Gelderland

Gelderland

algemeen=Oudtijds een hertogdom [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 224]=in 770 door Karel de Grote aan zijn rijk toegevoegd, bestuurd door mombois die zichzelf graven gingen noemen [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 224]=Gelre heeft zgn voogden: de eerste is Wichard van Pont, diens zoon Gerlach I [....-937] [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 230]=Wichard III wordt in 1061 opgevolgd door dochter Adelheide [..-1085]. Ze trouwt met Otto, graaf van Nassau. Deze was eerder getrouwd met Sophia van Zutfen en had met haar een zoon, Gerlak. Gerlak sneuvelt op 37-jarige leeftijd en laat het graafschap Zutphen na aan zijn vader [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 176]=In 1067 wordt de naam Gelre gebruikt als de Keulse aartsbisschop Anno de kerk en de tienden van Gelre aan de kerk van Sint Gregorius in Keulen schenkt [Spaen, Historie, deel 1, blz. 9]=In 1579 deel van de Unie Na de Unie bestaat Gelderland uit de drie Nederkwartieren, te weten Nijmegen, Arnhem en Zutphen [Spaen, Historie, blz. 14]  Alexander Bentinck [1548-1582] tekende in 1579 namens Gelderland de Unie van Utrecht [NNBW 1911, blz. 296]=in augustus 1597 gaat een brief uit van koning Hendrik IV van Frankrijk en Navarre dan aanwezig bij het leger in Amiens. In de brief wordt het recht van aubaine in Gelre opgeheven [Navorscher 1851, blz. 321]=verdrag van 1 of 3 april 1582  tussen enerzijds de Staten van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen en anderzijds de hertog van Anjou  [Navorscher 1851, blz. 321]=in 1826 is Arnhem de hoofdstad van de provincie en is de provincie verdeeld in 15 steden en 17 hoofdschoutambten. De steden zijn Nijmegen, Arnhem, Zutphen, Nijkerk, Harderwijk, Tiel, Kuilenburg, Bommel, Wageningen, Doesburg, Groenlo, Elburg, Hattum, Doetinchem en Lochem. De nog niet genoemde steden Zevenaar, Huissen en Buren zijn elk onderdeel van één van de hoofdschoutambten. De 17 hoofdschoutambten zijn Overveluwe (4), Middelveluwe (3), Nederveluwe (5), Veluwezoom (5), Lochem (6), Doetinchem (6), Borculo (4), Bredevoort (4), Doesburg (5), Zevenaar (5), Over-Betuwe (8), Rijk van Nijmegen (9), Neder-Betuwe (7), Maas en Waal (7), Tielerwaard (10), Bommelerwaard (12) en Buren en Kuilenburg (4). Achter de hoofdschoutambten staat het aantal schoutambten vermeld. In de steden wonen 68.336 inwoners en in de hoofdschoutambten binnen de 104 schoutambten 201.590 inwoners  [Gosselin, blz. XXXIV-XXXV]belastingenUit een rapport van de stad Antwerpen van 7 november 1578 volgt dat, ziende naar de generaliteitsmiddelen over de periode januari 1578 t/m oktober 1578, Gelderland 17.000 gl heeft opgebracht [Decavele, Mislukking, blz. 648649]. 
De onwil om heffingen toe te staan en inkomsten af te staan aan de generaliteit voor het voeren van een gecoördineerde strijd in de hele Nederlanden is .. een euvel waaraan niet alleen Vlaanderen of Holland, maar ook alle andere gewesten zich schuldig maken. ... Volgens de taxatie, vastgesteld door de Staten-Generaal op 29 april 1579, moet Vlaanderen ..voor ruim een derde van alle lasten instaan, namelijk 34%, Holland en Zeeland dienen 15% op te brengen, Brabant 12% Gelderland 12% en Friesland 5%, de andere gewesten tussen 1-2,5%. Vlaanderen is wat de financiën betreft de grootste contribuant.   [Decavele, Mislukking, blz. 648]. 
