Zwijnaarde
ZwijnaardeDorp in Vlaanderen ten zuiden van Gent. Ook Suinarde [1114], Swinaerde, Swynaerde, Zwynaerde, Zuinaerde, Zwinaerde, Zwinarde. Aard zou betekenen "gemene weide"algemeen-Door Zwijnaarde heeft een Romeinse heerbaan gelopen. Bij opgravingen zjn munten gevonden uit de tijd van Hostilianus en Trajanus [Potter 5]. Zwijnaarde heeft meerdere kastelen op het grondgebied [Potter 6].
domein-Het Oud Kasteel wordt bij de inval van de Fransen een domeingoed. Het wordt op 14 juli 1797 voor 90.200 pond verkocht aan Hombeke, een Brugse oud kloosterling van de  Dominicanen [Potter 8]
economie-In 1659 is sprake van een molen [Potter 2]-In 1750 zijn er zeven herbergen [Potter 2]-Rond 1864 bezit Zwijnaarde steenbakkerijen, de genoemde molen en een olieslagerij. Voorts wordt er landbouw bedreven [Potter 2]
geestelijkheid
algemeenIn 1642 schreef bisschop Antoon Triest met betrekking tot de pastoor van Zwijnaarde: “Iets mishaagt mij sinds vele jaren, namelijk dat zijn huishoudster jong, mooi en opgesmukt is, omwille van het gevaar waaraan hij en zij blootgesteld zijn, hoewel beiden eerbaar zijn” [Cloet, M., Antoon Triest, prototype van een contrareformatorische bisschop, op bezoek in zijn Gentse diocees (1622-1657), in: BMHG 1976, blz. 399]
onroerend goed-Rond 1271 bezit de abdij van Sint Pieter de rondom door bos omgeven hofstede Ottersam of Ottergem. De abt uit bij Margaretha, de gravin van Vlaanderen, de vrees dat de hofstede door overstromingen verloren zal gaan. De gravin laat een onderzoek doen door de minderbroeder Willem van Mude en de baljuw van Aalst. In 1276 geeft ze octrooi om aan de Schelde op die plaats op eigen kosten een andere loop te geven. De abt moet bovendien ieder die door die verlegging nadeel ondervindt schadeloos stellen. [Potter 4]. -In 1502 wordt de binnen de omwalling van het kasteel gelegen Nederhof voor negen jaar in pacht gegeven aan Pieter de Schuttere. De pachtsom is de eerste drie jaren 24 pond groten Vlaams, de volgende vier jaar 25 pond en de laatste twee jaar 27 pond [Potter 8].-De abdij bezit nog een kasteel, dichtbij de Schelde, met een wijngaard [Potter 9]
gemeenteburgemeester-Pieter Dick 1818 [Potter 16]-J-B Bekaert 1830 [Potter 16]-F. Dick 1831 [Potter 16]-E. Soenens 1862 [Potter 16]
inwonertal-Op 31 december 1863 telt het dorp 2003 inwoners en 413 huizen. Het dorp is dan 1207 hectaren groot [Potter 1-2]. 
heerlijkheid
baljuw-Joost van Poucke 1629 [Potter 15]-Hendrik van Poucke 1668 [Potter 15]-Jan van der Cruyssen 1675 [Potter 15]-....Philippo 1747 [Potter 15]-....van Damme 1757 [Potter 15]-C. Wauter 1785 [Potter 15]  burgemeester-Joost van der Donckt 1629 [Potter 15]-Jan Kimpe 1690 [Potter 15]-Jaak Bruyneel 1694 [Potter 15]-Jaak Bremmere 1695 [Potter 15]-Lieven Ceutericx 1696 [Potter 15]-Jan Sonneville 1711 [Potter 15]-Lieven Ceutericx 1715 [Potter 15]-Willem van Callebrouck 1721 [Potter 15]-Jan Sonneville 1727 [Potter 15]-Jan Leliaert 1735 [Potter 15]-Lieven van den Abeele 1737 [Potter 15]-Jan Sonneville 1741 [Potter 15]-Pieter Taelman 1747 [Potter 15]-Jan Sonneville 1763 [Potter 15]-Pieter Dick 1801 [Potter 16]-J-B Soenens 1808 [Potter 16]
heren-Dagobert (629-639) schonk Zwijnaarde aan de Sint Pietersabdij [Potter 11]-in een charter van 941 van bisschop Transmarius wordt Zwijnaarde genoemd [Potter 11]-in een diploom van 5 mei 964 van koning Lotharius wordt Zwijnaarde genoemd [Potter 11]-in akten uit de 11e en 12e eeuw komt ene Erpolsi de Suinarde regelmatig als getuige voor [Potter 11-12]-in 1122 komt in een akte van Karel de Goede Reinier de Suinarde voor [Potter 12]-in 1124 is sprake van een Ysberga de Suinarde [Potter 12]-van 1209-1230 is Arnoldus dictus de Suinarde abt van de Sint Pietersabdij [Potter 12]-onder de monniken van de abdij zijn Daniël de Suinarde en Arnold de Suinarde [Potter 12]-Reinier dicto de Swinaerde is in 1234 schout [Potter 12]-Beudine van Zuinaerde wordt genoemd in 1296 [Potter 12]-in de 14e eeuw zijn er twee Bauldouins en een Jan de Zwinaerde, schepenen in Gent [Potter 12]-in 1300 wordt Arnold de Swynaerde genoemd als stichter van een kapel [Potter 12]-Walter van Zwinarde houdt Zwijnaarde in leen van de abdij en verkoopt op 13 november 1344 zijn rechten aan de abdij nl. "al t'hersciprecht, winnende lant, brouc, hoghe, mersch, rente van ghelde, capoenen, bosch ende evenen, andere renten, visscherien, jachten ende wind en al ander goed ende recht die de vorseide Woutre hadde of mochte hebben te Zuinarde ende daerontrent" [Potter 12-13]-de abten noemen zich voortaan heer van Zwijnaarde [Potter 13]-in 1557 wordt gemeld: "De kerke van St.