNENliteratuurKok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 102

Wijnpersse, Statistiek, p. 382 (1854)

Oonalgemeenheerlijkheid=Costin van Aa is heer van Hoogestein, Oon, Anderlecht, etc. 1427 [Enckels, Landwijk, blz. 84]BRONNENliteratuurEnckels, Raymond, Bijdrage tot de geschiedenis van Landwijk van de 14de tot de 18de eeuw, in: Het Oude Land van Loon, Jaarboek van de Federatie der Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg, jaargang XI-1956, blz. 79-90

Oorderen

Baelde, Domeingoederen, pp. 84-85

Oorschie

Baelde, Domeingoederen, pp. 174-179(1551), 182 (id)

Blockmans/Prevenier, Armoede, p. 515 (1469)

Braure, Etude (15e-16e e)

Craeybeckx, Moeizame, pp. 79-80 (1572)

Fruin, Zeventien, p. 21 (1558)

Henne, Histoire I, p. 294 (1512); II, pp. 326 (1520), 366 (1521); III, pp. 305 (1523), 306 (id); IV, pp. 7 (1524), 28 (id), 44 (1525), 100 (id), 112 (1526), 122 (id), 202 (1528), 230 (1529); V, p. 134 (1520-30); VII, p. 130 (1521); VIII, p. 139 (1543); X, p. 18 (1553)

Janssens,Joachim,p. 423(1570-72)

Oorschot

Jan Baptiste van Helmont [1577-1644] is heer van Rooijenbroeck, Merode, Oorschot, Pellines, etc.

BRONNENWinkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 249

Oortbroek

Kobus/de Rivecourt, Biographische A-H, blz. 297

Sjuk Gerold Juckema van Burmania (1652 - 1730) was heer van Oortbroek

Oosdom

Oosdom vormde met Heiloo één dorp

Fruin, Informacie, blz. 37-38 (1514)

Oost

Maasgouw 1879-1881, p. 486 (17e e)

Oost-Friesland

algemeen


=Bij verdrag van 11 november 1807 wordt Oost-Friesland aan het Koninkrijk Holland toegevoegd [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 315]

Oost-Kapelle

Engels, Geschiedenis, p. 33 (1213)

Kruisheer, Oorkonden, p. 275 (1247)

T.S.Zeeland II, p. 246 (1213)

Wijnpersse, Statistiek, p. 383 (1854)


OostbroekEen buiten tussen De Bilt en Zeist 
algemeen=het is van 1778 tot 1784 in het bezit van de familie Falck [Horst, Republiek, blz. 18-19]
BRONNENliteratuurAvis, Directe, p. 4 (1131)Rootselaar, Rekening, pp. 36 (1585-86), 60 (1574-85)Oostburgbestuurgouverneur=Hendrik van Waes is in 1605 gouverneur van Oostburg gemeenteburgemeester=In 1820 is C.A. van Casteel burgemeester in Oostburg, Eiland van Cadsand [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XI]rechtspraak=In 1839 is J. Risseeuw kantonrechter in Oostburg [blz. XXVIII].BRONNENliteratuurAa, A. J. van der, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Gorcum 1839, deel I, blz. XXVIIIBaelde, Domeingoederen, pp. 155 e.v. (1551)Blockmans/Prevenier, Armoede, p. 513 (1469)Chijs, Munten, blz. 50Navorscher XLV, p. 629 (19e e)Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XIW.D.B.I.U.A. 1873, 20 september, p. 3Oostdongeradeelalgemeenbestuurgrietman=Ernst van Aylva is in 1586 grietman van Oostdongeradeel [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 324]=Ubbo van Aijlva (... - 1725) wordt in 1692 grietman van Oostdongeradeel [Kobus/Rivecourt1.70; Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 324]=in 1780 wordt Sicco Douwe van Aylva grietman van B. [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 324]=in 1786 is J.H. Unia van Burmania uit Leeuwarden grietman [Chalmot1, blz. III]BRONNENliteratuurKobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 70 Wijnpersse, Statistiek, p. 384 (1854)

Oosterbeek

algemeen

Ovo en anderen schenken op 26 december 834 aan de St. Maartenskerk in den burg Trecht voor de zielerust van Wihbreht al wat deze bezat te Oosterbeek en op den Praast [Muller/Bouman, Oorkondenboek I. nr. 62, blz. 68]. 

literatuur

Engels, Geschiedenis, blz. 20 (1223;1410)

Van Mieris Deel I, blz. 181 anno 1223 Fridericus secundus Romanorum inhibuit Gerardo juniori Comiti Geldriae ne teloneum statuerit in ditione sua.... Quod nullum teloneum apud Arnhem vel Oesterbeke seu Lobede etc en Heda, blz. 195 en 269. Lobeke (Lobith) Theloneum hodie het Tolhuis prope Schenkianam arcem nunc in Clivia anno 1410 [blz. 20]

Oostdorp

Zie Osdorp. Ook Thoosen

Oostende

Baelde, Domeingoederen, pp. 155 e.v. (1551)

Becht, Statistische, pp. 114 (1580), 142 (id)

Blockmans/Prevenier, Armoede, pp. 509 (1411-12), 513(1469)

Henne, Histoire V, pp. 307 e.v. (1536-37)

Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, p. 146(1514)

Uytven/Blockmans, Noodzaak, p. 280 (1411)

Kobus/de Rivecourt, Biographische A-H, blz. 70

Oosterbeekalgemeen=in 1830 trouwt mr. Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa met Lucia Maria de Jongh, weduwe van mr. Jan  Anthony Kallenberg van den Bosch, wonend lop het landgoed “De Hemelse Berg” [Aa, Bio 1, blz. 5]
gemeenteJan van Embden [1823-1896] is burgemeester van Oosterbeek en Renkum [Roelants, Gulden, blz. 181]

BRONNENliteratuurAlberts, Geschiedenis, p. 151 (834)Haak, Plooierijen, p. 111 (1703)Heringa, Tijnsen, p. 60 (1433)Navorscher IV, p. 278 (16e e)

Oosterblokker

Fruin, Informacie, pp. 126-128(1514)

Oosterdeel-Langewold

algemeen

bestuur

grietman

in 1731 is Rudolf de Mepsche, heer van Faan, grietman [Hildebrand, Reglement, blz. 2]
BRONNENliteratuurCohen Tervaert, G.M., De Grietman Rudolf de Mepsche, Den Haag 1921

Oosterend

Fruin, Informacie, pp. 149-152(1514)

Oostergoalgemeen
bestuuralgemeen=Keizer Karel IV beveelt op 21 november 1362 de Friese prelaten, grietmannen, enz. van Oostergo en Westergo, zijn schoonvader, Hertog Albert van Beijeren, ruwaard van Holland enz. te gehoorzamen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 19].=prelaten, grietslieden, mederechters en gemeenten van Oostergo en Westergo huldigen op 14 augustus 1398 Hertog Albert van Beijeren [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 19].=Philips, Aartshertog van Oostenrijk, staat op 17 maart 1498, ten voordele van Hertog Albert van Saksen, al zijn recht af op de Landen van Oostergo, Westergo en Zevenwouden zullende, tot meerder zekerheid van dien, bij inventaris, al de brieven, daartoe dienende, hem overgeleverd worden, waarvoor hij Hertog van Saksen betaald heeft de somma van 250,648 gouden guldens en vier stuivers; behoudens nochtans , dat hij Aartshertog voorschreven Landen weder zal mogen lossen, mits teruggevende gemelde som , en daar te boven die honderd duizend gouden guldens, met welke voormaals op de Landen van Friesland gewezen was; mitsgaders al de kosten, die genoemde Hertog zou moeten doen, om die Landen onder zijn gehoorzaamheid te brengen [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 19]=resolutie van 30 oktober 1669, waarbij het Staatsbesluit van de Heren Volmachten van Oostergo, houdende middelen van vrede en vereniging in hun Kwartier, op derzelver beraamde ordonnantie en lijst der ambulatore ambten in Oostergo goedgekeurd wordt [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 22]

Staten-Generaal der Verenigde Nederlandsche Provinciën [1588-1796] Sjuck Aebinga van Humalda [....-1679]is ordinaris gedeputeerde voor Oostergo in Friesland in de SG van 1 juni 1669 t/m 30 april 1671 [Repertorium]
godsdienstNiet zoodra had Keizer Koenraad III in 1138 den rijkstroon beklommen of bisschop Andreas vervoegde zich bij hem, terwijl hij zich te Keulen bevond, en verzocht aan de nieuwe vorst, dat de Friesche graafschappen Oostergoo en Westergoo, weer gebracht worden onder het gebied van zijn kerk, waaraan zij voorheen behoord hadden, door Keizer Lotharius ontnomen, en aan diens neef Dirk, graaf van Holland, gegeven waren (Aa, Bio I, blz. 288).
BRONNENliteratuurBergh, Handboek, blz. 47 (1297)Chijs, Munten, blz.  25 (m.e.)