Crawford Lomas voert de Engelse gezant Fremyn op die op 24 februari 1584 aan sir Francis Walsingham schrijft: "But everyone wishes to command in his town and province, without taking his Excellency's advice,... every town and province wishes to manage the money destined for the war at their will, giving the principal offices to themselves and their relations, both of State and war...If the resources of this State designed for the war were well and faithfully administered, it would not be necessary to seek for help outside. There would have been enough to entertain 6.000 horse and 20.000 foot for ten years and more.." [Crawford Lomas, Calendar, blz. 353-354]
In 1598 ontvangt Everhard van Rheydt 450 ponden voor het maken van het leenregister en zoon Joost van Rheydt krijgt in 1599 300 ponden voor het "in het reyn"schrijven van de indices van de leenboeken [Sloet, Register, blz. V]
Anthonie Frederik Robbert Evert, baron van Haersolte is ontvanger-generaal in Gelderland (WP8.276) 
In 1814 wordt Coenraad Jacob Gerbrand Copes van Hasselt advocaat-fiscaal voor de middelen te lande in Gelderland (WP8.153)
In 1820 is A.A. Pasteur uit Arnhem controleur van de Waarborg over de provincie Gelderland [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXIII]
In 1820 is T.J. van Talma uit Terborg verificateur der registratie en domeinen in de provincie Gelderland [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXVI]BRONNENliteratuurCrawford Lomas, Calendar, blz. 353-354Decave, Mislukking, 648-649Sloet, Register, blz. VWinkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 153, 276
bestuurgedeputeerde staten-Evert Frederik van Heeckeren [1755-1831] is lid van PS en GS [WP8.193]-mr. Rudolf Willem graaf van Lynden is lid van GS [Roelants, Gulden, blz. 59-60]-mr. Jan Frederik Hendrik baron van der Feltz lid van GS [1819-1883] [Leeuw1883, blz. 48]-Mr. Allard Philip Reinier Carel, baron van der Borch van Verwolde. is  sinds 1894 lid GS
gouverneur=Adolph, graaf van Meurs, Nieuwenaar, etc.  wordt in 1585 gouverneur van Gelderland en Utrecht Hij overlijdt op 5 oktober 1589 [Kobus/Rivecourt1.14; Verwoert, Handwoordenboek 1, blz. 7]=Jean Conrad d’Aubremont is gouverneur van het [Spaanse] Overkwartier [NNBW 1911, blz. 192-193]=In 1820 is J.C.E. grave van Lijnden staatsraad en gouverneur van Gelderland [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XIX]=Willem Hendrik Alexander Carel van Heeckeren van Kell [1771-1847] is gouverneur van Gelderland van 1825 tot 1846 (WP8.192; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 287)
Intermediair Administratief Bestuur =van 19 februari 1798 tot en met 15 juni 1798 is N. Aalbers van Elst lid [Repertorium]=van 27 februari 1798 tot .....is dr Louis Barthold Wilhelmus Aberson  [1739-1827] lid namens Doesburg [Repertorium]
kanselier=Adriaan Marius Everhardi is kanselier van Gelre en Zutphen [Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 194]=in 1610 Willem Criep [1535-1610] kanselier [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 139]=in 1578-1588 is Elbert Leoninus kanselier van Gelderland (Aa, Bio I, blz. 124; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 228, 297] =in 1616 wordt Gerlach van der Capellen [1543-1625] kanselier van Gelderland [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 116]=in 1617 is Hendrik Ouwens of Uwens kanselier van Gelderland en Zutphen [ANF1888, blz. 32]
landrentmeester-generaal =Hij is vanaf de 16e eeuw de provinciale ontvanger van de domeingoederen en de beden. De rentmeesters in de ambten innen cijnzen, tienden, tollen e.d van de gebruikers van domeingoederen en dragen na aftrek van de kosten het surplus af aan de landrentmeester-generaal. Hij betaalt daarvan de salarissen van de leden van het Hof en van de Rekenkamer en materiële lasten. De ontvangst van de beden via allerlei ontvangers en de besteding daarvan vooral aan militaire uitgaven geschiedt door de landrentmeester-generaal. De Staten stemmen al dan niet in met de gevraagde beden. Na de splitsing rond 1590 in noord en zuid geschiedt de goedkeuring door de Staten van het Overkwartier. De beden en domeinopbrengsten worden afzonderlijk geadministreerd en er wordt afzonderlijk rekening van gedaan aan de Gelderse Rekenkamer. Vanaf 1601 int de landrentmeester-generaal ook de onraadspenningen. Die penningen worden geheven door de Staten van het Overkwartier en omgeslagen volgens hetzelfde systeem als gehanteerd bij de bede. De opbrengst wordt na mandaat van de Staten door de landrentmeester-generaal gebruikt ter dekking van de uitgaven van de Staten. Van het beheer van de onraadsgelden werd een afzonderlijke rekening opgemaakt, die door de Staten van Overkwartier werd gecontroleerd. =Paul van Arnhem is landrentmeester-generaal [NNBW 1911, blz. 174]=Zeger van Arnhem [1602-1665] bezet vanaf 22 december 1621 die functie [NNBW 1911, blz. 174]=Frans Jan van Heeckeren (1692-1767) is landrentmeester-generaal (WP8.192)
