Aalsmeer
AalsmeerDorp in Noord-Holland. Ook Alsmar (1133; 1199), Alsmer (1199), Aelsmer, Alesmar, Alesmare, Alsmare, Alesmaar (1199), Aalsmoer, Aelsmoer, Aalssmeer, Aalmeer, Ailsmair, Alxemer (1174), Alsemaria, Aelsmeer en Eelsmeer, het veenland van Aalsmeer [1275].
algemeen-In de 8e, 9e en 10e eeuw was Kinhem als gouw en graafschap bekend. De Fuldasche brieven noemen het Kinheim. -In de Frankische jaarboeken op de jaren 882 en 884 heet het Chinheim, Chinnín. -Het komt mede als pagus Kinhem in Frisía voor in de brief van 855 en in die van 985 wordt het zoowel gouw als graafschap genoemd. De grenzen waren ten noorden de beek Kinnem en de Rekere die het van Texla scheidden ten zuiden Rijnland namelijk oostwaarts van het Haarlemmermeer schijnt het dorp Aalsmeer, westwaarts Hillegom de grens geweest te zijn [Bergh, blz. 150], -Aalsmeer is vermoedelijk tussen 1050 en 1133 ontstaan als laatste veenontginning van Kennemerland, deel van het graafschap Holland. -De oudst bekende vermelding van Aalsmeer dateert uit 1133 in een oorkonde van gravin Petronella. Daarin wordt land aan de abdij geschonken [Wikipedia]-Voorts een oorkonde in 1199, waarin Dirk VII het land en het gerecht van Aalsmeer weer terugkrijgt. -Het dorp wordt vervolgens genoemd in 1275 in een brief van graaf Floris V van 25 oktober [Aa, Aard 1, blz. 14]. -Een gebiedje tussen Kalslagen, Aalsmeer en Vriesenkoop, genaamd "de Gere" is in 1275 nog onontgonnen. Graaf Floris V spreekt in een brief van 1275 over "het veenland van Aalsmeer" [Aa, Aard 1, blz. 14]. -In 1344 bestaat Aalsmeer uit vier ambachten: Aalsmeer, Kudelstaart en De Bezworen Kerf, Kalslagen, Leimuiden. -In dat jaar zou vlg de Informacie 1494 er nog 15 morgen veenland zijn geweest "twelck wel geweest is 200 mergen". -Vernieuwd privilege van Philips II in 1562 voor de dorpen die vallen onder het baljuwschap van Kennemerland en Kennemergevolg (Akersloot, Uitgeest, Limmen, Heiloo, Castricum, Groede, Wormer, Jisp, Oostzaan, Aalsmeer, Rijk en Nieuwerkerk). -Op een in 1578 door Symon Fransz, van Merwen getekende kaart wordt Aalsmeer gerekend tot Kennemerland i.p.v. tot Rijnland. -In 1619 wordt het raadhuis gebouwd [Kok1, blz. 19]-Jan Adriaense Leeghwater maakt in 1629 "Een voorbereijdinghe tot die Caerte van t bedijcken en droochmaken van Haerlemmermeer". Door het groter worden van het Haarlemmermeer brokkelde het grondgebied steeds meer af.-In 1632 bestaat het dorp nog uit 1900 morgen en 449,5 v. roeden [Aa, Aard1, blz. 13]-In 1732 is er nog 1690 morgen en 575 en een halve vierkante roeden land over [Aa, Aard1, blz. 13]. -het dorp is verdeeld in tien buurten [Kok1, blz. 19]-In 1796 omvat het dorp 690 morgen en 576,5 roeden. -Op 6 september 1854 is er een cholerapatiënt. Eind oktober zijn 30 personen door de ziekte aangetast, waarvan 20 overlijden. -Bij wet van 7 juni 1864 wordt de in Aalsmeer wonende landbouwer Johan Gerd Henrich Welp genaturaliseerd tot Nederlander. Hij is geboren in Ankum (Hannover). -op 18 oktober 1875 wordt in het Album studiosorum Academiae Rheno-Traiectinae 1636-1886, blz. 545 genoemd Petrus Broekhoff. Zie bron in Gallica-fotos van Aalsmeer in DDBbelastingenaccijnsen algemeenIn 1514 zijn er door de dijkdoorbraak nog 80 haardsteden waarvan 25 zo arm "dat se niet geven en mogen".  