Oosterhesselen

W.D.B.I.U.A. 1873, 30 augustus, p. 2

Wijnpersse, Statistiek, p. 385 (1854)

Oosterholt

T.S. Overijssel II, p. 56 (17e e)

Oosterhout (N-Br)

algemeen

bestuur

schout

Jan Masschereel  is schout in Oosterhout namens de prins van Oranje.Johannes Schoorn is schout [Nav1870]
BRONNENliteratuurCerutti, Jaarbede, p. 145 (1473; 1548)Chijs, Munten, blz. 37 (1050)Goor, Beschrijving, pp. 17 (1272), 355-356 (1712)Navorscher 1870, blz. 381 Nijenhuis, Bibliographie (Toevoegsel), p. 22Wijnpersse, Statistiek (1854)

Oosterland (N-H)

Fruin, Informacie, pp. 153-156 (1514)

Oosterleek

Fruin, Informacie, pp. 110-112(1514)

Oostervant

bestuur

schenker

Adam van Hordaing, genaamd Godin, bekleedt het erfelijk ambt van schenker van Oostervant....................................................BRONNENliteratuurLeeuw 1883, blz. 11 [Adam]

graafschap

=Willem van Avennes was graaf van Oostervant (Kobus/Rivecourt1.67)=Willem is graaf van Oostervant en na de dood van zijn broer Dirk VII in 1204 tevens graaf van Holland. Hij is een zoon van graaf Floris III. Hij vergezelt zijn vader naar Palestina en onderscheidt zich zeer bij de inname van de stad Acre in 1191. Na zijn terugkomst in Holland voert hij oorlog met zijn broer Dirk, doch verzoent zich met hem in 1195. In 1217 gaat hij nogmaals ter kruisvaart, is bij de inname van Damiate in 1219 en keert kort daarop naar Holland terug, waar hij op 4 februari 1222 is overleden. Hij was gehuwd met Aleid (of Adelheid), dochter van Otto van Gelder [Leeuw1883, blz. 19] =Frank van Borssele (15e e) was graaf van Oostervant en heer van Sint Maartensdijk (Kobus213)
BRONNENliteratuurKobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 67, 213

Oosterweide

algemeen

heerlijkheid

Johan van Gent is heer van Oosterweide  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 228] 

Oosterwolde

Haak, Plooierijen, p. 111 (1703)

Oosterwijk (Z-H)

Fruin, Informacie, pp. 405 (1514), 425 e.v. (id)

Oosterwijtwerd

Blécourt, Sententiën, pp. 412-413 (1712)

Oosterzele

algemeen

financiën

heerlijkheid

In 1428 is David de Rouck heer van Oosterzeele [Leeuw 1883, blz. 15]

Oosthuizen

algemeen

Oosthuizen last onder Edam [Kok13, blz. 87]

heerlijkheid

Francois van Bredehoff (1648-1721) was vrijheer van Oosthuizen, heer van Etershem, enz [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 89]
BRONNENliteratuurFruin, Informacie, pp. 214-215 (1514)Kobus/de Rivecourt, Biographisch A-H, blz  249Telders, Niet, p. 192 (Rep)Verwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 89

Oostkapelle

Plaats in Zeeland

bestuur

=in 1707 is Louweris Adriaansz schepen van Oostkapelle [Noppen, Vereecke, blz. 294]
BRONNENliteratuurNoppen, Hans P., Genealogie Vereecke (Vreeke) te Walcheren (de oudste generaties), in: Ons Voorgeslacht 2021, nr. 742, blz. 285-312

Oostkerke

Baelde, Domeingoederen, p. 157 (1551)

Oostmijzen

Fruin, Informacie, p. 81 (1514)

Ooststellingwerf

bestuur

     grietmanDirk van Baard was grietman van Oost- en Weststellingwerf [Kobus/Rivecourt1.74]BRONNENliteratuurAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 288Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 74Popping, J.H., Ooststellingwerf, verzameling van oudheidkundige aanteekeningen, 1903Wijnpersse, Statistiek, p. 384 (1854)

Oost-Terschelling

Gemeente in Friesland

algemeen

In 1800 behoort Oost-Terschelling tot één van de elf gemeenten binnen de 1e ring van het Departement van de Eems. Er wonen 1830 personen verdeeld over vier grondvergaderingen [Covens, blz. 120]

Oostveen

Avis, Directe, p. 115 (1459)

Rootselaar, Rekening, pp. 51 (1555-85), 60 (1574-85), 94 e.v. (1586)

Oost-Vlaanderen

Provincie in België.

algemeen

=in 1826 is Gent de hoofdplaats van Oost-Vlaanderen. De provincie bestaat uit elf steden en zes plattelandsdistricten. De elf steden zijn Gent, Lokeren, Sint Nicolaas, Aalst, Ronsse, Eecloo, Geraardsbergen, Dendermonde, Oudenaarde, Ninove en Deinze. Er wonen bij elkaar 149.664 mensen. De zes districten zijn Gent (77), Oudenaarde (59), Sint Nicolaas (26), Eecloo (17), Aalst (79) en Dendermonde (25). Achter de districten zijn de aantallen plattelandsgemeenten vermeld die daartoe behoren. Er wonen in totaal 508.339 mensen [Gosselin, blz. XXXVII]

bestuur

ridderschapIn 1816 wordt Gaspard Joseph Ghislain Jean Baptiste Borluut d'Hoogstraete benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 26], d'Alegambe d'Auweghem [Adel1925, blz 252]In 1817 wordt Andreas Johannes Ludovicus van den Bogaerde, heer van Terbrugge, benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 22]
BRONNENliteratuurGosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XXXVII

Oost-Vleteren

Baelde, Domeingoederen, p. 180 (1551)

Oostvoorne

algemeen

Op 10 juni 1627 brandt de kerk af met bijna alle huizen van het dorp [ARA, Verslagen 1888, blz. 364]

financiën

Op 1 oktober 1573 komen op het stadhuis van Brielle bijeen enkele commissarissen van de Prins van Oranje, de baljuw en rentmeester vanVoorne, de regenten van Brielle en de schouten en schepenen van het land van Voorne aan beide zijden van Flakkee en van het land van Putten. Ze beraadslagen over een omslag van 10 stuivers per gemet om daarmee Brielle te versterken, voor munitie en onderhoud van soldaten [ARA, Verslagen 1888, blz. 365].

Op 25 en 26 april 1581 vindt een dagvaart plaats om rekening te doen van de omslag [ARA, Verslagen 1888, blz. 365].

Veldboeken van Oostvoorne 1682, 1760, van Rugge 1740; kohieren en gaderboeken van de verpondingen op zowel landen als huizen in Oostvoorne 1632, 1733, Rugge 1621, 1733 [ARA, Verslagen 1888, blz. 365]

Rekeningen van de penningmeesters van Oostvoorne als collecteurs van de ordinaire verponding 1679-1805 en van de extra ordinaire verponding 1687-1805 [ARA, Verslagen 1888, blz. 365]

Gelijke rekeningen van de collecteurs der ordinaire 1681-1805, extraordinaire 1687-1805 voor Rugge en ordinaire 1680-1804, en extraordinaire verponding voor Klein Oosterland 1688-1805 [ARA, Verslagen 1888, blz. 365]

Akten van taxatie van goederen i.v.m. de collaterale successiegedaan door schout en schepenen van Oostvoorne 1742-1810 en voor Rugge en Klein Oosterland 1692-1805 [ARA, Verslagen 1888, blz. 366]

Staten van ontvangst door de secretarissen van Oostvoorne van de 40e en de 80e penning van verkochte huizen en landen, verkoop van meubilaire goederen, 20e penning van de collaterale successie, boeten van ongefundeerde processen en recht op trouwen en begraven 1701-1805, evenzo voor Rugge en Klein Oosterland 1643-1805 [ARA, Verslagen 1888, blz. 366].

Stukken over bijzondere door de Staten van Holland verordende heffingen, over de in 1748 afgeschafte pachten, kohieren van het familiegeld 1674, 1680, 1715, haardstedengeld onder Rugge 1638, 1665, 1666,kohieren van de personele quotisatie ingevolge de resolutie van de Staten van Holland van 28 maart 1742

[ARA, Verslagen 1888, blz. 366].