ontvanger-generaal=Pieter van Aefferden is ontvanger-generaal van Karel van Gelre [Adel1925, blz. 1]
overste rentmeesterIn 1426 is Evert van Balveren oversterentmeester [Adel1925, blz. 7-8]
provinciale staten-Evert Christiaan Carel Willem van Heeckeren [1744-1816] is lid van PS [WP8.193]-Evert Frederik van Heeckeren [1755-1831] is lid van PS en GS [WP8.193]-Roelof Wolter Herman baron van Broeckhuisen [1774-1833] is lid van PS [ANF1888, blz. 69]-Pieter Reinhardt Johan Wildt van Heeckeren [1785-1835], heer van Marhulsen, is lid van PS  [WP8.193]=In 1820 is A.A. Gaijmans uit Arnhem lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XIII]=In 1820 is C.A. Baron Mackaij lid van Provinciale Staten van Gelderland [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XX]=In 1820 is P. Baron Straalman, Heer van Duijten, De Haar en Zevenhuizen, Lid der Provinciale Staten van Gelderland, Burgemeester en Raad der Stad Nijmegen [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz.XXVI]-Mr. Godert Willem baron van Dedem [1840] is van 1889-1895 lid van PS-J.H.A.A.J. baron van der Heyden is in 1839 lid van PS [Aa, Aard1, blz. 2]-Johan Daniel Cornelis Carel Wilhelm de Mol [1800-1875] is lid van PS [ANF1888, blz. 70]-mr. Jan Frederik Hendrik baron van der Feltz griffier van PS [1819-1883] [Leeuw1883, blz. 48]=In 1820 is P.J. Swaving lid van Provinciale Staten van Gelderland en burgemeester te Zutphen [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz. XXVI]=In 1820 is H.W.A. Vermeer uit Zevenaar gedeputeerde van het Ambt Liemers en plaatsvervangend vrederechter [Nieuwenhuis, Algemeen, A-B, blz.XXVIIIraad van het vorstendom Gelre en het Graafschap Zutphen=in 1753 is mr. Johan van Harn raadsheer [Groot Charterboek deel 1 blz. 34]=Gosen Geurt Bentinck [1710-1786] werd in 1769 benoemd tot raad en rekenmeester van Gelderland [NNBW 1911, blz. 298]rekenmeester=Gosen Geurt Bentinck [1710-1786] werd in 1769 benoemd tot raad en rekenmeester van Gelderland [NNBW 1911, blz. 298]ridderschap-Jacob van Brienen is lid van de ridderschap [Leeuw1883, blz. 34]-In 1814 wordt mr. Allard Philip Reinier Carel van der Borch benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 25]. Voorts Floris Adriaan van Brakell tot den Brakell, Dirk Louis van Brakell tot Brakell  en Vredestein, Jacob Adriaan van Brakell tot Geldermalsen en Gijsbert van Brakell en Maarten Adriaan Jacob van Brakell [Adel1925, blz. 30]. Vervolgens Frederik Carel Wolter van Broeckhuysen [Adel1925, blz. 33; ANF1888, blz. 69] Otto Anne van Bylandt, Otto Willem Hendrik van Bylandt en Frederik Sigismund van Bylandt [Adel1925, blz. 36]  Frederik Robert Godert Cornelis van der Capellen tot den Dam, Robert Lieve Jasper van der Capellen, Frederik Johan Benjamin van der Capellen tot Rijsselt, Frederik Benjamin Alexander Philip van der Capellen [Adel1925, blz. 39]  mr. Jan Arend Godert van Dedem [Adel1925, blz. 49], Jan Hendrik van Delen en Johan Casper Ferdinand van Delen [Adel 1925, blz. 50], Reinier Engelbert van Dorth tot Medler [Adel1925, blz. 56]. Evert Jan Benjamin van Goltstein en zoon Hendrik Rudolf Willem van Goltstein [Adel1925, blz. 77], mr. Olivier Gerrit Willem Joseph Hacfort tot ter Horst [Adel1925, blz. 82], Anthony Frederik Robert Evert van Haersolte [Adel1925, blz. 83-84], Evert Christiaan Carel Willem van Heeckeren van Nettelhorst, Frederik Jan Willem Robbert van Heeckerlatenen tot Overlaer,Evert Frederik van Heeckeren tot Enghuysen, Lodewijk van Heeckeren tot de Cloese, Adolf Jacob Hendrik Christiaan Carel van Heeckeren tot Oldoolde, Willem Robert Jan Walraven van Heeckeren tot Marhulsen, Evert Willem van Heeckeren van Molecaten, Willem Hendrik Alexander Karel van Heeckeren van Roderlo en Kell. Walraven Robert Evert van Heeckeren van Waliën en Ludolf van Heeckeren van de Wierse, Maurits Carel George Willem van Heeckeren van de Heest, mr. Evert Ludolf van Heeckeren van Walën, Robert August Adolf Carel Maurits van Heeckeren van Molecaten [Adel1925, blz. 89], Arnoldus Joannes Antonius Hövell tot Westerflier en Wezeveld [Adel1925, blz. 98], Godefridus Franciscus Antonius van Hugenpoth tot Aerdt [Adel1925, blz. 103], Frederik Carolus Theodorus van Isendoorn à Blois en Reinierus Albertus Ludovicus van Isendoorn à Blois [Adel1925, blz. 108], Derk Jan Carel Sebastiaan van Keppel tot Oldoolde en Adolf Jacob RaboWillem Keppel tot Woonbeek [Adel1925, blz. 113], Jan Hendrik van Kinsbergen [Adel1925, blz. 114], Gerrit Willem Joseph van Lamsweerde [Adel1925, blz. 118], Samuel John graaf van Limburg Stirum [Adel1925, blz. 125], Willem Hendrik Karel van Lynden tot Oldenaller en de Snor, Frans Godert van Lynden tot Hemmen, Frans Godert Willem van Lynden en Dirk Rijnhard Johan van Lynden [Adel1925, blz. 129], Christien Jacques Adrien baron van Nagel [Leeuw1883, blz. 87], Anne Willem Carel van Nagell en Jacques Alvert Louis Frederik Carel van Nagell, Jan Herman Sigismund Maurits van Nagell, Jacques Adriaan Christiaan van Nasgell [Adel1925, blz. 143] Frederik Willem van Neukirchen genaamd Nijvenheim en Jan Gijsbert Ludolf