De bevolking betaalt in 1514 geen accijnzen. afschrijving -Over remissie van de verponding voor de sluis te Aalsmeer (jaren 1702 en 1705) (Nationaal Archief, Den Haag, Staten van Holland, nummer toegang 3.01.04.01, inventarisnummer 1654 en 1657). -Op 2 februari 1764 wordt aan schout, ambachtsbewaarders en schepenen van Aalsmeer afschrijving verleend van de verpondingen, alsmede remissie van het Rijnlands mergengeld (Resolutien, Index). -Op 4 september 1764 wordt aan de gezamenlijke ingelanden van de bedekte Polder de Horn of Gijlmeer, gelegen onder den bedrijve van Aalsmeer, prolongatie verleend van de remissie der ordinaris verpondingen (Resolutien, Index).-Op 2 februari 1765 wordt aan schout, ambachtsbewaarders en schepenen van Aalsmeer afschrijving van verpondingen gegeven, alsmede remissie van het Rijnlands mergengeld (Resolutien, Index). -Requeste uit 1773 van de gesamentlyke ingelanden van Stommeer, geleegen by den dorpe en onder het ambagt van Aalsmeer, omme continuatie van octroy tot remissie van verponding en het halve Rhynlands mergengeld. Requeste voor schout, ambagtsbewaarders, scheepenen en gequalificeerde ingelanden van Aalsmeer, om afschryvinge en remissie van verpondingen 1779ambtgeldRekeningen over de jaren 1750-1805 namens burgemeesteren door secretarissen der stad Haarlem, van de ontvangst van den eersten en tweeden hondersten penning op de ambten [NA]armenbelasting In maart 1804 octrooi tot het heffen van belasting ten behoeve der gemeene of buiten armen (Nationaal Archief, Den Haag, Staten van Holland, nummer toegang 3.01.04.01, inventarisnummer). bede -Graaf Willem van Holland schenkt in 1255 de monniken van het klooster in Egmond het bedrag van de herfstbede van Aalsmeer en geeft de baljuwen opdracht dit zonder zwarigheden aan de kloosterlingen te geven (Meerman, blz. 253). -Graaf Floris V zegt in den volgenden brief van 1284, Oorkondenboek II, n". 479 dat in Kennemerland zowel een lentebede als een herfstbede wordt gevraagd. "Gum felicis memoriae Wilhelmus, dilectus pater noster, abbati et conventui in Ekmunda ex precaria nostra autumnali decem libras Hollandensium in Aelsmaer pro remedio animae suae annis singulis adsignaverit in usus vini annuos consumendas, et eadem precaria propter depauperationem incolarum dicti officii sit taliter diminuta, quod de dicta pecunia dicto termiiio persolvenda non possit satisfieri conventui supra dicto, eidem auctoritate praesentium indulgemus, ut dictam pecuniam ex vernal i precari a in dicto loco mense Mayo accipiant annuatim, mandantes balgivis, qui pro tempore fuerint sive proventuum nostrorum collectoribus, ut dicto conventui vel certo ejus nuntio dictam pecuniam annuatim persolvant harum testimonio litterarum." -Daar Aalsmeer, gelijk bekend is, tot Kennemerland behoorde, kan het niet worden betwijfeld, dat men daar eene lentebede had, en moet die zelfs te Aalsmeer meer opgebracht hebben dan de herfstbede, daar anders de verwisseling het klooster te Egmond niet gebaat zou hebben. Waaraan het te wijten is, dat die lentebede in de jaren 1343 en 1344 niet werd geïnd, is nergens opgeteekend en zullen wij wel nooit te weten komen [BVGO 3e reeks, deel 5 (1889), blz. 173]. -In Kennemerland doet de rentmeester in de jaren 1343 en 1344 alleen van de herfstbede rekening. Zie Dl. II, p. 239. En toch is niet alleen eene herfstbede zonder lentebede niet wel denkbaar, maar weten wij door eenen onwraakbaren getuige, graaf Floris V , dat Kennemerland eene lentebede had, die te Meye verviel. Graaf Floris V zegt het in een brief uit 1284. Naast de herfstbede wordt in Kennemerland  een opgeld, Te vanghe, betaald. In Aalsmeer wordt dit niet betaald  [BVGO 3e reeks, deel 5 (1889), blz. 173]. -In 1514 wordt vermeld dat men jaarlijks moet betalen "mijnen genadichen heeren...in erfschot ende andere domeynen 65 pond, 10 ... van 40 groten. Ze betalen twee keer per jaar in mei en op allerheiligen "beden ende andere ommeslagen" zowel die in het dorp als op het land. De verdeelsleutel is een "schaer" (rond 2 morgen). Er zijn al tien jaar 800 scharen. Hoe rijk ook alleen de bezitter van land betaalt en niet meer dan hij land heeft. Er is 1500 morgen land, 1100 van inwoners en 400 van buitenlui. Van de 1500 liggen 1400 morgen in het dorp, 100 daarbuiten. De 400 betalen mee per schaer. Uitgezonderd de pastorie (12 morgen) die alleen "mergengelt" geeft. Met poorters van Haarlem is 50 jaar geleden een compositie gesloten. Ze betalen per schaer niet meer dan een "groten, een blanck ende te hoochsten een braspenninck" (Fruin, Informacie, blz. 57-59)belasting op het gemaal -Lijst van de namen der personen, die aangeslagen zijn in de belasting op het gemaal in het lager kwartier van Rijnland, ca. 1670. -In het eerste halfjaar van 1853 wordt in Aalsmeer betaald aan gemaalaccijns f 2596,91 [Handelingen TK 1853-1854, 17 december 1853, blz. 485]belastingambtenaren -Op 1 juli 1799 behandelt de Eerste Kamer het verzoek van Ary Hoogeveen uit Aalsmeer, die verzoekt om voortzetting van zijn pensioen ad f 480 per jaar. Hij is voormalig ondergaarder van 's Lands Gemeene Middelen (Besluiten 1 juli 1799, blz. 29). -Op 10 augustus 1863 wordt W.C. Verseput benoemd tot ontvanger in de controle Ouder-Amstel voor Aalsmeer en Leijmuiden. Voor hem was A.W. Versfelt daar ontvanger. F. Otto werkt in dat jaar als deurwaarder voor het kantoor Aalsmeer. -Op 27 februari 1865 wordt G.C. Hulst benoemd tot ontvanger dir. bel & acc  in Aalsmeer, controle Haarlem. -In 1948 wordt de ambtenaar der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen J. van 't Hul overgeplaatst van Budel naar Aalsmeer [Maas-en Roerbode 15 december 1948, blz. 1]belastbaar landIn 1851 is er 3029 bunder, 49 roeden en 21 ellen belastbaar land (Aa, Aard13, blz. 501)brandschatting In 1420 wordt het dorp met Kudelstaart door die van Utrecht onder brandschatting gesteld (Aa, Aard1, blz. 14-15). collaterale successie -Register van aangifte in verband met de heffing van de belasting op de collaterale successie, 1717-1799, met hiaten.-Stukken betreffende de heffing van de belasting op de collaterale successie over de bezittingen van de rooms-katholieke Statie te Aalsmeer, 1737-1739dubbele belasting In juni 1795 wordt Aalsmeer toegestaan om koehouders die kunnen bewijzen dat reeds in Utrecht hoorngeld is betaald "af- en aanschrijving" wordt verleend (Dagbladen 3 juni 1795, blz. 5)familiegeld In 1674 zijn er 272 aangeslagenen in het familiegeld, niet één uit de veenderij (Riet, Meeten, blz. 137).gelijkheidsbeginsel, zie onder Maatschappelijke hulpverleninggemaalaccijns, zie belasting op het gemaalgeslachtaccijns In het eerste halfjaar van 1853 wordt in Aalsmeer betaald aan geslachtaccijns f 101,86 [Handelingen TK 1853-1854, 17 december 1853, blz. 485]grondbelasting Staten "aanwijzende de kadastrale opbrengst, zonder en met aftrek der polderlasten, mitsgaders de hoofdsom van het kontingent in de grondbelasting over 1826", kantons Aalsmeer, Enkhuizen, Grootebroek, Medemblik, Ouder en Nieuwer-Amstel, De Rijp, Schagen, Texel+ Wieringen, Zijpe, 1832honderdste penning =Op de rekening 1737 en 1738 van Isaac Blinkvliet, schout van Aalsmeer, worden posten geschrapt. Isaac reclameert