Registers van overledenen, gehouden volgnes de ordonnantie op het recht van successie van 4 oktober 1805, 1806-1811, ook voor Rugge en Klein Oosterland [ARA, Verslagen 1888, blz. 366]

Kohieren van het meischot en bamisschot en de binnenlandse omslag in Oostvoorne 1817-1862 [ARA, Verslagen 1888, blz. 371]

Rekeningen van de penningmeesters van Oostvoorne wegens het meischot en bamisschot 1679-1886 [ARA, Verslagen 1888, blz. 371]

Rekeningen van de overmate van het schot 1679-1873 [ARA, Verslagen 1888, blz. 371]

Ramingen of omslagen gemaakt ten overstaan van Schout en schepenen en gecommitteerde ingelanden 1680-1808 [ARA, Verslagen 1888, blz. 372]

Rekeningen van de peningmeesters  van Rugge waaronder ook 't Woud en Colijnsland wegens meischot en bamisschot 1681-1886,

rekeningen van Klein Oosterland 1730-1886, rekeningen over dorp en ambachtsheerlijkheid van Rockanje, de annexe polders en Stuijfakker 1741-1886, rekeningen over Naters en Sint Pancrsgors [ARA, Verslagen 1888, blz. 372]

heerlijkheid

Aanvankelijk in bezit van de stadhouders, laatstelijk van Willem III op 20 november 1684.

Generale keur en ordonnantie gegeven door Helenus Willem baron van Leiden voor zijn ambachtsheerlijkheden Oostvoorne, Rugge en Klein Oosterland, Rockanje, Sint Annapolder en het Schapengors, Nieuwenhoorn en Nieuwe Grote [ARA, Verslagen 1888, blz. 364-365]

literatuur

Navorscher XL, p. 189 (19e e); XLVI, p. 85 (1622)

Oostwoud   

Fruin, Informacie, pp. 104-106(1514)

Oostzaan

Chijs, Munten, blz. 44 (m.e.)

Fruin, Informacie, pp. 60-62 (1514)

Gosses, Welgeborenen, p. 53 (1398)

Smidt/Strubbe, Chronologische I, p. 465 (1501)

Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, pp. 29 (1505), 50 (1507)


OotmarsumStadje in Overijsselalgemeen=Odemarus [....-127] , koning der Franken, zou Ootmarsum gesticht hebben [Navorscher 1852, blz. 247]=in 1790 gelegen in het kwartier Twenthe [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]=ten noorden ligt de buurtschap Old Ootmarssum [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]=het richterambt Ootmarssum omvat de dorpen Denekamp en Tubbergen [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]belastingenimpost op de gebrande waterenStukken betreffende het proces in 1803-1804 tussen G. J. Werger, gewezen pachter van het middel op de gebrande wateren van het district Ootmarsum over 1801, mede namens zijn participanten A. van Ritbergen en C. H. Siers, ter eene en Lambert Lamberts en diens vrouw Hendrika, te Weerselo, ter andere zijde over het verhaal van een wegens door hun zoon Hermannus gepleegde fraude en smokkelarij, opgelegde geaccordeerde boete, met kosten, door panding der roerende en onroerende goederen van partij ter andere zijde [Formsma, Archivalia, blz. 31] bestuuralgemeen=de regering bestaat uit zes burgemeesters en een secretaris en uit vier Gemeentslieden [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]burgemeester=in 1568 is mr. Melchior Winhof burgemeester [Navorscher 1851, blz. 216]ontvanger=in 1786 is mr. Petrus Hubert richter en ontvanger [Chalmot1, blz. V]=G.W. Amelung [...-1791] is ontvanger der convooien en licenten [Formsma, Archivalia, blz. 20richter=in 1786 is mr. Petrus Hubert richter en ontvanger [Chalmot1, blz. V]heerlijkheid=in 1655 is Johann Dietrich von Heyden heer van Ootmarsum [Adel1925, blz. 91]=in 1767 is Friedrich Johann Sigismund heer van Ootmarsum, graaf van Heiden en landdrost van Twenthe [Adel1925, blz. 91; Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]oorlog=in 1597 door de Staatsen op de Spanjaarden veroverd [Buesching, Nieuwe, deel VI, blz. 97]BRONNENliteratuurBecht, Statistische, p. 141 (1689)Blink, Geschiedenis I, pp. 150, 252 (1546)Formsma, W.J. , De Archivalia van de Oldenzaalsche Oudheidskamer, 1e aanvulling door B.H. Hommen, Oldenzaal 1943Hattink, R.E., Register op het Oud Archief van Ootmarsum I, Zwolle 1878 Racer, Gedenkstukken, deel 2, p. 325 (1528), 335 (1644)Slicher van Bath, Landbouw, p. 162 (1758)T.S. Overijssel II, pp. 54 (1405), 254 (1605), 308(1475)W.D.B.I.U.A.  1873, 4 januari, p. 3; 22 februari, p. 3

Ophemert

algemeen

heerlijkheid

In 1822 is Reinier van Haeften heer van Ophemert en Zennewijnen [Adel1925, blz. 83]
BRONNENliteratuurHeuff, Zandweg, p. 126 (1793)Navorscher VIII, p. 53 (1469)Wijnpersse, Statistiek, p. 381 (1854)

Ophoven

Maasgouw 1908, p. 29 (1824)

Opijnen

algemeen

heerlijkheid 

in 1265-1315 is Rudolf de Cocq heer van Rhenoy, Hiern, Neerijnen, Opijnen en Waardenburg [Adel1925, blz. 82
BRONNENliteratuurW.D.B.I.U.A. 1873, 21 juni, p. 2

Opmeer

gemeente

burgemeesterPieter Johannes Albertus de Bruine [1845] is burgemeester van Hoogwoud en Opmeer van 1873-1877 [Wie87]

heerlijkheid

Adriaan van Swieten is heer van Opmeer [Roelants, Gulden, blz. 87]In 1902 is mr. Joan Pieter Frans van der Mieden heer van Opmeer [Adel1925, blz. 139]
BRONNENliteratuurBlécourt, Heerlijkheden, p. 516 (1688; 1800)Fruin, Informacie, pp. 116-117 (1514)Gelder, Nederlandse, pp. 14-32 (16ee)Goede, Swannotsrecht I, pp. 298 (15e e), 338 (17e e), 411-423 (1638)Goes, Register V, p. 186(1557)Wie is dat, blz. 87 [1873]

Opoluwe

algemeen

heerlijkheid

Katharina van Barneval is gehuwd met Gerard van der Aa. Ze is  vrouwe van Opoluwe, Sint Pieters Woluwe en Drugenaude [KokI, blz. 5]
BRONNENliteratuurKok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785

Oppem

Baelde, Domeingoederen, p. 184 (1551)

Opperdoes

Ook Upperdoes                                                                                                      

Fruin, Informacie, pp. 104-106 (1514)

W.D.B.I.U.A. 1874, 20 juni, p. 2

Opsterland

Grietman en Rechters van Leeuwarden, Opsterland en Smallingerland ontbieden op 8 april 1439 Aesga, te Hoxwier, voor hun gerecht, om zich te verantwoorden wegens de klachten, door die van Opsterland tegen hem gedaan; gevende hem te dien einde vrijgeleide [Leeuwen, Alphabetisch, blz. 17]. 

Wijnpersse, Statistiek, p. 383 (1854)

Opwijk

Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, p.375 (1526)


Orbais

Plaats in  deelgemeente Perwijs is Waals-Brabantalgemeenheerlijkheid=Jan van Aa is in 1336 en 1341  heer van Orbais en Bovigne [Enckels, Landwijk, blz. 84]=Zijn zoon Jan, heer van Hoochstein, Orbais, Bovigne, etc volgt hem op, 1366, 1373  [Enckels, Landwijk, blz. 84]=Arnold van Mariesart is heer van Orbais en Limalle, 1437  [Enckels, Landwijk, blz. 84]=Catharina van Mariesart, vrouwe van Orbais en Limalle  [Enckels, Landwijk, blz. 84]BRONNENliteratuurEnckels, Raymond, Bijdrage tot de geschiedenis van Landwijk van de 14de tot de 18de eeuw, in: Het Oude Land van Loon, Jaarboek van de Federatie der Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg, jaargang XI-1956, blz. 79-90


Orp Ie Grand

Baelde, Domeingoederen, p. 97 (1551)

Orville

Baelde, Domeingoederen, pp. 227-228 (1551)

Osborch

Zie Oostburg

Osdorp

Vormde samen met Sloten één dorp

Fruin, Informacie, blz. 49-53 (1514)

Engels,Geschiedenis, blz. 27 (1397)

Mieris Deel III blz. 665 anno 1397

        Die van Oostdorp om hunne armoede van twintig op tien mannen te dienen in de heervaart gesteld [blz. 27]

Gosses, Vorming, p. 294 (m.e.)

