Haarlem
HaarlemStad in Noord-Holland. Ook Haerlem, Heer Lem's slot
algemeen=In de aanvang een sterk kasteel (WP). =van "overoude tijden" dateert Hartjesdag. Op die dag staat het de burgers van de stad vrij om de hele dag in de nabije duinen vrij te jagen. De dag valt op de eerste maandag na Maria Hemelvaart [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 281]=Rond 1150 een welvarende stad (WP; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270). =In 1206 blijkt voor de eerste maal van inmenging van Hollandse steden in de staatkunde, toen de hulde van Dordrecht, Vlaardingen, Leiden en Haarlem, blijkbaar als centra van de hoofddelen van het grafelijk territorium, vereist werd voor de erkenning van Lodewijk van Loon [Enklaar, Opkomst] =Van St. Clemensdag 1245 dateert het handvest van graaf Willem bevattende voorrechten en vrijheden [Navorscher 1851, blz. 97 met Latijnse tekst; [Navorscher 1851, blz. 172]=Bij privilege van 20 februari  1389 geeft hertog Albrecht van Beieren een veld bij de stad, de Baan, aan de jongens van de stad "om hun ten eeuwigen dage tot eene speelplaats te dienen" [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 28] =In 1750 heeft Haarlem 40.000 inwoners (WP). =In 1876 zijn er 32.000 zielen (WP)
belastingenbieraccijns=Gijsberecht Fredericksz 33 jr, opperbrouwer in de Lelie van Libbrich in het Cuelslant verklaart op verzoek van Hendrick Fredericksz van Libberch, dat hij Gisberecht vier jaar geleden in Haerlem gevangen heeft gezeten omdat hij een half vat bier zonder accijns uit de brouwerij gedragen zou hebben. Hij verklaart tevens dat Hendrick Frederixsz in die tijd in Dordrecht in 't Rietlant woonde, en hem dus niet verraden kan hebben, zoals het gerucht wil [GA Rotterdam 31-08-1618]. =missive van 10 maart 1702 aan de Heren Burgemeesters en Regeerders van de stad Haarlem, waarbij aangetoond wordt, dat het bezwaren van de Haarlemmer bieren niet strijdig is met de Unie [Leeuwen, Alphabetisch, blz.  40]
boetenDe Regering van Haarlem had in 1690 ter voorkoming van brand, het roken van tabak op straten, wagens en schuiten en op gevaarlijke plaatzen binnenshuis; verboden op ene boete van zes guldens voor elk die er op betrapt werd. Het gemeen spotte met dit bevel en overtrad hetzelve bijna ieder ogenblik  De Schout die zig ambtshalve verpligt rekende, de gemaakte keur te doen gehoorzamen; tastte op den 23 oktober enen jongeling op de straat aan, en vorderde van hem de boete; de knaap weigeragtig of onmagtig zijnde om te betalen, trok schout Bakker hem den rok uit; het gernene Volk dit ziende, hield zulks voor een zware belediging; loopt den schout na en dwingt hem den rok te rug te geven; dan hiermede niet te vrede, begeerde men ook de boeten die enigen reeds betaald hadden, terug. Ook bleef het hier nog niet bij; want als het woeste grauw eens aan 't hollen is, heeft men veel werk om het te doen bedaren. Men sprak van des schouts huis te willen plunderen; ook werden er de glazen ingesmeten en ander geweld gepleegd; en terwij1 men met dit voorspel van plundering doende was, waren er die zig bezig hielden een lijst van regenten op te stellen, die men verzekerde dat ze hetzelfde lot zouden ondergaan. Thans dagt men ook het gunstige ogenblik aanwezig te zijn, om de zoutpagt en andere lasten af te krijgen; doch de schutterij bijtijds in de wapenen gebragt, plaatste zig voor de huizen, die het grootste gevaar liepen, en stuitte den opstand. Den 25e october's morgens bijtijds, kwam er een regiment voetvolk, benevens enige ruiterij in de stad, 't welk zo veel schrik onder 't grauw tewege bragt, dat niemand meer durfde kikken. Twee der oproerigen middelerwiji gegrepen zijnde, werden met geesseling gestraft; twaalf anderen die gevlugt waren, openlijk ingedaagd, en hiermede was de zaak afgelopen