Adriaan van Neukirchen genaamd Nijvenheim [Adel1925, blz. 145], Hermannus Carolus Casparus Bartholomaeus van Nispen van Pannerden en mr. Lodewijk Carel Jacob Christiaan Frans van Nispen tot Velde [Adel1925, blz. 146]. Frederik Willem Floris Theodorus van Pallandt tot Keppel en Jan van Pallandt tot Walfort [Adel1925, blz. 151], Otto von Quadt-Wickeradt [Adel1925, blz. 163], Godard Adriaan van Randwijck en Reindert van Randwijck [Adel1925, blz. 167], Jacob Hendrik van Rechteren tot Appeltern [Adel1925, blz. 171], Willem Frederik van Reede, Willem Gustaaf Frederik van Reede tot Middachten, Jan Pieter Christiaan van Reede van ter Aa tot den Parkelaer [Adel1925, blz. 172], Jan Pieter Hendrik Leonard van Renesse van Wilp tot Kamperbroek [Adel1925, blz. 174], Wilt Gerrit Jan van Rhemen tot Rhemenshuizen [Adel1925, blz. 177], Hendrik Adriaan Willem van Rouwenoort [Adel1925, blz. 182], Willem Anne Schimmelpenninck van de Oye en Gerrit Dithmar Schimmelpenninck van der Oye [Adel1925, blz. 189], Albert Carel Snouckaert van Schauburg [Adel1925, blz. 204], mr. Willem Anne van Spaen la Lecq, Gerrit Carel van Spaen, Johan Frederik Willem van Spaen en Frederik Adolf van Spaen [Adel1925, blz. 205], Theodorus Johannes Albertus Ferdinandus Josephus Speyart van Woerden [Adel1925, blz. 206], Jacob Dirk Lodewijk Sweerts de Landas [Adel1925, blz. 215], Josephus Johannes Matheus van Voorst tot Voorst en Schadewijck [Adel1925, blz. 232], Jasper Hendrik van Zuylen van Nievelt en Coenraad Jan van Zuylen van Nievelt [Adel1925, blz. 248]-In 1815 wordt Govert Johan Adolf van Hardenbroek benoemd in de ridderschap [Adel1925, blz. 86], Judocus Henricus Antonius Adrianus Josephus Joannes van der Heyden [Adel 1925, blz. 96], Johan Rabo van Keppel tot de Woolbeek [Adel1925, blz. 113], Johan Maurits van Pabst van Bingerden [Adel1925, blz. 150]-In 1816 worden Johan Albert van Dedem van Vosbergen en zijn zoon Frederik Gijsbert Arnold Willem van Dedem van Vosbergen [Adel1925, blz. 49-50], Hendrik Jacob Carel Jan van Heeckeren van Beurse [Adel1925, blz. 89]-In 1825 wordt Roelof Wolter Herman baron van Broeckhuisen [1774-1833] lid van de ridderschap [ANF1888, blz. 69]Bernard Friederich baron van Verschuer  [1803-.....] is lid van de ridderschap [Leeuw1883, blz. 16]Lodewijk Evert baron van Heeckeren [1830-1883]  is lid van de ridderschap [Leeuw1883, blz. 64]
stadhouder-van 1489-1492 is Adolph van Nassau stadhouder van Gelre en Zutphen voor Maximiliaan van Oostenrijk [Verwoert, Handwoordenboek 1, blz. 7; NNBW 1911, blz.  25]. Ook Adolf III graaf van Nassau-Wiesbaden-Idstein [1444-1511] -in 1555 wordt Philips van Montmorency, graaf van Hoorn is stadhouder [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 324]-Carel van Brimeu  is graaf van Megen [Kobus, blz. 260] en vrijheer van Humbercourt [Navorscher 1851 en van 1559-1572 stadhouder van Gelderland [Navorscher 1851, blz. 290]-Gillis van Barlaymont is stadhouder [Kobus/Rivecourt1.97]-Joan van Hasselt (1668-1739) wordt in 1711 stadhouder van het vorstendom (WP8.152)-Hendrik van Nassau, Vianden, Dietz en Catzenellebogen [1485-1538 is stadhouder van Gelderland en heer van Breda [WP8.277; Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 298]

domeinAdam van Aefferden was ontvanger der domeinen in het ambt Gelder [NNBW 1911, blz. 35]

financiënacademieIn het jaar 1651 begonnen de Staten van het Kwartier van Nijmegen zwarigheid te maken m.b.t. betalen van hun aandeel in het onderhoud van de Academie. Van tijd tot tijd werden deze zwarigheden groter. Het gevolg hiervan was, dat de Staten van de provincie op 24 april 1675, het besluit namen, de professoren te laten uitsterven en de Academie op te heffen. Onder stadhouder Willem III opent de provinciale academie weer op 16 juni 1692. [Kok1, blz. 163]
rekenkamer der domeinen en rekeningen=er zijn rekeningen van de hofhouding van de hertog van Gelre uit 1424-1426 [Navorscher 1851, blz. 194]=Gerard van Hasselt wordt in 1779 adjunct-secretaris en vanaf 1783 secretaris (WP8.152)=Jacob Dirk van Heeckeren (1665-1748) wordt in 1691 rekenmeester van G. (WP8.192)=Adam van Aefferden was rekenmeester in de Roermondse kamer [NNBW 1911, blz. 35]
graafschapHet verhaal van de oude graven zou zijn begonnen in het Overkwartier. Volgens een bron uit 1001 zou ene Megingos vele bezittingen in Gelre hebben gehad. Hij zou daar hebben geregeerd namens de keizer. Aan het Overkwartier zijn later toegevoegd het graafschap Kessel, Wachtendonk en Montfoort. Losgemaakt daarvan werden Goch, Erckelem en Wassenberg. Het Rijk van Nijmegen is door de keizer aan de graven verpand. Het land van Maas en Waal behoort in 1203 ertoe [Spaen, Historie, deel 1, blz. 10-12]
HUIS WASSENBERGGerard I Flamens [1021-1042]Ook Gerard de Vlaming, Gerard van Antoing of Gerard I van Wassenberg genoemd. Geboren in 987. In 1021 verkrijgt hij van keizer Hendrik II de burcht en het land Wassenberg, ten zuidoosten van Roermond, als allodiaal bezit. Hij wordt als de stamvader van de graven van Gelre gezien. 