-Pieters heeft te Zwynaerde hooghe, middele ende nedere Justicie, men gheeft daer van landen, daer penninckrenten uytgaet, ter veranderynghe by coope ende oock ter doodt van x penninck ende van den lande, daer graen uytgaet, gheeft men ter veranderynghe by coope dobbel rente, ende ten doodt denselve; voorts chyns, besten hoofde, tol, vondt, confiscatie, bastaerde goet ende boete van LX l" [Potter 13]-binnen de heerlijkheid Zwijnaarde bevindt zich de heerlijkheid van Overmeersch [Potter 14] -in het dorp zijn nog vele bijzondere lenen allen afhangend van de abdij. Bijvoorbeeld het leen de Blijpoel, gevestigd op zes dagwand meersch en opleverend een jaarlijkse erfelijke rente van 28 pond Parisis [bezitters Godevaart van den Haute, Arend de Jonghe, Pieter de Jonghe, Pieter Lodewijk Anastaas d'Haenins]. [Potter 14]-En het leen Hof ten Broecke, een behuisde hofstede  [bezitters Livina Borluut, Adriana van Vaernewijck, Jan Damman, Jn Piens, van der Stichelen] [Potter 14-15]
inwonertal-In 1630 zijn er circa 1000 inwoners; in 1794 rond 1500 en in 1801 is er sprake van 1723 inwoners [Potter 2]
onroerend goed-Zwijnaarde heeft meerdere kastelen binnen de grenzen. 
  1. Het Oud Kasteel in bezit van Walter van Zwijnaarde wordt in 1345 afgestaan aan de abdij van St Pieter. Isabella van Oostenrijk is er met haar man, de van de kroon gestoten Christiaan II van Denemarken, vanaf 6 december 1525 te gast en overlijdt er op 19 januari 1526. Berooid. Men was niet in staat om rouwgewaden voor haar dienaren te kopen [DBNL]. Het kasteel wordt vernield tijdens de Beeldenstorm en in de 17e eeuw herbouwd door abt Arsenius. Later is het kasteel eigendom van de heren Dellafaille [Potter 6-7]. Onder de Fransen wordt het domeingoed. In 1797 is het verkocht aan de Dominicaan Hombeke. In 1864 is het bezit van de familie Bossaart [Potter 8]
  2. Een tweede kasteel ligt dicht bij de Schelde en behoort in 1864 aan baron Coppens [Potter 9]
  3. Een derde kasteel is Rijvisch, genoemd naar de Gentse familie van die naam. In de 16e eeuw in bezit van de familie Van der Ziekelen. Door het huwelijk van de dochter van Jakob van der Ziekelen, Francisca Louisa, met Joris de Rockelfing komt het kasteel in die familie. Later is de familie Penneman eigenaar  [Potter 9]
  4. Een vierde kasteel is ter Coutren, naar de gelijknamige familie, en vermeld in de schepenboeken van Gent in 1365 [Potter 10]
andere kastelen zijn nog het Predikheerengoedje (1864 heer van den Bossche), het Nieuwgoed (1864 heer Soenens) en de Bleekerij (1864 heer Malfayt) [Potter 11]
  1. Voorts is er een in 1608 reeds bestaand gebouw met een torentje. Het is in 1747 eigendom van Pieters-van Overwaele [Potter 10]
  2. in 1737 is sprake van een "behuysde hofstede" met wallen en singels. Begin 18e eeuw eigendom van vrouwe Maria Jacoba Le Prévost, weduwe van Frans baron de Brune [Potter 10].
oorlogIn tijden van oorlog worden de strijdbare lieden uit de dorpen toebehorend aan de Sint Pietersabdij verenigd onder de bannier van Sint Pieter metwaterstaatOp 15 maart 1771 besluit de kasselrij van de Ouden Burcht tot het delven van een vaart om overvloedig Scheldewater te kunnen afvoeren. De kosten daarvan, 23.153 guldens, 9 stuivers en 9 deniers, zijn opgebracht door de kasselrijen van Oudenaarde, Oude Burcht en het land van Aalst. De vaart loopt van het Cobensveer in Zevergem tot in de Schelde aan het Halske in Zwijnaarde [Potter 3]
BRONNENgeraadpleegde bronnenDDB; DBNLliteratuurPotter, Frans de/Broeckaert, Jan, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Eerst reeks - Arrondissement Gent, deel 8, Gent 1864-1870, Zwijnaarde, blz. 1-24