Elden in 1311-1330

Het jaar 1311

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1312

Reinald graaf van Gelre bekrachtigt op 6 juni 1312 de stadsrechten van Arnhem gegeven door graaf Otto in 1233. Arnhem wordt dan van "oppidum" tot "civitas" verheven. Vanaf begin 1312 tot eind 1316 zijn er vele natte maanden. De Overbetuwe overstroomt.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1313

Uit de oudste grafelijke rekening van 1313-1314 uit het hertogelijk archief is sprake van de curtis van Meinerswijk. Cesarius Mauricii betaalt de novalia van Meijnerswijk. Lopen omvat in die tijd wsch. het huidige Meinerswijk en de vicus Meginhardi. De vicus is verwoest door de Noormannen en ligt dan waarschijnlijk in de Rosandepolder. Het gebied Lopenermark heeft vermoedelijk ten noorden daarvan gelegen. Zie ook 1281.

Vanaf begin 1312 tot eind 1316 zijn er vele natte maanden. In 1313 zijn er overstromingen in de Betuwe

BRONNENliteratuurVerkerk, Coulissen, blz. 281overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1314

Vanaf begin 1312 tot eind 1316 zijn er vele natte maanden. In 1314 zijn er overstromingen in de Betuwe. In 1314 ligt Meinerswijk nog aan de later binnenwaarts verlegde Rijndijk

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1315

In 1315 is het uitzonderlijk regenachtig. Er is veel wateroverlast. De oogsten verregenen. Er ontstaat schaarste, honger en ziekten eisen veel slachtoffers. Vanaf begin 1312 tot eind 1316 zijn er vele natte maanden. In de zomer van 1315 regent het maanden aaneen.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1316

Opnieuw is sprake van ernstige hongersnood. De voorraden zijn op, de nieuwe oogst ontbreekt. Er zou kannibalisme hebben plaatsgevonden. Tussen 1316 en 1322 wordt de plaatselijke kapel een kerk.

Arnoldus de Presinchave en Henricus de Jamerlo, schepenen te Arnem, oorkonden op 20 april 1316, dat Barnirus, zoon van Barnirus de Elden, verkocht heeft aan Johannes, zoon van Randwinus, ten behoeve van meester Thidemannus de Coutover, 3 morgen, 1 hont en 65 roeden allodiaal bouwland, gelegen in het veld van Elden, waarvan hij voor jaar en dag het ongestoord bezit garandeert, terwijl hij bovendien op zich neemt om gedurende 3 jaar na de verdeling van het veld van Elden, bij herroeping daarvan, de koopsom van 38 pond 5 solidi binnen een halfjaar terug te betalen, voor welke garanties borg staan Jacobus Mauricius' zoon, Theodericus Rufes en Hubertus, zoon van Erkenradis, die in geval van bezitsstoornis of herroeping der verdeling te Arnem in leisting zullen gaan, waarbij bepaald is, dat Barnirus zijn borgen schadeloos zal houden. Datum anno Domini MºCCCº sexto decimo feria tercia post octavas Pasche. Vanaf begin 1312 tot eind 1316 zijn er vele natte maanden. In de winter houdt het regenen aan.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1317

De hongersnood duurt voort.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1318

Reinald II aanvaardt in 1318 het gezag als ruwaard over Gelre

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1319

In 1319 verkrijgt Huissen stadsrechten door graaf Dirk IX (1310-1347)

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1320

De naam Elde wordt gebruikt

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1321

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1322

Evert van der Hoeve met zoons Hendrik, Dirk Doys en Evert, beleend onder Didam en Angerlo. Dit kunnen nazaten zijn geweest van Evert van den Hove x Gertrud, wonend te Elden, aan de Rijndijk tegenover Arnhem, in 1322 .

Godevard van Barle, richter in de Betuwe, verklaart op 11 oktober 1322, dat Everard van den Hove en Ghertruid zijn vrouw hebben overgedragen aan den commandeur en de broeders van het Huis van St. Johannes te Arnhem een huis en hofstede, waarop zij wonen, in het kerspel Elden, "Byspronchs", voorts zes schepel op de Maet Weich en een molder zaad op den Griet aldaar, waarna de commandeur hem het goed weer in pacht geeft tegen vijf pond kleine penningen 's jaars.

De Griet of Grote Griet is een gebied tussen de Malburgse Wetering en de Griftdijk.

De Overbetuwe overstroomt. Een zeer strenge winter, de vorst houdt aan tot 17 maart 1322.