Gerard II Flamens [1042-1052]Geboren rond het jaar 1000
Gerard III Flamens [1052-1058]Geboren rond het jaar 1025
Dirk Flamens [1058-1082]

HUIS GELREGerard I [1082-1129]Geboren in het jaar  1060
Gerard II [1129-1131/3]Geeraart van Nassau is graaf van Gelder en Zutphen [WP8.276]
Hendrik I [1131/3-1182]Hendrik I volgt in 1131 zijn vader Geeraart van Nassau op als graaf van Gelder en Zutphen [WP8.276].BRONNENliteratuurWinkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 276
Otto I [1182-1207]Otto I graaf van Gelre en Zutphen heeft een dochter Aleid of Adelheid die in 1197 trouwt met Willem I, de broer van Dirk VII, graaf van Holland en Zeeland (Aa, Bio I, blz. 64, 70; NNBW 1911, blz. 70-71). Zijn dochter Adelheid van Gelre [1187-1218] trouwt met Willem I van Holland [Kobus/RivecourtI.13]BRONNENliteratuurKobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 13
Gerard III [1207-1229]Gerhard III is graaf van Gelre (Wikipedia) . In 1227 is Gerhard III, graaf van Gelre (Aa, Bio I, blz. 265)
Otto II de Lamme [1229-1271]Otto II "de lamme" is de zoon van Gerard III (ca 1214-1271)
Reinoud I de Strijdbare [1271-1318] 
Reinoud II de Zwarte [1318-1343]=Op 19 maart 1339 wordt het graafschap Gelre door keizer Lodewijk verheven tot hertogdom [ANF1888, blz. 67; Doorninck, Schatting, blz. ; Verwoert, Handwoordenboek I, blz.  224]. Zutphen bleef een graafschap. Hij breekt z'n nek door een val van zijn stoel en overlijdt. Hij heeft twee zoons, Reinoud III en Eduard  [Kok13, blz. 104]=op 3 september 1339 verbinden hertog Reinoud en een aantal steden zich tot het betalen van een levenslang “Pension” aan Willem, de zoon van Willem van Kleef en Elisabeth, de dochter van Walter Leonii i.v.m een door hem verstrekte lening [DDB]
Reinoud III de Dikke [1343-1361] Hij leefde van 13 mei 1333 tot 4 december 1371. Hij volgt zijn vader als 10-jarige op. Zijn moeder Eleonora en oom Dirk IV van Valkenburg treden op als voogden. Hij trouwt op 1 juli 1347 met Maria, de derde dochter van Jan III van Brabant Ze krijgen het land van Turnhout als bruidsschat. Tijdens zijn bewind ontstaan problemen tussen de Heekerens en de Bronkhorsten. Reinoud liet een opvallende voorkeur blijken voor de Heekerens. De verongelijkte Bronkhorsten hitsten Eduard op tegen z'n broer. Dit leidt uiteindelijk tot de Gelderse broedertwist van 1350-1361. Op 25 mei 1361 raken de legers van Eduard en Reinoud met elkaar slaags bij Tiel. Eduard komt als winnaar uir de strijd [Wikipedia; Kok13, blz. 104-105]. De geheimraad van Reinoud is Menso Alting [Winkler Prins, Geïllustreerde 1884, blz. 472]
Eduard [1361-1371]Hij leefde van 12 maart 1336 tot 24 augustus 1371. Hij trouwt met Catharina van Beijeren. In mei 1361 neemt Eduard zijn broer gevangen tijdens een slag bij Tiel. Reinoud III wordt 10 jaar lang opgesloten in resp. de kastelen Rosendael en de Nijenbeek. In augustus 1371 sneuvelt Eduard in de slag bij Baesweiler [Wikipedia; Kok13, blz. 104-109]
Reinoud III [1371]Korte tijd herleeft zijn bewind. In 1371 overlijden kort na elkaar de hertogen Eduard [augustus] en [december] Reinoud III [Nijhoff, Gedenk, blz. III]. Ze zijn zoons uit het tweede huwelijk van Reinald II. Ze overlijden zonder echte kinderen. Reinoud heeft een bastaardzoon Johan, genaamd Jan van Hattem.  
Gelderse Successie-oorlog [1371-1379]Drie overgebleven dochters van Reinald II uit zijn eerste huwelijk kunnen aanspraak maken op het hertogdom Gelre: Mechteld (een kinderloze weduwe), Elisabeth en Maria. Elisabeth is abdis in 's Gravendaal. Maria heeft uit haar huwelik met Willem, de tweede hertog van Gulik, een zoon, Willem, in 1371 zeven jaar oud [Nijhof, Gedenk, blz. IV]. De jonge Willlem wordt landsheer en hertog van Gelre, zijn vader vervult de taak van voogd gedurende de minderjarigheid van de hertog. Achtentwintig mannen beloofden hulde en trouw, waaronder Willem, heer van Bronkhorst, en Dirk van Bronkhorst [Nijhoff, Gedenk, blz. VI].
HUIS GULIKWillem I [1379-1402]
Reinoud IV [1402-1423]In 1423 overlijdt Reinald IV kinderloos. Aarnout van Egmond, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, komt dan aan het bewind, 14 jaar oud. Ook Arend van Gelre. Zijn voogd is vader Jan van Egmond (Aa, Bio I, blz. 17).  