daartegen bij het Hoogheemraadschap Rijnland. Isaac (1682-1760) is in 1711 getrouwd met Lucia Doublet, een dochter van secretaris Nicolaas Doublet. Hij komt voor in het kohier van de 100e penning in Rijnland in 1719. Aelsmeer-Uytterweg komt voor in dat kohier, hoewel de vraag is of Aalsmeer wel tot Rijnland behoort. Nicolaas is, hoewel overleden, de aangeslagene. Lucia en haar zus Alida zijn erfgenamen. =Kohieren van de 100e penning van 1569-1572. Deze 100e penning werd volgens de ordonnantie van 9 september 1569 geheven naar de waarde van de roerende en onroerende goederen. De heffing geschiedde namens de koning door de ontvanger van de beden. Onder de kohieren bevinden zich ook die van het land van Vianen. Bij enkele kohieren liggen "de redressen" van 1572 [NA]=Besluit van 13 mei 1777 houdende toestemming van de Staten van Holland en West-Friesland aan het polderbestuur van de kleine Noord- of Schinkelpolder onder Aalsmeer, om een nieuwe watermolen te bouwen nabij de Oosteinderdijk, op het land van Frans Joppe, en dit te bekostigen uit de vrijstelling tot het betalen van de 100e en 200e penning.hoofdgeld -In 1622 zijn er volgens de kohieren van het hoofdgeld 3156 inwoners en 673 haardsteden. hoorngeld In juni 1795 wordt Aalsmeer toegestaan om koehouders die kunnen bewijzen dat reeds in Utrecht hoorngeld is betaald "af- en aanschrijving" wordt verleend (Dagbladen 3 juni 1795, blz. 5)morgengeld =Aalsmeer eist op 30 juni 1545 voor het Hof van Holland dat het ambacht Rijnland ten behoeve van het morgengeld geregistreerd wordt voor niet meer dan 1500 morgen met als argument dat het van oudsher mocht contribueren met slechts 1500 morgen. Wanneer Rijnland hiermee niet akkoord gaat, verzoekt Aalsmeer het Hof een inspectie ter plaatse te houden. In een in 1550 gesloten overeenkomst tussen enerzijds Leiden en het Hoogheemraadschap Rijnland, anderzijds de schouten van de ambachten, wordt het aantal morgentalen van Aalsmeer van 4446 verlaagd naar 2000.                                                       =rekest van schout en ambachtsbewaarders van Aalsmeer aan hoogheemraden betreffende de rekening van het morgengeld en de binnenlandse kosten [NA]omslag -In 1556 werd het dorp toegestaan 1500 pond om te slaan over de bevolking tot herstel van de kerk (Aa, Aard1, blz. 15). -In 1595 mag Aalsmeer van de Staten een omslag heffen voor de reparatie van de kerk. De omslag moet geschieden "capitalyk over de Eigenaars en Bruikers volgens het Octroy daarvan verleent". -Op 11 mei 1772 wordt van de Staten consent en authorisatie verkregen voor de omslag van penningen benodigd voor de reparatie van de kerk.overdrachtsbelasting Register van aangifte in verband met de heffing van de belasting op de verkoop van onroerende goederen, 1794-1805personele quotisatieInventaris van het archief van Adriaan Steenis, ontvanger van de personele quotisatie over de dorpen en kleine steden van Holland. Rekeningen van de personele quotisatie. 