Gosses, Welgeborenen, p. 53 (1398)

Halma, Tooneel II, p. 271

Jansen, Amsterdamse, p. 424 (18e e)

Navorscher XX, p. 513 (1554)

Nierop, Quaede, p. 439 (15e-16e e)

Oss

bestuur

griffierDiederik Paulus Gijsberti Hodenpijl [1774-1836] is griffier in het kanton Oss [Roelants, Gulden, blz. 106]schepenJohan van Meeuwen is schepen van Oss [Adel1925, blz. 136]
BRONNENliteratuurCoopmans, Meierij, p. 90 (1533)

Ossenberg

heerlijkheid

Johan van Wevoort is heer van Ossenberg (Aa, Bio I, blz. 108; Kok1, blz. 97).
BRONNENliteratuurAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 108Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 97
Ossendrechtalgemeen
bestuurburgemeester=Martinus Melsen is burgemeester  [ANF deel 1, 1883-1884, nr. 4, 10 juli 1883, blz.  7]
heerlijkheid=Cornelis van Aerssen is heer van Hoogerheide, half Ossendrecht, Meteren, Triangel en Voshol. Hij bekleedt het ambt van ontvanger-generaal van Holland van 16 september 1678 t/m 8 september 1728 [Repertorium]
waterstaatMartinus Melsen is dijkgraaf van de Zuidpolder  [ANF deel 1, 1883-1884, nr. 4, 10 juli 1883, blz.  7]
BRONNENliteratuurBergh, Handboek, blz. 85 (15e e)Moll, Rechten, pp. 52 (1526), 65 (1520-65), 76 (1552), 83 (1504-65), 105 (1438), 106 (1496), 114 e.v. (14e e), 134 e.v. (14e-16e e)W.D.B.I.U.A. 1873, 8 maart, pp. 2-3

Ossenisse

Smidt/Strubbe, Chronologische I, p. 457 (1498-99)

Ostende

algemeen

=in 1826 is Ostende behalve een stad ook de naam van een plattelandsdistrict. Het district omvat   27 plattelandsgemeenten met 22.496 inwoners [Gosselin, blz. XXXVIII]
BRONNENliteratuurGosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XXXVIII

Ostricourt

Braure, Etude, p. 101 (1449)

Ostsagem

Chijs, Munten, blz. 44 (m.e.)

Oterleek

Chijs, Munten, blz. 41, 51 (1216)

Fruin, Informacie, pp. 135-137 (1514)

W.D.B.I.U.A. 1873, 14 juni, p. 2; 9 augustus, p.3

Otterlo

Alberts, Geschiedenis, p. 151 (838)

Ottersum

W.D.B.I.U.A. 1872, 29 juni, p. 3

Ottoland

Fruin, Informacie, pp. 565-566 (1514)

websites

Alblasserwaard Genealogie Page http://www.reocities.com/ajstasse/ALBWRDGENPAGE.HTM


Oud Alblas

websites

Alblasserwaard Genealogie Page http://www.reocities.com/ajstasse/ALBWRDGENPAGE.HTM

Oud Beijerland

algemeen

bestuur

schoutIn 1786 is J. van Driel schout [Chalmot1, blz. IV]

gemeente

notaris=in 1826 is K. Boogaard notaris [Gosselin, blz. V]

heerlijkheid

Jan le Cerff was heer van Oud-Beijerland [Kobus343]
BRONNENliteratuurAndreae, Recht, p. 438 (1657 ; 1661)Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. VKobus/de Rivecourt, Biographisch A-H, blz  343    Wijnpersse, Statistiek, p. 382 (1854)

Oud Broekhuizen

Plaats gelegen in het gerecht van Darthuizen in het kerspel Doorn

algemeen

heerlijkheid

=Dirk van Eck van Pantaleon is heer van Louwenrecht en Oud Broekhuizen [Kok13, blz. 77]=Dirk van Eck, de geestelijke, wordt in 1636 met de heerlijkheid beleend [Kok13, blz. 80]=Gerard van Eck, zoon van Dirk en kanunnik van de St. Pieterskerk te Utrecht, wordt door vader op 31 december 1636 beleend met Oud Broekhuizen [Kok13, blz. 82]=Bertrand van Eck wordt na het overlijden van zijn vader Gerard van Eck op 4 september 1658 beleend met Oud Broekhuizen [Kok13, blz. 82]=Bertrand staat de heerlijkheid op 4 september 1658 af aan Samuel de Marees, heer van Maarsbergen [Kok13, blz. 82]BRONNENliteratuur

Oud Gassel

Wijnpersse, Statistiek (1854)

Oud Vosmeer

Wiskerke, Geschiedenis, p. 42 (1431)

Oud Wulven

Rootselaar, Rekening, p. 35 (1585-86)

Oudaan

algemeen

heerlijkheid

In 1818 is Hendrik Jacob Ortt heer van OudaenBRONNENliteratuur

Oudburg

Blockmans/Prevenier, Armoede, p. 515 (1469)

Smidt/Strubbe, Chronologische I, p. 425 (1486)

Ouddorp

Fruin, Informacie, pp. 134-135 (1514)

W.D.B.I.U.A. 1872, 21 december, p. 3

Oude Niedorp

Fruin, Informacie, pp. 146-148 (1514)

Oude Nieuwland

Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, p. 176(1516)


Oude PekelaDorp in Groningen. Ook Oude Pekel-AalgemeenIn 1800 behoort Oude Pekela tot één van de tien gemeenten binnen de 7e ring van het Departement van de Eems. Er wonen 5817 personen verdeeld over 12 grondvergaderingen ()  [Covens, blz. 128-129]bestuurburgemeesterP.J. Huizinga is burgemeester in O.P. [Wal, Bijdragen 1842, blz. VII]schoutIn 1820 is J.P. Oosterend secretaris bij de schout te Pekel.-A.  [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXII]BRONNENliteratuurEngelsman, Ontstaan, p. 133 (1812)Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XXII

Oude Tonge

Wijnpersse, Statistiek, p. 382 (1854)

Oudegein

algemeen

heerlijkheid

In 1636 is Adriaan Ploos van Amstel heer van Oudegein, Lievendaal, Tienhoven en 't Geyn [Adel1925, blz. 158]Johan Adolf van Alendorp (1657-1729) is heer van de ridderhofstad en de heerlijkheid 't Gein en Oudegein (1698-1705), heer van Ravestein (Baarn) (1723). Tot de rechten van de heerlijkheid behoorde het jachtrecht in het Land van Vianen
BRONNENliteratuur


Oudelande

Plaats in Zeeland

heerlijkheid

mr. Hendrik van der Heim [1751-1799] is ontvanger der convoyen en licenten en heer van Baarland, Bakendorp en Oudelande [Roelants, Gulden, blz. 44]
BRONNEN literatuur

Oudenaarde

Stad in Vlaanderen

algemeen

=in 1826 is Oudenaarde behalve een stad ook een plattelandsdistrict met die naam. Het district bestaat uit 59 plattelandsgemeenten met 83.308 inwoners [Gosselin, blz. XXXVII]
BRONNENliteratuurBaelde,  Domeingoederen, pp. 179 (1551), 181 (id) Becht, Statistische, p. 116 (1580)Delmotte, Calvinisme, p. 154 (1560)Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XXXVIIHenne, Histoire II, p. 127 (1517); V, p. 325(16e e); VI, p. 256 (1537); VII, p. 96 Maddens, Hoe, p. 405 (1517) Navorscher VII, p. 158 (1764); VIII, p. 327 (1668) Smidt/Strubbe,  Chronologische I, pp. 347 (1500), 427 (1486), 438 (1488-1493), 454 (1497), 456 (1498), 461 (1500) Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, pp. 287 (1523), 446 (1528) Straeten, Notice, p. 390 (1469)

Oudenbosch

literatuur

Moll, Rechten, pp. 46 (1486), 52 (1467-80), 66 (1493), 99 (1424-60), 103 (1435-1566), 106 e.v. (1496), 109(1561), 119(1553), 135 (16e e)

Nijenhuis, Bibliographie (Toevoegsel), p. 22

TaxandriaVIII,p. 190 (17e e)

W.D.B.I.U.A. 1872, 19 oktober, p. 3; 26 ok.tober, p.3; 1873, 12 april, p.3

Wijnpersse, Statistiek (1854)

Oudenburg

Baelde, Domeingoederen, p. 155 (1551) 

Blockmans/Prevenier, Armoede, p. 513 (1469)

Oudendijk 

Fruin, Informacie, blz. 80 (1514), 86-87 (id), 97 (id)

Halma, Tooneel II, p. 310 (1632)

Oudenhoorn

Jong, Hellevoeterland, pp. 11-25 (13e-20ee) 

Kranenburg, Zeescheepvaart, p. 207 (m.e.) 