HUIS EGMONTArnold van Egmont [1423-1465]=Ook Arnoud, Arnald, Aarnout. 1410-23 februari 1473. Getrouwd met Katharina van Bourbon [NNBW 1911, blz. 174-176]=Aarnout belooft voortaan niets te zullen doen, buiten kennis der zestien Raden, door de vier kwartieren te benoemen; geen huwelijk aan te gaan, noch raadsvrienden aan te nemen, of steden, burgten, renten, tollen of eenige andere, zoo tegenwoordige als toekomende, goederen te verzetten, verkoopen of anderzins weerloos te maken, dan met toestemming der ridderschap en vier hoofdsteden; alsmede geen ambten te zullen vergeven dan aan inboorlingen of inwoners van Gelre, of die in het vorstendom of graafschap gegoed waren, en andere bepalingen die zijne macht beperkten. Hij bevestigt onder de zelfde beloften de stedelijke voorrechten van Arnhem, Zutphen en van de overige kleine steden van Gelderland (Aa, Bio I, blz. 18). Adolf, graaf van den Bergh, weet door grote geschenken keizer Sigismund in 1425 te bewegen hem te belenen met het hertogdom Gelre. Aangezien Aarnout van Egmond reeds twee jaren in het ongestoord bezit van het hertogdom is, verzet hij zich tegen de aanmatiging van Adolf, voert Adolf hardnekkige oorlogen, die grote ellende veroorzaken, en hem diep in schulden steken, om welke te dekken hij zijn onderdanen ongehoorde belastingen oplegt. Dit had ten gevolge, dat vele ingezetenen zijner landen, in de uiterste armoede werden gedompeld (Aa, Bio I, blz. 70). Gelder en Zutphen blijven in handen van Arnoud; Gulik kiest de zijde van Adolph [Verwoert, Handwoordenboek 1, blz. 7]Aarnoud heeft een zoon, Adolf, geboren in 1438. In 1456 is hij op bedevaart naar Jeruzalem. Als hij terugkeert richt hij zich tegen zijn vader. Hij verkrijgt van zijn moeder Catharina van Kleef de inkomsten van de tol te Lobith. Aarnout wordt gevangen gezet op 9 januari 1465 in het versterkte tolhuis in Lobith en daarna naar het slot in Buren overgebracht. Adolf laat zich daarna door enkele steden huldigen. Hij zit 6 jaar vast. Gedreven door kritiek op zijn handelen laat hij zijn vader los (Aa, Bio I, blz. 20, 72-75). Op voorspraak van Karel van Bourgondië vrijgelaten. Adolf zit enige tijd gevangen en sneuvelt in een gevecht voor Doornik in 1477 [Kobus/Rivecourt1.14]  Op 30 december 1472 doet hij voor 300.000 gouden Rijnse guldens afstand van Gelre en Zutphen aan Karel van Bourgondië. Kort daarna overlijdt Aarnout op 28 februari 1473 (Aa, Bio I, blz. 20; NNBW 1911, blz. 176).  Adolf wordt in 1473 in Valenciennes door de vergadering van Ridders van Gulden Vlies tot levenslang veroordeeld. In 1477 verkiezen de Geldersen Adolf tot hertog. De Vlamingen ontslaan hem dan uit de gevangenis. In juli 1477 sneuvelt hij tegen de Fransen (Aa, Bio I, blz. 75-76)BRONNENliteratuurKobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 14; NNBW 1911, blz. 24
Adolf van Egmont [1465-1471]Adolf [1438-1477] is de enige zoon van Arnold van Egmont [NNBW 1911,, blz. 23]
Arnold van Egmont [1471-1473]

HUIS VALOISKarel de Stoute [1473-1477]

HUIS EGMONTAdolf van Egmont [1477]
Catharina van Gelre [1477-1492] Maximiliaan betwist de rechten van Catharina. Hij benoemt Adolf van Nassau[...-1504], graaf van Wiesbaden en Idstein, tot stadhouder in Gelderland [Kobus/Rivecourt1.14] In 1481 benoemt Maximiliaan graaf Adolf van Nassau tot stadhouder van Zutphen en in 1489 tot stadhouder over Gelre en Zutphen. Adolfs zoon Karel wordt hertog van Gelre. Hij wordt in 1491 gehuldigd (Aa, Bio I, blz. 76-77)
Karel van Gelre [1492-1538]Karel ontslaat bij terugkeer uit Franse gevangenschap stadhouder Adolf van Nassau [Kobus/Rivecourt1.14]. In 1528 kwam het hertogdom Gelre onder het Oostenrijkse huis en Zutphen in 1543 [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 224]