oproerIn 1690 was er oproer, zie onder boetenin 1749 oproer vanwege de pachters van belastingen [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270]in 1787 weet de plaatselijke schutterij een oproer de kop in te drukken
tollenZoo ook verleende Graaf Willem in 1245 vrijheid van alle tollen in zijn gebied aan die van Haarlem [blz. 24]
vademingheVan Mieris Deel I, blz. 357 Anno 1261. Aleidis Tutrix Hollandiae concessit Abbatissae et Conventui de Losdunen jus annuatim mittendi quindecim porcos in nemore de Haerlem.... absquo exatione qeae dicitur Vademinghe [blz. 14]
vrijdom Zoo ook verleende Graaf Willem in 1245 vrijheid van alle tollen in zijn gebied aan die van Haarlem [blz. 24]
zoutpachtIn 1690 werd om afschaffing van de zoutpacht en andere heffingen geroepen tijdens een oproer. Zie onder boeten
bestuurburgemeester=in 1444 is Klaas van Adrichem burgemeester van Haarlem [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 156]-mr. Quirijn Dirkszoon, ook Quirinus Talesius, is burgemeester [Kobus/de Rivecourt3.2]-Willem Pietersz Speyart [....-1541] is burgemeester [Adel1925, blz. 206]=Christoffel van Schagen is burgemeester [NNBW 1911, blz. 190]=Gerard van der Laan-Dirk de Vries is burgemeester [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 213]-Pieter Jansz Kies is meermalen burgemeester [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 88, 368]-Adriaan van Berkenrode [.....-1618] is burgemeester [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 48]-Aart Janszn Druivestein is burgemeester [1577-1627 [Kok, blz. 17]-Ruikhaver is in 1619 burgemeester [Kok1, blz 73]-in 1595 is Arent Meyndertse Fabricus burgemeester [Adel1925, blz. 63]-Michiel de Waal was burgemeester [Navorscher 1852, blz. 278] =Jeronimus Pietersz Heringa [1610-1661] verkoopt in 1654 de hofstede Rooswijck in Velsen voor f 6000 aan  burgemeester Guldewagen van Haarlem [Harren, Argwaan, blz. 210]-in 1753 is mr. C.A. van Sypesteyn burgemeester  van Haarlem [Groot Charterboek deel 1 blz. 28]-in 1753 is mr. Pieter van Schuylenburg  heer van Mourmont, raad en oud-schepen van Haarlem [Groot Charterboek deel 1 blz. 36]-In 1786 is J.T. Koek raad  en burgemeester [Chalmot1, blz. VI]-In 1786 is Antonie Kuits raad in de vroedschap en burgemeester [Chalmot1, blz. VI]
gecommitteerde Raden van Holland in het Zuiderkwartier [1590-1795]=Auwel Arisz Akersloot [1583-1649] is lid van 1 mei 1628 t/m 4 november 1630 namens Haarlem [Repertorium]
gecommitteerden Admiraliteit van Amsterdam [1586-1795]=Auwel Arisz Akersloot [1583-1649] is gecommitteerde van 17 januari 1625 t/m 3 mei 1628 namens Haarlem [Repertorium]=dr Johan Akersloot [....-1671] is gecommitteerde van 5 mei 1667 t/m 12 mei 1670 namens Haarlem [Repertorium]=Paulus Akersloot [1695-1773] is gecommitteerde van 1 mei 1737 t/m 2 mei 1740 namens Haarlem [Repertorium]