W.D.B.I.U.A. 1873, 15 maart, p.3

Oudenkoop

Navorscher XLV, p. 38 (1326)

Oudenrijn

algemeen

Op 2 september 1643 maakt Mattheus van Sijpenesse in zijn testament een legaat. De in O. gelegen hofstede Rustenburg legateert hij aan zijn nicht Elysabeth van Montfoort die daarvoor f 6.000 in de boedel moet inbrengen.

In 1674 en 1676 is Cornelis Dicksz van Rijn (of van Vleuten) schepen van Oudenrijn

literatuur

Rootselaar, Rekening, pp. 31 (1585-86), 51 (1555-85), 60 (1574-85) 

Wijnpersse, Statistiek, p. 383 (1854)

Ouderamstel

Sterck, Opkomst, p. 161 (1344)

Ouderkerk 

algemeen

heerlijkheid

Hendrik, graaf van Nassau, is heer van Ouderkerk [Kok1, blz. 97]
BRONNENliteratuurANF 1884, 24 april, pp. 4-5 (1748-93)Blécourt, Heerlijkheden, p. 90 (1326)Diederiks, Collecteurs, p. 491Engels, Geschiedenis, p. 33 (1097)Fruin, Informacie, pp. 221-222 (1514), 576-577 (1515), 614(id) Jansen, Amsterdamse, pp. 417 (1731), 418 (18e e), 424 (id), 425 (1796), 430 (1825)Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 97

Ouderschie

Fruin, Informacie, pp. 325 (1514), 478-479 (id) 

Kruisheer, Oorkonden, p. 366 (1288)

OudewaterbelastingenmorgengeldZoo ook beloofde hij (Hertog Willem) die van Oudewater voor anderen te bevrijden in het vorderen van morgengeld hetgeen zij reeds aan hem betaald hadden [Engels, ,Geschiedenis, blz. 31]bestuurbaljuwJan Jacobz Coppert is baljuw [Navorscher 1851, blz. 334]in 1753 is mr. Gasp. Rudolph van Kinschot heer van Nieuwerkerk, baljuw en dijkgraaf van Stad en Lande van Oudewater, secretaris van de stad Delft , enz. [Groot Charterboek deel 1 blz. 28]
dijkgraafin 1753 is mr. Gasp. Rudolph van Kinschot heer van Nieuwerkerk, baljuw en dijkgraaf van Stad en Lande van Oudewater, secretaris van de stad Delft , enz. [Groot Charterboek deel 1 blz. 28]

schepenenin 1729 is Dirk van der Lee schepen [Navorscher 1852, blz. 13]in 1729 is Gerrit Ingen van Liesveld schepen [Navorscher 1852, blz. 13]
vroedschapin 1573 is Jan Jacobz Coppert vroedschap [Navorscher 1851, blz. 334]
economie=Karel V geeft aan die van Oudewater in februari 1547 het privilege om de gewichten van de Gouwenaars te verifiëren aan de hand van die van Oudewater omdat die zeer zuiver waren bevonden [Navorscher deel 1 1851, blz. 56, 104]=De haringvaart werd een goudmijn: ‘meer goud en zilver dan andere volken met zwaren arbeid uit den grond delven, visschen de Hollanders uit de zee,’ zegt Keizer Karel's lijfarts, Marliani. ‘Hoe zal ik de voordeelen der haringvaart naar waarde beschrijven,’ vraagt Hadrianus Juniuns, een halve eeuw later, ‘daaraan hangt het heil en het bestaan van niet maar een enkele stad, maar van vele steden; Oudewater, Woerden, Rotterdam, Schiedam, Den Briel, geen onaanzienlijke plaatsen voorwaar, leven meest van deze nering, van het varen, van het uitrusten der schepen, van het touwslaan en het netten breien. Naar de vangst goed of kwalijk uitvalt, vaart de menigte insgelijks goed of kwalijk’. - De jaarlijksche opbrengst der visscherij wordt door Guicciardini op een half millioen. ponden Vlaamsch berekend [Fruin, tien, blz.192] . 
BRONNENliteratuurAndreae, Aanteekeningen, p. 256 (14e e) Avis, Directe, p. 110(1460; 1473) Boer, Zegels, p. 186(1457) Engels, Geschiedenis, p. 31 (m.e.) Fruin, Informacie, pp. 259-264 (1514) Fruin, R., De tachtigjarige oorlog. Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog 1588-1598, 7e druk, Martinus Nijhoff, ‘s-Gravenhage 1899, blz. 192Goes, Register I, pp. 37 (1525), 198 (id); III, p. 469 (1554); IV, p. 74 (1555); V, p. 93 (1557) Meerkamp van Embden, Goudsche, p. 108 (1525) Navorscher 1851, blz. 56 (1574);  XL, p. 249 (16e e) Poel, Compositie, p. 29 (1392) Rees, Geschiedenis I, p. 74 (1505] 

Oudeweerd

algemeen

financiën

Rekeningen van de 80e en verdere penningen over Lienden, Lheede, Oudeweerd en IJzendoorn [ARA, Verslagen 1888, blz. 69]

literatuur


Oudheusdenalgemeenbelastingenfamiliegeld=in 1673-1674 is hier een Hollands familiegeld geheven met een tarief van 0,5 procent [Stasse, Meeuwen, blz. 186-187]heerlijkheid=in 1625 is jonkheer Gerard van Outheusden, heer van Oudheusden [Heuvel, Oudste, blz. 163]=in 1814 is Maurits Calixtus Franciscus Johannes de Rotte heer van Oudheusden [Adel1925, blz. 182]BRONNENliteratuurFruin, Informacie, pp. 437 e.v. (1514)Heuvel, Remco van den, De oudste generaties van de Wijkse familie de Poorter herzien, in: Ons Voorgeslacht, jrg 79, april 2024, blz. 153-168Stasse, Arie Jan, Het familiegeld van Meeuwen, Onsenoort en Oudheusden en Elshout, in: Ons Voorgeslacht , jrg 79, april 2024, blz. 184-187

Oudkarspel

algemeen

heerlijkheid

Adriaan Duijck (...-1621) was heer van Oudkarspel en Koedijk [Kok13, blz. 61]

BRONNENliteratuurFruin, Informacie, pp. XXVIII (1496), 160-161(1514)Kobus/de Rivecourt, Biographisch, blz. 471

Oudkerk

Dorp in Friesland

algemeen

In 1800 behoort Oudkerk tot één van de elf gemeenten binnen de 1e ring van het Departement van de Eems. Er wonen 2254 personen verdeeld over vijf grondvergaderingen (Birdaard 1, Oudkerk en Wijns 1, Oenkerk en Roodkerk 1, Giekerk en Rijperskerk 1, Hardegarijp 1) [Covens, blz. 120]

Oudoumont

heerlijkheid

In 1829 is Jean Charles Francois Felix de Bellefroid heer van Oudoumont [Adel1925, blz. 12]
BRONNENliteratuur

Oudshoorn

Blécourt, Heerlijkheden, pp. 100-101 (1321) 

Fruin, Informacie, pp. 289-290 (1514) 

Gosses, Welgeborenen, p. 112 (1424) 

W.D.B.I.U.A. 1873, 4 oktober, p. 2

Oudwijk

klooster gesticht door Rusela de echtgenote van de in 1160 levende Willem van Voorne [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 512]



Oudwoude

-Willem Hendrik van Heemstra [1779-1826] is in 1813 maire van Oudwoude [WP8.199]
BRONNENWinkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 199

Ouwerkerk

algemeen

heerlijkheid

In 1679 is Hendrik van Nassau heer van Ouwerkerk [Adel1925, blz. 144]BRONNENliteratuurSmidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, p. 176(1516)

Overasselt

In 1130 bevindt zich in deze plaats het klooster van het Benedictijner prioraat van St. Walrik (1)

In 1903 behoren de overblijfselen van het klooster tot de algemene armen van Overasselt (1)

(1) Bulletin KNOB  deel 5 (1903-1904), blz. 26; N.R. Ct 24 november 1903

literatuur

W.D.B.I.U.A. 1873, 29 maart, p. 3

Overbetuwe

Hoofdschoutambt in Gelderland.