1745-1748 poldergeld "Gaerboeck" van het poldergeld over 1673 betreffende de polder, gelegen aan de noordzijde van de Drecht in het ambacht Calslagen.quotisatie -Op 2 mei 1795 verzoekt de municipaliteit aan Amsterdam om 300 stuks quotisatiebiljetten. De Commissie tot de Geldheffing zal hiervoor zorgen (Handelingen 1795, blz. 10). -Op 17 november 1795 is er opnieuw een missive uit Aalsmeer aan Amsterdam m.b.t. 300 quotisatiebiljetten voor de heffing van 2%, 4% en 7% (Handelingen 1795, blz. 269-270). -Op 29 december 1795 is er een missive van Aalsmeer aan Amsterdam waarin 700 quotisatiebiljetten worden gevraagd voor de heffing van 3% (Handelingen 1795, blz. 421)remissiezie Afschrijvingriemtalen-De Graaf vermindert te Limmen, om hunne armoede, het riemtal van een en twintig op tien ende acht schepenen op vijf; zo werden ook die van Aelsmeer in 1398 van twintig op tien riemen gesteld (Engels, Geschiedenis, blz. 27; Van Mieris Deel III, blz. 661, anno 1397; Aa, Aard, 13, blz. 501). schot -Heer Gerrit van Eemskerk houdt in 1320 van de graaf 50 pond Holland 's jaars uit het schot te Aalsmeer [BVGO 4e reeks deel 1 (1900), blz. 80]. Beatrix van Haerlem Willemsdr.[....-1326]  weduwe van heer Jan Mulart, Ze hertrouwt met Gerrit van Heemskerck..Sedert 1320 geniet ze 50 pond uit de opbrengst van het schot te Aalsmeer welk bedrag haar man van de graaf te leen hield [NNBW deel 9, blz. 335]  -In 1570 weigert een Leidse burger in Aalsmeer schot te betalen met een beroep op zijn privilege van vrijheid. Maar noch welborenschap noch poorterschap kan iemand bevrijden van het betalen van schot voor het land. -Voor 1798 is de inhoud van de dorpskas afhankelijk van de opbrengst van een bepaalde dorpsomslag, het schot. Het schot wordt over de hele burgerij omgezet naar rato van het aantal morgentalen. Uit de dorpskas moeten ook de ambtenaren, onderhoud van gebouwen etc. worden betaald. Als armen worden alleen aangemerkt zij die, ook al zijn ze geen lidmaten, behoren tot de Gereformeerde kerk en -nog ongedoopte- Mennoniten. De katholieken betalen schot, maar hun armen worden niet ondersteund uit de dorpskas. -Het schot wordt over de hele burgerij omgezet naar rato van het aantal morgentalen. Uit de dorpskas moeten ook de ambtenaren, onderhoud van gebouwen etc. worden betaald. Als armen worden alleen aangemerkt zij die, ook al zijn ze geen lidmaten, behoren tot de Gereformeerde kerk en -nog ongedoopte- Mennoniten. De katholieken betalen schot, maar hun armen worden niet ondersteund uit de dorpskas. Tegen die ongelijkheid maken ze bezwaar. Met reden, zegt de adviescommissie die zich over de missive van Aalsmeer buigt. Een plan van de municipaliteit om die ongelijkheid op te heffen is door massaal ter grondvergadering opgekomen leden van de Gereformeerde kerk weggestemd. Alles is daarna bij het oude gebleven. Vervolgens weigeren de katholieken het schot, dat tegelijk met de verponding wordt geheven, over 1797 te betalen, zodat de verponding daaruit niet kan worden aangezuiverd. =De Commissie concludeert dat "het leerstuk der Gelykheid, in het Bataafsch Gemeenebest, nog heden ten dage, zo zeer miskend word, als hier in de daad het geval is" En: "Dat gemeenschappelyke Belastingen, op eenen eenpaarigen voet geheeven en opgebragt, ook ten gemeenen gebruike moeten worden aangelegd en besteed"schutgeld In januari 1758 octrooi van de staten van Holland voor het heffen van schutgelden voor de sluis in de Ringsloot [Gahetna]stuivergeld In 1776 wordt in Aalsmeer stuivergeld geheven. De hoogte van de stuivergelden was per ambacht en per polder verschillend. In... Aalsmeer 2 stuiver en gedeeltelijk 1,5 stuiver (Riet, Meeten, blz. 44)  tiende penning =Kohieren 10e penning van Aalsmeer, Calslagen en Kudelstaart, 1553-1569.