pensionaris=in 1564 wordt Dirk Volkertszoon Coornhert pensionaris [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 133]-mr. Quirijn Dirkszoon, ook Quirinus Talesius, is pensionaris [Kobus/de Rivecourt3.2]-In 1603 wordt Johan de Haan (1560-1624], pensionaris van Haarlem.(WP; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 268) Als hij de zijde van Oldenbarnevelt kiest verliest hij zijn ambt en verlaat hij in 1619 het land.(WP)-mr. Adriaan van Strijen (1611-1664) wordt op 11 september 1654 pensionaris van Haarlem [Chalmot2.186; NNBW 1911, blz. 266]=in 1664 is Gaspar Fagel raadpensionaris [Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 200]=in 1672 wordt Michiel ten Hove pensionaris [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 330]=in 1742 werd Jacob Gilles pensionaris van Haarlem [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 235]=in 1753 is mr.  Paulus Abraham Gillis pensionaris [Groot Charterboek deel 1 blz. 34]=Pieter Leonard van de Kasteele [1748-1810] is pensionaris van Haarlem [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 261]
raad=in 1577 is Arent Meijnerts Fabricius [...-1624] raad [Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 199]=Willem Fabricius is raad in de vroedschap [Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 199]=H. Damius is raad en vroedschap van Haarlem [Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 145]=in 1753 is mr Gijsbert Jan de Bruyn raad [Leeuw1883, blz. 45]=in 1753 is mr. Matth. van Valkenburg raad en oud-schepen [Groot Charterboek deel 1 blz. 36]In 1786 is Jacob Helmolt  raad en schepen van de stad [Chalmot1, blz. V]In 1786 is J.T. Koek raad  en burgemeester [Chalmot1, blz. VI]In 1786 is Antonie Kuits raad in de vroedschap en burgemeester [Chalmot1, blz. VI]
rekenkamer ter Auditie van Holland in het Zuiderkwartier [1590-1795]=Auwel Arisz Akersloot [1583-1649] is gecommitteerde van 1 mei 1620 t/m 1623 namens Haarlem [Repertorium]=Andries Akersloot [...-1670] is gecommitteerde van 1 mei 1670 t/m 1670 namens Haarlem [Repertorium]
rijkdom=een college van 20 oersonen, dat in bijzondere gevallen werd geraadpleegd
schepen=Klaas van Bakenesse komt in 1334 voor in de rekeningen van het Haarlemmerhout en is schepen in Haarlem in 1348 en 1358 [Aa, Aard2, blz. 45; Chalmot2.186]=in 1433 is Johan Diert schepen  [Adel1925, blz. 52]=mr.Quirijn Dirkszoon, ook Quirinus Talesius, is schepen [Kobus/de Rivecourt3.2]=in ........ is mr Gijsbert Jan de Bruyn raad [Leeuw1883, blz. 45]=In 1786 is Jacob Helmolt  raad en schepen van de stad [Chalmot1, blz. V]
schout=rond 1550 is Jacob Foppens schout. Bekend vanwege afpersing, knevelarij, verbeurdverklaren goederen alles ten eigen bate met als hulpje Aagt  Jafies [Kok1, blz. 10-15; Aa, Bio1, blz. 11-12]=in 1690 is Adriaan Bakker schout [Kobus/Rivecourt1.85]
secretaris=van 1562-1564 is Dirk Volkertszoon Coornhert secretaris [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 133; Navorscher 1852, blz. 268 ]=Willem Sluysken is secretaris van de stad  [Roelants, Gulden, blz. 51]=dr Jakob Aekersloot [1659-1727] is secretaris van de stad [Repertorium]=Andries Akersloot [...-1670] is secretaris van de stad [Repertorium]
vroedschap-mr. Willem Jansz Verwer is in 1560-1572 lid van de vroedschap  [Verwer, Memoriael, blz. I-II=Auwel Arisz Akersloot [1583-1649] is lid van 1 mei 1618 t/m 1649 [Repertorium]=dr Johan Akersloot [....-1671] is lid van 1661-1671 [Repertorium]=Paulus Akersloot [1695-1773] is lid van 1727-1748 [Repertorium]
economieEr zijn zijdefabrieken, linnenfabrieken, servetfabrieken, katoenfabrieken, kantfabrieken, garenfabrieken en linnenblekerijen. (WP)