HUIS VAN DER MARKWillem van der Mark [1538-1543]In 1538 wordt een verdrag gesloten tussen hertog Karel van Gelre en hertog Jan van Kleef [Verwoet, Handwoordenboek I, blz. 25hertogdom Keizer Lodewijk V verheft Gelre in 1339 op de Rijksdag te Frankfort tot een hertogdom [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 302]. Guillaume Bette [....-1658] wordt op 5 januari 1640 benoemd tot stadhouder van het hertogdom Gelder [NNBW/ 1911, blz. 326]leenkamerUit het leenstelsel vloeien allerlei verplichtingen voort. De vervulling daarvan moet in akten worden opgenomen die moeten worden ingeschreven. In de tweede helft van de 16e eeuw zijn er vanaf de aanvang in 1377 al meerdere delen. Voor de leengriffier is het moeilijk om de  personen te achterhalen die verzuimen aan hun verplichting te voldoen om akten ter leenkamer te doen opmaken en het daarvoor verschuldigde te betalen. Deze omstandigheid doet Everhard van Reidt, die van 1578 tot 1595 leengriffier was, besluiten tot het vervaardigen van een naar geografische orde ingerichte index, waarin aan ieder leen een hoofd gegeven werd, teneinde met een oogopslag te kunnen zien, hoe het ermee gesteld was. Hij leest daartoe de aktenboeken door en tekent voor ieder leen op een afzonderlijk blad de korten inhoud op van de akten, die hij aantrof, met een verwijzing naar de vindplaats. Zijn zoon Joost, van 1595 tot 1626 leengriffier, vermeldt deze aantekeningen in vijf delen, die de lenen in de vier Gelderse kwartieren en die buiten het toenmalige gewest Gelderland bevatten [Sloet,  Register, blz.  V].oorlogDe Staten van Gelderland klagen, in 1589, ‘dat onze eigene krijgslieden zich aanstelden alsof het land hun tot een roof gegeven was, en zij de soldij trokken om het land te verwoesten, de onderdanen te kwellen, en alles in de uiterste ruïne te brengen, erger dan de vijand zelf [Fruin, Tien, blz. 90-91]rechtspraakHof van Gelderland-Willem van Haersolte (......) is buitengewoon raadsheer in het Hof van Gelderland (WP8.22)-In .....wordt Alexander Bentink [1548-1581]raadsheer in het Hof =Frederik van Boeymer is raad [NNBW 1911, blz. 124]=Amelis Amstel van Mijnden [1531-1593] werd in oktober 1563 extra-ordinaris raad en was van 28 maart 1564- september 1578 ordinaris raad  [NNBW 1911, blz. 124]=Jacob van Heeckeren (1532-1579) wordt in 1579 raadsheer in het Hof (WP8.191)=Alexander Bentinck [1548-1582] werd op 26 oktober 1579 raadsheer in het Hof [NNBW 1911, blz. 296]=Karel Bentinck [1580-1646] werd in 1618 raad in het Hof van Gelderland [NNBW 1911, blz. 300-301]=Gerhard Casyn van der Hell [1598-1681] voorzitter in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 294]=Hendrik van Essen is raad in het Hof van Gelderland [Kok14 blz. 401; Verwoert, Handwoordenboek I. blz. 193]-Evert van Heeckeren wordt in 1653 benoemd tot buitengewoon raadsheer in het Hof (WP8.191)-Casyn van der Hell [1644-1732] raad in het Hof [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 294]-Joan van Hasselt (1668-1739) wordt in 1711 raad en daarna voorzitter van het Hof (WP8.152)-Joan Coenraad Copes van Hasselt (1709-....) wordt raadsheer in het Hof (WP8.152)-in 1749 is mr. W.R. Brantsen raadsheer [Hildebrand, Reglement, blz. 46]-F.R.E. van der Capelle toten Boedelhoff en Rijsselt is ordinaris raad (Hildebrand,Reglement, blz. 1-Jacob Derk Carel van Heeckeren (1730-1795) is buitengewoon raadsheer in het Hof (WP8.192)-August Robbert van Heeckeren (1763-1811) wordt buitengewoon raadsheer (WP8.192)-Coenraad Jacob Gerbrand Copes van Hasselt (1777-1860) wordt raadheer in 1806 (WP8.153)-in 1795 wordt Johan Pieter Kleijn benoemd tot raadsheer  [Verwoert, Handwoordenboek I, blz. 372]-J. Dijckmeester is in 1839 advocaat-generaal in het hof [Aa, Aard1, blz. XXI]-Leopold Udo de Haes  is raadsheer in het Provinciaal Gerechtshof [ECG Achterhoek en Liemers]BRONNENliteratuurChalmot, Biographisch, deel 2, blz. 281 [Bentink], 299 [Karel]