algemeen

-De landbrief, die in 1327 door graaf Reinald van Gelre wordt opgesteld, maakt melding van Overbetuwe en Nederbetuwe. Reinald stelt het ambt Overbetuwe in en draagt aan het ambtsbestuur het algemeen bestuur, de rechtspraak en de waterstaatszorg op. In 1809 worden het ambt Huissen en de districten Malburgen en Holthuizen toegevoegd aan het ambt Overbetuwe.=in 1826 is Over-Betuwe een van de 17 hoofdschoutambten van Gelderland. Over-Betuwe heeft acht schoutambten met 14673 inwoners [Gosselin, blz. XXXV]

belastingen

algemeenIn het ambt worden geheven belasting op bedrijf en nering, beschreven middelen, billardbanen, kolfbanen en beugelbanen, deuren en vensters, grondbelasting, patenten, bezaai-e hoorngeld, bieren, brandewijn/likeur, familiegeld, uitheemse morgentalen, gemaal, generale ambtgeldOver het betalen van ambtgeld door de commiezen ter recherche 1756appelpenningenOver de inning van appelpenningen in de jaren 1766, 1769, 1780dijkagiepenningenStukken uit 1805 betreffende de door de ambtman gevraagde inlichtingen aan de collecteurs der verpondingen over de dijkagiepenningen door genoemde collecteurs aan dijkgeslaagden betaaldontvangerIn 1788 is J.H. van Hulst ontvanger

bestuur

ambtmanDe ambtman, tevens richter en dijkgraaf, zit het gericht, de ambtsvergaderingen en de dijkstoel voor. Als vertegenwoordiger van de landsheer moet hij de rechten en belangen van de hertog behartigen. De -onvolledige- lijst van ambtmannen bevat over de periode 1343-1795 de volgende namen:Johan, heer van Delen (1343)Aelbrecht, heer van Hemert (1346)Johan, heer van Homoet (1347)Jan, heer van Homoet (1361)Hendrik, heer van HomoetJohan, heer van Homoet (1409)Otto van Mekeren (1410-1415)Gijsbert, heer van Randwijk (1415-1418)Otto van Mekeren (1419-1420)Bartold van Zalland (1420-1429)Olivier Hacfoort [1422] [Adel1925. blz. 81]Gerrit van Wijl (1429-1438)Gijsbert, heer van Randwijk (1438-1441)Walraven van Ackooi (1441-1445)Jacob van Ambe (1445-1449)Otto van de Stade (1449-1457)Willem Hoenke (1462)Willem, heer van Gent (1467-1470)Arent van den Lawijck (1470-1489)Gerhard de Beyer [...-1498] [Adel1925, blz. 17]Bartold van Gent (1489-1497)Goosen van Bemmel (1499)Steven van den Capelle (1503)Goossen van Honsselaer (1517-1522)Olivier Hackfort (1536)Berend Hackfort (1545)Dirk van Wely (1546-1547)Berend Hackfort (1548-1553)Henrik, heer van Gent (1553-1563)Karel van Lijnden, heer van Musselenberg (1563-1585); Caerl van Lienden [AFN1888, blz. 158]Johan van Gent tot Loenen (1591-1616)Johan van BronckhorstDiederick van Lijnden, heer van Hemmen (1621)Cornelis van Bronckhorst (1652)Caspar Antonis van Lijnden (1672-1696)Dirk van Lijnden tot Ressen (1696-1711)Caspar Antonis van Lijnden (1711-1718)Walraad van Steenhuijs, heer van Heumen (1718-1722)Jan Walraven tot Oldenhoff (1722-1723)Adriaen van Lijnden (1723-1726)Steven van Randwijk, heer van Homoet (1726-1769)Otto Frederijk van Lijnden tot Nederhemert (1769-1787)Jacob Karel van Lijnden (1787-1793)George graaf van Randwijk tot Gameren (1793-1795)De lijst van ambtmannen, richters en dijkgraven bevat de namen: O.P.P.P. Hackfort (1795)G.F. van Hugenpoth tot Aardt (1795-1796)Er is protest van ingezetenen en kerspelen tegen de keuze voor Hugenpoth als ambtman.J. van IJsseldijk (1796-1802)George van Randwijk (1802-1812)F.G. van Lijnden tot Hemmen (1812-1818)D.R.J. Lijnden (1818-1837)W.J.E. Baron van Lijnden (1837-1838)De ambtman houdt zich bezig met visserij, middelzanden, onbeheerde goederen, landsverdediging, beveiliging van doorgaande wegen, het geven van vrijgeleide en het innen van boeten. De volgende eeuwen geven een verschuiving te zien naar vervoer en verkeer, handelsbevordering, brandpreventie, medische en sociale zorg. De bestuurlijke taak houdt onder meer in het toezicht op de kerspelbesturen. Er zijn -met korte onderbrekingen- ambtsverbalen over de jaren 1626-1825; bijlagen handelingen over de jaren 1788-1837; registers op de ambtsverhalen over de jaren 1445-1792 (Reg. Arch. Rivierenland 1087 Ambt en dijkstoel van de Overbetuwe, nr. 2.1.1.)
kerspelsDe kerspels hebben een grote autonomie. Ze worden bestuurd door een schout en twee buurmeesters. De grenzen van de in het begin van de negentiende eeuw nieuw gevormde gemeenten, als territoriale opvolgers van het vroegere schoutambt, komen zelden overeen met die van de kerspels. De kerspelbesturen, c.q. polderbesturen van de dorpspolders na 1838, bleven daardoor nog tot in de twintigste eeuw taken vervullen en belangen behartigen die tot die van de gemeenten gerekend konden worden.
Provisionele VolksrepresentantenNa 28 februari 1796 moeten brieven niet meer aan de schoutambten maar aan de vergadering van de Provisionele Volksrepresentanten van het ambt Overbetuwe.
opheffingVeel van de taken en functies komen uiteindelijk te liggen bij de gemeentebesturen, het ambtsbestuur behoudt slechts de functie van waterschap. In 1825 wordt Ambt van Overbetuwe bij Koninklijk Besluit opgeheven, het bestuur waarmee de ambtsbesturen belast waren geweest gaat over op de dijkstoel.  

financien

-Er zijn uitnodigingen tot het bijwonen van vergaderingen tot het uitzetten van ambtslasten en het afhoren van de rekening over de jaren 1720-1819 en oproepen uit de periode 1760-1819 tot het bijwonen van de verpachting van de geestelijke goederen en ambtstienden en het afhoren van de rekening van de rentmeester van de geestelijke goederen (Reg. Arch. Rivierenland 1087 Ambt en dijkstoel van de Overbetuwe, nr. 2.1.1.)-Er zijn rekeningen van het ambt over de periode 1696-1837 (Reg. Arch. Rivierenland 1087 Ambt en dijkstoel van de Overbetuwe, nr. 2.1.3.1.)

rechtspraak

De ambtman, tevens richter en dijkgraaf, zit het gericht, de ambtsvergaderingen en de dijkstoel voor. Als vertegenwoordiger van de landsheer moet hij de rechten en belangen van de hertog behartigen. Op het einde van de 18e eeuw treden veranderingen op. Het hoogadelijk gericht, bemand door adellijke personen, is moeilijk meer te bemannen omdat niet alleen het aantal leden van de ridderschap afneemt, maar ook de belangstelling. In 1802 kwamen de bevoegdheden die het gerecht had in criminele zaken te liggen bij het Departementaal Gerechtshof van Gelderland te Arnhem. In 1811 werd de rechterlijke macht geheel van het Ambtsbestuur gescheiden en neergelegd bij de pas ingestelde arrondissementsrechtbanken en vredegerichten. 