BRONNENliteratuurLoeff reg. 47]overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1323

Op 19 mei 1323 verklaart Wynandus, zoon van Theodericus genaamd Tyke, door deken en kapittel van St. Petrus te Utrecht te zijn beleend met de helft van het veerschip van de Praats. Na overlijden van Theodericus zal diens oudste zoon of dochter het halve veer tegen een heergewaad van 5 pond ontvangen. Een zeer strenge winter.

BRONNENarchievenGA Oud Archief toegangsnr. 2000, nr. 3.1. Regesten, nr. 16literatuurVerkerk, Coulissen, blz. 551overige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1324

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1325

De Overbetuwe overstroomt

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1326

Reyner, zoon van de graaf van Gelre, verkoopt op 21 februari 1326 met medeweten van Margarite, zijn moeder, Zophie van Gelre en Mechelen, zijn vrouw, en Philippe en Ysabelle, jonkvrouwen van Gelre, zijn zusters, aan heer Jhan, heer van Bylant, de nieuwe tienden op Eldenre weiden, 24 morgen land in de gemeente van Elden, een stuk land "bonenharen", de tienden te Darenborch en de Rotswert. Gegeven int jaer ons Heren dusent driehondert ses ende twyntich up sunt Petersavent in den Lente als men scriefft ad cathedram. 16de-eeuwsch afschrift in Inv. no. 6244, gecollationeerd door notaris mr. Nicolaus Peppinck.

Reyner, zoon van den graaf van Gelre, belooft op 21 februari 1326 aan heer Jhan, heer van Bylandt, in de weiden te Elden een wetering te zullen doen graven naar de aanwijzingen van Jhan van Beynem Sr. en Godart van Barle. Gegheven int jaer ons Heren dusent drihundert ses ende twintich up sent Petersavent in den Lenten als men scriefft ad cathedram. 16de-eeuws afschrift in Inv. no. 6244, gecollationeerd door notaris mr. Nicolaus Peppinck.

In de staat van leengoederen uit 1326 van de graaf van Gelre en Zutphen is vermeld: Cono van Gripesteijn te Keulen houdt van de graaf het goed dat van Brabranters was te Elden.

Een zeer strenge winter gevolgd door een zeer droge zomer en herfst

BRONNENliteratuurLeenactenboekRegesten Huis Berghoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1327

De Betuwe is sinds de landbrief van 11 december 1327 van graaf Reinald II, de latere eerste hertog van Gelderland, in twee ambten gesplitst, Overbetuwe en Nederbetuwe.De parochiale indeling viel niet samen met de rechterlijke indeling. Het ambt Over-Betuwe bestond uit vijf schout- of panderambten: Elst, Valburg, Heteren, Bemmel en Herwen en Aerdt, die alle meer dan één kerspel omvatten. Het schoutambt Elst bestaat uit Elst, Elden en later ook Lent. De ambtman stelde schouten of panders aan. Ze hadden een ondergeschikte functie. De criminele en civiele rechtspraak berustte bij de vijf gerichtsbanken van Elst, Ressen en Doornik (later Bemmel), Andelst (later Valburg), Lent, Herwen en Aerdt.

Meinerswijk heeft als hoge heerlijkheid een eigen status. Meinerswijk bestaat uit twee gebieden die apart beleend zijn. Een deel aan een lid van het huis Hemmen en het andere deel aan o.m. Maarten van Rossum. Malburgen vormt een Kleefse enclave. Rechtspraak vindt plaats in de Burcht in Huissen. Voor de hogere rechtspraak konden de Betuwenaren terecht bij de klaarbank van De Praets aan de Rijn bij Meinerswijk. Dit was in ieder geval al in 1383 het geval. Zittingen werden gehouden in de open lucht.

Op 17 mei 1327 is het noodweer met zware windstoten. In de winter van 1327-1328 vriest het hard.

BRONNENinternethttp://www.mijngelderland.nloverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1328

Naast goederen in de onmiddellijke omgeving van het klooster, situeerden zich de andere bezittingen van de kartuizers van Monnikhuizen vooral ten zuiden en westen van Monnikhuizen: in Arnhem, Malburg, Elden, IJsseloord, Westervoort, Driel, Elst, Andelst, Zetten, Kesteren, Wageningen, Bennekom, Ede en Lunteren. De kartuizers betrokken dus eveneens omvangrijke inkomsten uit de Betuwe

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1329

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats

Het jaar 1330

Een koude en natte zomer. Op 16 juli 1330 is er een totale zonsverduistering. De winter begint vroeg.

BRONNENoverige bronnenGoogle Search boeken; Google Search jaar en plaats