BRONNENliteratuurAa, A.J. van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel I, Haarlem 1852, blz. 17-20, 64, 70-77, 124, 265ANF 1885, p. 256 (1515)Ablaing, Bannerheeren, pp. 13-14 (16e e), 16 (1578)Alberts, Beide, p. 79 (1294-95)Alberts, BetrekkingenAlberts, GelderlandAlberts,  Rekening, pp. 125  e.v., 141  e.v. (1447-1448) Anoniem, Overzicht (1795-1813)Avis, Directe, pp. 3 (13e e), 10 (1287), 12 (1293), 108 (m.e.)Bachiene, Vaderlandsche, blz. 275-392Baelde, Domeingoederen, pp. 47-52 (16e e), 62 (id), 148-153 (1551)Baelde, Financiële, pp. 21 (1531 -51)Bannier, Landgrenzen I, p. 234 (1471)Becht, Statistische, p. 115 (1580)Beernink, Nijkerk, p. 201 (1700)Bergh, Handboek, p. 143 (m.e.)Blécourt, Heerlijkheden, p. 64 (1227)Blink, Geschiedenis I, p. 288 (17e e)Blok, Geschiedenis I, pp. 203 (1293), 496 e.v. (15e e) Boeles, Heerschappij, p. 102 (1551)Brand, Over (13e e)Brill, Rapport, p. 47 (1620)Chijs, Munten, blz.  16 (m.e.)Despretz-Casteele, Protectionisme, p. 314 (17e e) Dillen, Stukken, pp. 72 e.v. (1681)Dingemans, Inventaris, p. 56 (1755)Donker, Iets, pp. 88-96 (19e e)Doorninck, Bijdrage, p. 242 (1752)Doorninck, Schatting (14e e)ECG Achterhoek en Liemers, 0953 Familie Colenbrander ...etc, nr. 85Elias, Bijdrage, p. 32 (18e e)Engels, Geschiedenis, pp. 10 (1227), 62 (1551), 82-83 (1616; 1674), 85 (1748), 86 (1805), 175 (1842), 239 (1832), 240 (1835)Fruin, Zeventien, pp. 10 (1574), 12 (1569), 16 (16e e), 18(1571), 23(1577)G.S. Gelderland, KortGosselin, blz. XXXIV-XXXVHaak, Plooierijen, pp. 80 (18e e), 84 (1692-96), 109 (1700), 111 e.v. (18e e)Halma, Tooneel II, p. 236 (1547)Harkema, Betrekkingen, p. 10 (1472)Henne,  Histoire VIII, pp.  37 (1542), 270 (1545); IX, pp. 125-126(1551-52)Heringa, TijnsenHoeffer, Brieven, pp. 286-288 (1613), 311 (1620), 318 (1621), 328-329 (1623), 334-337 (id)Hoeffer, Uittreksel (1474-76)Iterson, Confiscatie, p. 553 (1778)Kobus, J.C./jkhr W, de Rivecourt, Biographisch Handwoordenboek van Nederland, Zutphen 1870, deel 1 [A t/m H], blz. 97Kok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 163Kosters, Oude, pp. 45-48 (11e-13e e), 68-69 (id)Lanz, Correspondenz I, p. 204 (1526)Lynden van Hemmen, Besluit, p. 382 (1629)Maasgouw 1882-1885, pp. 1054(1800); 1895, p. 51(1472)Meester, Geschiedenis I en IIMeester, Onderzoek, p. 61 (17e e)Menalda, Behandeling, pp. 133-136Merkus, Schets, p. 78 (1748)Mey, Afgezanten, pp. 48-54 (1530)Muller, Staat, pp. 273 (1581), 284 (1582), 545 (1594)Navorscher II, p. 124 (15e e); IV, pp. 278-279 (1543-44); V, p. 331 (1501); VII, p. 110 (1647); IX, pp. 117 (16e e), 215 (id); XV, p. 279 (15e e); XXIII, pp. 213 (1579), 371 (16e e), 633 (id); XLI, p. 30 (1659-70); XLVIII, p. 97 (16e e)Neve, Rijkskamergerecht, pp. 150-151 (1542), 138 (1548),140 (1422-1567), 158 (1548), 175e.v.(16e e), 184 (15e-16e e)Nieuwenhuis, G., Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen A-B, Thieme, Zutphen 1820. blz. XIII, XIX, XXIII, XXVINijenhuis,  Bibliographie (Toevoegsel), pp. 25-36Nijhoff, Oud, p. 30 (1571-74) Nijhoff, Is.An., Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland, door onuitgegevene oorkonden opgehelderd en bevestigd, derde deel, Willem en Reinald IV, hertogen van Gelre uit het huis van Gelre, Arnhem 1839Petri, Landschaftliche (1537-43)Pirenne, Hanse, pp. 162-163 (m.e.)Rees, Geschiedenis I, p. 47Riemsdijk, Th.H.F. van, Verslag aangaande het Oud Provinciaal Archief in Gelderland, gedurende het jaar 1877 Scheltema, Staatkundig, p. 34 (1492)Schevichaven, Memoriën, p. 282 (1462; 1552) Schevichaven, Organisatie (14e-18e e)Sickenga, Omwenteling, pp. 10-11, 13-14, 16 (1796), 77-78, 103De provinciale domeinen werden van tijd tot tijd gedeeltelijk in verkoop gebragt, o.a. door Holland, Gelderland, Overijssel en Drenthe [blz. 11]Sivré, Gijzelaars (1668-70)Sloet, Toestand (1543)Sloet, Voorstellen (1500) Sloet, J.J.S. Baron/Veen, J.S. van/Martens van Sevenhoven, Jhr Mr. A.H., Register van de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen, Het Kwartier van Nijmegen, Arnhem 1924, blz. 1-860T.S. Overijssel I, p. 87 (1334-36); II, pp. 54 (1423), 56 (17e e), 183 (1578), 189 (16e e), 191(1581)Theissen, Regeering, p. 209 (1543)Veen, Ambt, pp. 212 (1683), 271-274 (1649)Veen, Uitwendige, p. 15(1730; 1737)Venner, Inventaris, p. 17 (15e e)Verwoert, Hermanus, Handwoordenboek der vaderlandsche geschiedenis volgens de nieuwste en beste bronnen bewerkt, deel 1 [A-K], Nijmegen 1851, blz. 6-7, 25Vries, Geschapen, p. 344 (Rep)Westermann, Rekeningen (1394-95)Westermann, Memorie, p. 74 (18e e)Wie is dat, blz. 66 [1894], 118 [1889]Wijnpersse, Statistiek(1848-52; 1853; 1854)Winkler Prins, A. Geïllustreerde Encyclopedie (H-IYNX), deel 8, Amsterdam 1876, blz. 22, 152-153, 191-193, 277Zijp, Strijd (16e e)