waterstaat

bestuurDe dijkgraaf, sinds 1327 benoemd door de landsheer, wordt vanaf 1795 door de mannelijke ingezetenen van de Overbetuwe gekozen. De waterstaatszorg berust bij de dijkstoel. Er moet worden gedacht aan het toezicht op het onderhoud van de centrale waterafvoeren en waterkeringen. De invoering van het reglement op het beheer van de rivierpolders in Gelderland in 1838 brengt in het polderdistrict Overbetuwe een aantal bestuurlijke veranderingen teweeg. De Hoge Dijkstoel van het ambt Overbetuwe wordt opgeheven en in de plaats daarvan komen een dijkstoel en een gecombineerd college. De dijkstoel, bestaande uit een dijkgraaf en vijf heemraden, fungerend als het dagelijks bestuur en het gecombineerd college, bestaande uit de dijkstoel en acht hoofdgeërfden, fungerend als algemeen bestuur. De dijkgraaf en de heemraden worden voor een periode van zes jaar door de koning/koningin benoemd, de hoofdgeërfden worden voor een periode van zes jaar gekozen door de stemgerechtigde geërfden.De namen van dijkgraven in de periode 1838-1981 zijn: J. Rau van Gameren (1838-1875)Frans Godard Baron van Lijnden van Hemmen (1875-1904)Gustaaf Willem Adolf Wolf Baron van der Feltz (1905-1910)Arie Diderik Duys (1911-1923)Derk Cornelis Sipman (1923-1941)Daniel Nicolaas Tap Jr. (1941-1971)D.N.P. Tap (1971-1981)De namen van de heemraden in de periode 1826-1981 zijn:H.R. van IJsseldijk (1826-1834)W.J.E. baron van Lijnden tot Hemmen (1826-1837)P.C.W. Mossel (1826-1832)G.H.C.P. Voss van Sinderen (1826-1837)J.F. de Ranitz (1826-1838)A.G.G. Rooijaards (1838-1839)S. Roes (1838-1864)A.J. Beijerink (1838-1858)B.A. v.d. Monde (1838-1853)A. van der Goes (1839-1873)G. de Hartog (1840-1865)Jan Otto van Olst (1854-1876)Hermanus Lambertus Terwindt (1858-1876)Johan van Lonkhuijzen (1865-1884)F.G. baron van Lijnden van Hemmen (1867-1875)Arie Diederik Sipman (1875-1896)Henrikus Adrianus Anne van Houweningen (1876-1898)Arnoldus Frederikus Mathias Terwindt (1883-1899)Gustaaf Willem Adolf Wolf baron van der Feltz (1884-1905)Wouter Isaac Rijnders (1891-1911)Walter baron van Voorst tot Voorst (1896-1899)Gerrit den Hartog (1898-1920)Henrikus Vermeulen (1899-1917)Johan van Lonkhuijzen (1899-1923)Hendrik Breunissen (1905-1914)Wessel Breunissen Czn. (1911-1918)Derk Cornelis Sipman (1914-1923)Gijsbertus Hendrikus Maria Vermeulen (1917-1929)Theodoor Eliza Jacobus Baron van der Feltz (1918-1921)Daniel de Leeuw (1920-1942)Jacob Buddingh (1921-1931)Johan Otto Olst (1923-1925)Cornelis Johannes Breunissen (1924-1967)Huibert Coterman (1926)Gerardus Josephus Maria Rijssenbeek (1929-1954) Hendrik de Hartog (1931-1951)Berend Teunissen (1936-1943)Daniel Jan den Hartog Jager (1942-1967)Johan Hendrik van Lonkhuyzen (1943-1957)Willem Gerrit Willemsen (1951-1963)Johan A.J.A. Wouters van den Oudenweyer (1954-1974)W.P.L.M. Helmich (1963-1977)D.C. den Hartog (1967-1975)J.J. Breunisse (1968-1977)C.M. Breunissen (1968-1981)J.R.M. Ratering Arntz (1974-1981)B.W, Teunissen (1976-1981)G.C. Willemsen (1977-1981)J.G. Leeuwen (1977-1981)
kohieren-De kohieren of leggers van de bundertalen of hectarentalen die de basis vormen voor de invordering van de polderlasten en de grondslag zijn voor de kiezerslijsten, worden opgesteld door het bestuur van de dorpspolders. Deze kohieren of leggers maken tevens de grondslag van de districtslasten uit. 
de LingeDe Linge of Wetering is een afwateringskanaal dat loopt van Doornenburg in de Oostbetuwe via Tiel in de Nederbetuwe om uit te monden bij Gorinchem in Zuid Holland. Het onderhoud van de landweteringen werd van oudsher uitgevoerd door de buurschappen en kerspels, terwijl het toezicht berustte bij de dijkgraaf. De verschillende Lingebeheerders en tegenstrijdigheid in belangen tussen de verschillende aanliggenden zorgde al eeuwen voor problemen. Pas in negentiende eeuw kwam er enige verbetering in de afwatering door het graven van het kanaal van Steenenhoek in 1818 en door het in 1863 hierbij geplaatste stoomgemaal. Eind negentiende eeuw werden verschillende plannen gemaakt tot verbetering van de waterbeheersing, maar tot uitvoering kwam het niet. * De oprichting van het waterschap van de Beneden-Linge in 1941 en de instelling van een Commissie van samenwerking tot verbetering van de Boven-Linge in 1943 resulteerde in de oprichting van het waterschap van de Linge in 1954. Naast de verbetering van de Weteringen werd, in samenhang met de ruilverkavelingen, een totaal detailontwateringsplan voor de gehele Betuwe uitgevoerd.
omslagDe omslag over alle land is morgensgelijk, dat wil zeggen enkel en alleen naar de grootte van het land, waarbij bebouwd of onbebouwd, hoogteligging, grondsoort en gebruik buiten beschouwing worden gelaten. De kosten gemaakt voor het besturen en beheren van dijken worden omgeslagen op binnendijks gelegen morgens, welk land door dijken beschermd en door weteringen afgewaterd wordt. De kosten voor het algemeen bestuur slaat het ambtsbestuur om over de ronde morgen, dit is het binnen- en buitendijks land. Tot 1954 wordt de grondslag voor de aanslag in de polderlasten enkel bemeten naar de grootte van de landeigendom. Sinds 1959 wordt ook de bebouwde eigendom in de aanslag betrokken. M.b.t. Huissen doet zich nog een bijzonderheid voor. Bij het voormalige ambt Overbetuwe wordt in 1838 de dorpspolder Huissen gevoegd. Deze dorpspolder heeft een eigen beheer gevoerd sinds 1816. In dat jaar wordt de stad en het ambt Huissen bij het Koninkrijk der Nederlanden gevoegd, op grond van het vredestractaat gesloten op het Congres van Wenen. Er rijst van de zijde van de geërfden in de dorpspolder Huissen al spoedig verzet tegen de aanslag in de districtslasten, voor zover deze nodig waren tot het aflossen van de oude schulden van het vroegere ambt Overbetuwe. Met ingang van het jaar 1841 wordt daarom een gescheiden administratie ingevoerd: het 'polderdistrict zonder Huissen' en het 'polderdistrict met Huissen'. Hierin wordt onderscheiden het beheer van de eigendommen en aflossingen van de schulden van voor 1838 (het polderdistrict zonder Huissen), en van na 1838 (het polderdistrict met Huissen). De geërfden van Huissen worden uitsluitend in de tweede categorie aangeslagen, alle andere geërfden in beide categorieën. Met ingang van het boekjaar 1899/1900 is dit onderscheid opgeheven, aangezien dan alle schulden die voor 1838 zijn aangegaan zijn afgelost.
polderlastenbegrotingIn 1838 word op aanwijzing van Gedeputeerde Staten de begroting ingevoerd. Elk jaar wordt een begroting opgemaakt waarin de te verwachten inkomsten en uitgaven worden opgenomen. In voorgaande eeuwen begroot men de inkomsten en uitgaven niet, maar stelt na afloop van elk rekenjaar vast welke posten betaalbaar moesten worden gesteld en hoe zwaar elke morgen moet worden belast om de totale kosten van het vorig jaar te kunnen dekken. 
taaktoezicht op onderhoudDe waterstaatstaak bestaat aanvankelijk enkel uit het toezicht houden op het onderhoud van dijken en weteringen. Het onderhoud werd uitgevoerd door de dijkplichtigen, de dijkstoel schouwde en kon het onderhoud afdwingen. Elk jaar werden door de dijkstoel drie schouwen over de dijken gevoerd: de cierschouw in het voorjaar, de aardschouw in de zomer en de ruwaarschouw in de herfst. Tijdens de cierschouw werd het noodzakelijke onderhoud, in de winter onder meer door hoog water en ijsgang ontstaan, opgenomen in het bijzijn van de dijkplichtige, die beloofde dat hij aan de voorschriften van de ciering aan zijn dijkvak zal voldoen. De cierschouw werd daarom ook wel loofschouw genoemd. Was de dijkplichtige niet aanwezig, zodat er niet geloofd kon worden, dan werd het onderhoud tegen dubbele aanneemsom aanbesteed door de dijkstoel. Tijdens de aardschouw in de zomer werd gekeken of aan de ciering was voldaan en voldoende aarde tot herstel van de dijk op behoorlijke wijze was aangebracht Tijdens de ruwaar-, tuin- of spijkerschouw in oktober werd onderzocht of aan de ciering voldaan was en het nodige dijkbeslag op de dijken was aangebracht Op de dijken werden de punten, die het meest te lijden hadden van de uitschurende werking van het rivierwater, tegen de winter bekleed met gevlochten rijshout tuinen of spijker. Later werd deze afslag voorkomen door basalt- en betonbelegging. Het onderhoud van de dijken door de dijkplichtigen kon vanaf 1838 afgekocht worden en werd dan door het waterschap zelf uitgevoerd. onderhoudSinds 1925 behoort alle onderhoud van particuliere dijkplichtigen tot het verleden. De dijkstoel besteedt alle onderhoud zelf aan en laat dit uitvoeren onder toezicht van de technische dienst en oppertoezicht van haarzelf. Dit leidde uiteraard tot verhoging van de omslag. Dijkverhoging en -verbreding is pas in de negentiende eeuw systematisch aangepakt. Tussen 1839 en 1896 is 33 kilometer Rijndijk, tussen Lakemond en Sterreschans, verhoogd en verbreed, gevolgd door 28 kilometer Waaldijk in de jaren 1856 tot 1900. Deze verhogingen hebben een eeuw voldaan, waar men nu, na het hoogwater in 1994 en 1995, weer voor omvangrijke dijkverzwaringen staat. Om het meanderen van de rivier tegen te gaan en de aanwas van voorland aan de rivierzijde van de dijk te bevorderen werden er sinds de achttiende eeuw kribben in de rivier gelegd. De rivier wordt zo op enige afstand van de schaardijk gehouden. In de min of meer brede uiterwaarden tussen rivier en dijk liggen de buitenpolders, omgeven door zomerkaden. Deze vruchtbare buitenpolders, in gebruik bij landbouwers en steenfabrikanten, zijn in 1957 opgeheven. wegbeheerEind achttiende eeuw werd ter bevordering van het handelsverkeer en door het toenemende verkeer over land, ten koste van het vervoer over water, het wegdek van de dijken door de dijkstoel met grind of grof zand verhard. Het onderhoud van het wegdek kwam aan de dijkplichtigen, het toezicht op dit onderhoud door de dijkstoel tijdens de gewone dijkschouw. Met het dijkonderhoud werd ook het wegenonderhoud in de twintigste eeuw door het district zelf overgenomen. De opheffing van de dorpspolders in 1953 betekende voor het polderdistrict ook het onderhoud van deze wegen. Deze, door het toenemende verkeer en veranderd gebruik, oneigenlijke taak van het waterschap is overgenomen door de gemeenten. Na de ruilverkaveling in de jaren zeventig heeft het waterschap enkel nog landbouwwegen in beheer en onderhoud. De dorpspolders staan onder toezicht van het gecombineerd college. Het polderdistrict staat zelf onder toezicht van gedeputeerde staten. Het toezichthoudende college keurt de begroting goed en stelt de rekening vast
BRONNENliteratuurAlberts, W.J.,  Geboorte en groei van de Nederlandse gemeente, Alphen a.d. Rijn 1966Beekman, A.A.,  Het dijk- en waterstaatsrecht in Nederland vóór 1795, 2 delen, 's-Gravenhage 1905, 1907Bosch van Rosenthal, E.J, De ontwikkeling der waterschappen in Gelderland, (diss. Delft), Den Haag 1930Fockema Andreae, S.J., Studiën over waterschapsgeschiedenis, 8 delen, Leiden 1950-1952: I Het polderdistrict Veluwe, VII Grensproblemen aan de bovenrivieren VIII Overzicht van de Nederlandse waterschapsgeschiedenisGosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XXXVHeuff, J.A.,  Het ambtmanschap in Nederbetuwe, in: Bijdragen en Mededelingen Gelre 3 (1900), pp. 123-153Heuff, J.A. , De Neder-Betuwe en haar ridderschap. Schetsen uit het ambtsarchief, Arnhem 1902Hol, R.C.,  Zeshonderdvijftig jaar Nederbetuwe, Amsterdam 1977Kranenburg, F.J. van/Ruiter, L.J. de/Kienhuis, J.H.M. (ed.) Waterschapschouw. Opstellen geschreven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Unie van Waterschappen, Deventer 1977Kuys, J., De ambtman in het kwartier van Nijmegen, ca. 1250-1543, Nijmegen 1987Mentink, G.J./Os, J. van, Over-Betuwe, geschiedenis van een polderland (1327-1977), Zutphen 1985Monté Verloren, J.Ph. de/Spruit, J.E.,  Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de Noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling, Deventer 19826Nijhoff, I.A.,  Mededelingen betreffende het voormalig Ambtman-, Rigter- en Dijkgraafschap van Overbetuwe, Arnhem 1846 (overdruk uit Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde, deel V).Sloet, L.A.J.W.,  Bijdragen tot de kennis van Gelderland, deel III: de polders, Arnhem 1855.Verkade, W.,  Thorbecke als oost-nederlands patriot, Zutphen 1974.