financiën=Op 14 augustus 1423 belooft Haarlem 665 beijers gulden te zullen bijdragen aan de herdijking van de Grote Waard [Regt, blz. 35]=Albert legt in 1492 de burgers van Haarlem een boete op van 34.000 gouden Andriesgulden, dadelijk te betalen, waartoe elk, hoofd voor hoofd, naar zijn middelen geschat werd, en daar velen het geld niet hadden, waarop zij geschat waren, zag men de gegoede lieden, die voor het meeste deel onschuldig waren, hunne zilveren schalen, lepels, koppen en andere kleinodiën op het stadhuis brengen (Aa, Bio I, blz. 140).gemeentealgemeen=er zou een handvest van Willem II zijn geweest uit 1245 waarin diverse voorrechten en vrijheden aan de stad zijn vergund [Nav1.97]=in de eerste helft van de 13e eeuw bouwt graaf Willem II zijn paleis in Haarlem, het huidige stadhuis.(W.P). =in 1562 wordt de Stadsdoelen gebouwd. (WP) burgemeester=in 1893 is jhr. mr. Jacob Willem Gustaaf Boreel van Hogelanden [1852] burgemeester van Haarlem
raadslid=Robert Hendrik Arntzenius [1777-1823] is raadslid sinds 1815 [NNBW 1911, blz. 182]=in 1820 is D. A. W. van Tets lid van de rechtbank van eerste aanleg en van de raad van de stad Haarlem [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXVII]godsdienst=In 1446 wordt een monnikenklooster in H. opgericht, de Anthonis-proostdij. =In 1470 komt de proostdij aan de abt van Marienweert bij Culemborg. =Op 9 maart 1541 houdt de proostdij met machtiging van paus Paulus III op te bestaan worden de goederen van de proostdij overgedragen aan het St. Elisabeth-gasthuis. (...). =In 1559 krijgt Haarlem een bisschop (WP). heerlijkheidCatharina van Wesele vrijvrouwe van Oud Haarlem [Nav1870,217]
onheil=De stad wordt in 1587 door brand geteisterd (WP). =Op 9 september 1850 vindt in de omtrek een aardbeving plaats
oorlog=in 1268 weerstaat de stad een aanval van de Kennemers [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270]-in 1436 moet de stad zich verdedigen tegen troepen van Jacoba van Beieren [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270]In 1492 neemt het Kaas-en Broodvolk de stad in en vermoorden vele mensen (WP8.3; [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270). Later in 1492 verovert de stadhouder van de keizer, hertog Albrecht van Saksen de stad, berooft haar van alle voorrechten en belast de stad met een zware schatting (WP8.3).In 1572 steunt Haarlem de Opstand tegen de Spanjaarden. Op 4 juli 1572 gaat de stad over in Staatse handen (WP8.3;Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270). In 1573 staat de zoon van Alva, Don Frederik, met 30.000 man voor de stadsmuren (WP8.3). De burgers verdedigen zich fel, waaronder Kenau Hasselaar (1526-1588) die daarbij een aanvoerdersrol vervult (WP8.3). Duiven brengen berichten in en uit de stad [Navorscher 1851, blz. 7-8]. Na zeven maanden belegering op 13 juli 1573 moest de stad zich gewonnen geven. Daarna worden ruim 1740 mensen ter dood gebracht (WP8.3; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 270)In 1577 valt de stad in handen van de prins van Oranje (WP8.3)
rechtspraak=mr W.H. van Voorst is rechter in de rechtbank te H. [Wal, Bijdragen 1842, blz. XI]=mr Jan Justus Enschedé [....-1888] is president van de rechtbank [ANF1888, blz. 137]=in 1820 is D. A. W. van Tets lid van de rechtbank van eerste aanleg en van de raad van de stad Haarlem [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXVII]BRONNENliteratuurAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 140Algemeen Nederladsch Familieblad 1883, 16 augustus, p. 4 (18e-19e e); 2 oktober, p. 3 (15e e); 1884, 12 februari, p. 2 (16e e) Allan, HaarlemAltmeyer, Relations, p. 65 (1519) Ampzing, S., Beschrijving ende lof der stad Haerlem, Anoniem, Hoe (1848) Assen, Collegie, p. 97 (17e e) Becht, Statistische, p. 140 (1584) Blécourt, Heerlijkheden, p. 500 (1795) Blécourt/Meijers, Memorialen, p. 82 (1433) Blink, Geschiedenis