=Kohieren van de 10e penning van 1553-1557. Deze 10e penning werd geheven volgens het akkoord van 12 april 1553 van het inkomen uit de onroerende goederen binnen en buiten de schildtalen, tienden, renten enz. De heffing geschiedde namens de Staten door den ontvanger generaal. De kohieren van de kleine steden en de dorpen werden aan de "wethouders" van de grote steden volgens een daartoe door de Staten opgemaakte indeling overgeleverd en gecontroleerd, en later bij de afhoring van de rekening van de ontvanger generaal als bijlagen overgelegd. Zij werden echter reeds spoedig als een zelfstandige collectie beschouwd, die bij volgende heffingen van de 10e penning gebruikt werd. Een groot gedeelte van de rekeningen. als ook van de kohieren van het recolement van 1556/1557, die dikwijls in de oude kohieren vastgehecht waren, is ook hier verloren gegaan [NA]=Kohieren van de 10e penning van 1556-1562 Deze 10e penning werd volgens het akkoord van 17 december 1556 geheven van het inkomen uit onroerende goederen binnen en buiten de schildtalen, renten enz. De heffing geschiedde namens de Staten door de ontvanger generaal. De kohieren, bij de rekening overgelegd, zijn ook hier spoedig als een zelfstandige collectie beschouwd. Een groot gedeelte zowel van de oorspronkelijke kohieren als van die voor hel recolement (1561/64) is ook hier verloren gegaan [NA]=Kohieren van de 10e penning van 1561-1564. Deze 10e penning werd volgens het akkoord van 18 mei 1558 geheven van het inkomen uit onroerende goederen binnen en buiten de schildtalen, van renten enz. De heffing geschiedde namens de Staten door de ontvanger-generaal. De kohieren, rekeningen overgelegd, zijn ook hier als een zelfstandige collectie te beschouwen. Een groot gedeelte is weder verloren gegaan. Daar het recolement van den 10e penning van 1557 na 1561 geschiedde, zijn de gegevens hiervan voor de achterhaling van onjuiste aangiften van 1561 gebruikt [NA]tijnsen Het oudste bewaard gebleven tijnsregister van het kapittel is van 1506. Daarin komt Aalsmeer voor. Er moest een klein muntje betaald worden, waarschijnlijk een duit (Palmboom, blz. 220-221). Er wordt ook een tijns betaald aan de graaf. De tijns betaald aan het kapittel heeft waarschijnlijk slechts betrekking op het Vrije Noordveen waar de proost van Sint Jan toen heerlijk gezag uitoefende (Palmboom, blz. 222)tol -die van Aalsmeer genieten vrijdom in Holland, Zeeland en Westfriesland [Aa, Aard1, blz. 14; Kok1, blz. 19]-De geburen in het westeinde en die aan de uiterweg te Aalsmeer zijn, op hun verzoek, bij reqeste aan de Heeren Staten van Holland gedaan, geoctroijeerd, om, wanneer de brug, gelegen in Aalsmeer in den Uiterweg, tot een wipbrug is gemaakt, te mogen doen heffen en ontvangen van elk schip, dat door de brug vaart, en waarvoor de brug gelicht moet worden, één blank; met dien verstande dat iedereen, die doorvaren kan zonder dat de brug moet worden gelicht van tol bevrijd zal zijn. Aldus het Octrooi van de Staten van Holland van 3 maart 1621 (Nederlandsch Placaatboek, blz. 1-2) -Men verkrijgt in 1622 octrooi voor het bouwen van een ophaalbrug. De ingezetenen van Aalsmeer hebben tolvrijheid in Holland, Zeeland en Friesland (Aa, Aard 1, blz. 14). -Met Leiden hebben de Aalsmeerders een aparte regeling omdat die van Aalsmeer meegewerkt hadden aan de bouw van de Visbrug in die stad. "Ze mogen binnen Leiden niet bekommerd worden" [Kok1, blz. 19] Leiden verpachtte ook de viswateren in de regio en hield toezicht op deze belangrijke bron van werkgelegenheid (Aa, Aard1, blz. 14; Noord-Hollands Archief nr. 1933). -In maart 1632 geven de Staten van Holland octrooi aan Aalsmeer tot het veranderen van den brug en den Uyterweg tot een wipbrug en het heffen van tol van de