Overheembeek

Henne, Histoire I, p. 63 (16e e)

Overdijk

algemeen

heerlijkheid

In 1814 is Hendrik Jan von Loë heer van Overdijk [Adel1925, blz. 127]
BRONNENliteratuur

Overijse 

literatuur

Baelde, Domeingoederen, pp. 108-109

Overeest

Dorp in Overijssel. Ook Over-Reest of Avereest. Zie aldaar .


Overflakkeebestuurkwartierdrost=Bernard Hendrik Aexander Besier [1783-1829] wordt in 1809 benoemd tot kwartierdrost van Overflakkee [NNBW 1911, blz.325] opzichter=Jan Jansz Blanken [1755-1838] werd in 1775 de eerste ordinaris opzichter van de Hollandse eilanden Voorne, Goeree en Overflakkee [NNBW 1911, blz. 357]



Overkwartieralgemeen
bestuurgedeputeerdePhilip Bentinck [.....-1610] was in 1599-1600 gedeputeerde van de Staten van Overkwartier [NNBW 1911, blz. 301]
maarschalk=Johan v.an Abcoude v.an Meerten is maarschalk van het Overkwartier van Utrecht [NNBW 1911, blz. 238]
ridderschapIn 1470 is Hendrik Goltstein tot Crüchtingen en Niederempt [Adel1925, blz. 76]
BRONNENliteratuur

Overlangbroek

algemeen

Op 3 maart 1612O wordt Adriaan van Lanscroon in opdracht van Willem Janse van Rijn beleend met 18 morgen land in Overlangbroek [Leeuw1883, blz. 34]BRONNENliteratuurRootselaar, Rekening, pp. 35 (1585-1586), 50 (1555-1585), 86 (1586), 95 e.v. (id)
Overloonbestuurburgemeester=In 1820 is P.F. Bovens burgemeester van Maashees en Overloon [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. X]BRONNENliteratuurNieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. X

Overmeer

BRONNENliteratuurAvis, Directe, p. 133 (1520) Rootselaar, Rekening, pp. 28 (1585-1586), 62 (1574-1585)

Overschie

bestuur

schout

In 1826 is J. de Groot Stiffrij schout en secretaris in Overschie [Gosselin, blz. X]

secretaris

In 1643 is Maarten Jansz Bleijswijck secretaris in Overschie [Reuvers, Beschrijving, blz. 469]In 1826 is J. de Groot Stiffrij schout en secretaris in Overschie [Gosselin, blz. X]
BRONNENliteratuurGosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XW.D.B.I.U.A. 1872, 28 december, p. 3 Wijnpersse, Statistiek, p. 382 (1854)

Overveen

Fruin, Informacie, blz. 13 (1514)

Overveluwe

Hoofdschoutambt in Gelderland.

algemeen

=in 1826 is Over-Veluwe een van de 17 hoofdschoutambten van Gelderland. Overveluwe heeft vier schoutambten met 11.151 inwoners [Gosselin, blz. XXXV]
BRONNENliteratuurGosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. XXXVWijnpersse, Statistiek, p. 384 (1854)OverzenneBaelde, Domeingoederen, pp. 107-108 (1551)OyenalgemeenIn 1062 sloot de abdij van Sint Servaas een overeenkomst met Adela, dochter van de H. Oda en kleindochter van graaf Lambrecht van Leuven en echtgenote van Otto van Thuringen. Hierbij werd bepaald dat de abdij aan laatstgenoemden in praecaria of levenslang genot de vier dorpen of banken Mechelen, Meeswijk, Oyen en Hees. Na hun dood zouden de vier banken terugkeren naar de kerk van Sint Servaas plus hun eigen goed of praedium en de kerk te Dilsen en te Weert met alle rechten en afhankelijkheden [Gorissen, Ledebos, blz. 65]heerlijkheid=Zeger van Broeckhuisen is heer van Oyen [ANF1888, blz. 68]=Willem van Gent, heer van Oyen en Diede, Hofmeester van het Furstendom Gelre en Amptman in de Nederbetuwe [BMHG 1877, blz. 361]=Walraven van Gent, heer van Oyen en Diede [BM1877, blz. 361]=Johan van Gent is heer van Oyen en Diede en jagermeester van het Furstendom Gelre [BM1877, blz. 361]BRONNENliteratuurGorissen, M., Geschiedenis van het Maasland. Het Ledebos, in: Het Oude Land van Loon, Jaarboek van de Federatie der Geschied- en Oudheidkundige Kringen van Limburg, jaargang XI-1956, blz. 61-77Maasgouw 1907, p. 12 (1767)Venner, Inventaris, pp. 143 (1613), 214 (1432) W.D.B.I.U.A. 1873, 15 februari, p. 2 Zuylen, Inventaris I, pp. 295-296; II, p. 845