I, pp.  156 (13e e), 167 (1398), 270(1426) Blok, Financiën, pp. 45 (1478), 62 (15e e), 64 (1389), 80 (14e e), 81 (1316-37) Blok, Geschiedenis I, p. 625 (15e e) Chalmot, Biographisch, deel 2, blz. 33, 39-40, 186 [1654]Chijs, Munten, blz. 17 (m.e.), 43 (m.e.), 44 (id)Doorman, Brouwerij, pp. 18 (1527), 74 (1274), 77 (1327) Economist II, p. 222 (1274) Engels, Geschiedenis, pp. 14 (1261), 24 (1245), 42 (14e e), 43 (1405), 49 (1443-44), 66 (1557), 67 (1475), 85 (1690), 94 (Rep), 124 (1792), 143 (1791)Enklaar, D.Th., De opkomst van den grafelijken raad in Holland, in: BGN 1946, deel 1, blz. 25Fruin, Informacie, blz. XVII (1513), 6-17 (1514), 28 (id), 38 (id), 40 (id), 42 (id), 43 (id), 45 (id), 47-49 (id), 53 (id), 58 (id), 63 (id), 78 (id), 87 (id)Fruin, Informacie, pp. XXVII (1544), 6-17 (1472-1514), 58 (id), 320 (1514), 604 (1515), 606 (id) Fruin, Oudste I,p. 132(1475)GA Rotterdam Notariële Akten 1599-1626 (1618) Goes, Register I, pp. 7 (1524), 17 (id), 36 (1525), 59 (1526), 62 (id), 94 (1527), 108 (id), 122 (1528), 180 (id), 186 (id), 268 (1530); II, pp. 561 (1549), 572 (id), 579 (id), 628 e.v. (id); IV, pp. 25 (1555), 74 (id), 104 (id), 152 (id), 156 e.v. (id), 164 (id), 193(id);V, pp. 56(1557), 93 (id), 118 (id), 131 (id)Gosses, Stadsbezit, pp. 12 (1345), 25 (1477)Gosses, Welgeborenen, pp. 50 (13e e), 51 (1304)Grimbergen, R., Over de strijdbare Gerard van der Laan, in: VOL Nieuwsblad, jrg 21, 2022/4Haar, Romeyn, p. 162 (17e e)Halma, Tooneel I, p. 423 (1427; 1468)Harren, Judith, Argwaan en onmin rond een testament, in: Gens Nostra jrg 79, 2023/4, blz. 208-213Henne, Histoire II, p. 249 (1519)Jansma, Raad, p. 162 (15e e)Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Beknopt Biographisch Handwoordenboek van Nederland, deel 3 [S t/mZ], blz. 2, 85Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 10-15, 73Koning, C. de,  Tafereel der stad Haarlem, 1807-1808, deel IVKruisheer, Oorkonden, pp. 311 (1267), 326 (1274), 372 (1290)Meerkamp van Embden, Goudsche, pp. 102 (1525), 108 (id), 121 (1526), 124 (id), 143 (1528), 147 (id), 152 (1529), 154 (id), 155 (id), 166 e.v. (1530), 176 (id), 190 (1531), 192 (id), 194 (1532), 199 (id), 205 e.v. (1533), 218 (1536), 222 (1537), 227 (id), 228 e.v. (id), 233 (id), 238 (1538), 240 (1539), 242 (id), 253 (1543)Moll, Gemeentearchieven, p. 140 (17e e)Muller, Staat, p. 93 (1573)Navorscher 1870, blz. 217Navorscher VII, p. 19 (17e e); X, p. 125 (1266); XII, p. 109 (1480); XV, pp. 214 (1481), 215(1497)Nierop, Honderd, p. 14(1811)Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XXVIIOldewelt, Beroepsstructuur, pp. 92 (1715), 96 e.v. (1742), 144 e.v. (1715), 202 e.v. (1742)Pols, Westfriesche I, p. XLIX (1399)Rees, Geschiedenis I, pp. 74 (1505), 85-86 (1274), 87 (1556), 107 (1526), 115 (1554), 169(1532)Schaap, Philips, pp. 39 (1501), 42 (1503)Smidt, Miscellanea, p. 50 (1499)Smidt/Rompaey, Chronologische III, pp. 259 (1536), 404 (1539)Smidt/Strubbe, Chronologische I, pp. 219 (1486), 248 (1491), 280 (1494), 348 (1500), 353 (1501), 407 (1471-72), 443 (1494), 459 (1499).Smidt/Strubbe/Rompaey, Chronologische II, pp. 16 (1505), 68 (1508), 143 (1514), 183 (1517), 385(1526)Sterck, Opkomst, p. 162 (1345)T.S. Zeeland I,p. 217 (16e e)Verhofstad, Regering, p. 62 (1543)Verwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 28, 48, 133, 145Wal, Accijnsbrief (1274)Wekker, Gemeente, p. 140 (16e-19e e)Wie is dat, blz. 66 [1893]Woude, Noorderkwartier, p. 680 (1630)Wijnpersse, Statistiek, p. 382 (1854)Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 3-9 (WP)