doorvarende schepen (Nationaal Archief, Den Haag, Staten van Holland, nummer toegang 3.01.04.01, inventarisnummer 1595; Gahetna]tweehonderste penning Besluit van 13 mei 1777 houdende toestemming van de Staten van Holland en West-Friesland aan het polderbestuur van de kleine Noord- of Schinkelpolder onder Aalsmeer, om een nieuwe watermolen te bouwen nabij de Oosteinderdijk, op het land van Frans Joppe, en dit te bekostigen uit de vrijstelling tot het betalen van de 100e en 200e penning.veertigste penning Request uit 1659 voor ambachtsbewaarders van Aalsmeer, rakende de 40ste penning [NA verpachting Stukken uit 1698-1713 betreffende een contract tussen schout en ambachtsbewaarders van Kudelstaart enerzijds en schout en ambachtsbewaarders van Aalsmeer anderzijds inzake de besteding van de opbrengst van de verpachting van de "gemene landsmiddelen" voor de armen.verponding = Gaarderboeken voor de verponding der huizen in Leiden en in het kwartier waaronder Aalsmeer [NA]-in 1631 omvat Aalsmeer 1900 morgen 449, 5 roeden en 486 huizen [Kok1, blz. 19]-Over remissie van de verponding voor de sluis te Aalsmeer (jaren 1702 en 1705) (Nationaal Archief, Den Haag, Staten van Holland, nummer toegang 3.01.04.01, inventarisnummer 1654 en 1657). =in 1732 omvat Aalsmeer 1690 morgen 576, 5 roeden en 485 huizen [Kok1, blz. 19]-Op maandag 29 juni 1795 wordt behandeld de missive van Aalsmeer inhoudende dat in juni op poene van parate executie de extraordinaire verponding moet worden voldaan, maar "dat hiertoe geen penning voorhanden is" (Dagbladen 29 juni 1795, blz. 4). -Op 10 augustus 1795 wordt Aalsmeer gemachtigd om ten laste van het ambacht de nodige penningen te negotiëren om aan de achterstallige verponding te kunnen voldoen "zonder dat zulks nochthans het gedrag, door de voorige Regeering gehouden, zal confirmeeren" (Dagbladen 10 augustus 1795, blz. 5). -In 1796 bedragen de restanten van de ordinaire verponding nihil, de extraordinaris verponding f 1135:19:6 en de halve dito 12:2:9 (Decreeten 1797, blz. 6)vrijstelling =Op 11 juli 1719 verlenen de Staten van Holland octrooi aan de leraar der diaconen der Mennonite Gemeente van Aalsmeer inhoudend o.m. vrijdom van het gemaal, de turf en de obligaties voor 1719 (Resolutien, blz. 1366). -Op 4 april 1761 wordt aan de predikant en kerkenraad van de Gereformeerde Gemeente in Aalsmeer het recht gegeven om een mannen-, vrouwen- en kinderhuis op te richten en daarbij wordt vrijdom verleend van verpondingen en middelen van consumptie (Resolutien, Index).-Besluit van 13 mei 1777 houdende toestemming van de Staten van Holland en West-Friesland aan het polderbestuur van de kleine Noord- of Schinkelpolder onder Aalsmeer, om een nieuwe watermolen te bouwen nabij de Oosteinderdijk, op het land van Frans Joppe, en dit te bekostigen uit de vrijstelling tot het betalen van de 100e en 200e penning.zegelrecht Register van het zegelrecht geheven bij de verkoop van onroerende goederen, 1806-1809bestuurburgemeester=het bestuur bestaat uit de schout, twee burgemeesterreglement=In 1648 verkrijgt A. van de prins van Oranje een reglement voor het verkiezen van de bestuurders [Aa, Aard1, blz. 15]schout=In 1763 is D. Slob schout van Aalsmeer en Kudelstaart [AaBio17.2, blz. 728]bewoning-In 1475 zijn er 125 woningen. -In 1494 zijn er vlg de Enqueste 90 huizen.-In 1504 zijn er ongeveer 100 huizen. Rond 1500 waren er 100 haardsteden (Fruin, Informacie, blz. 57-59). -In 1514 woonden er vlg de Informacie 600 mensen in 80 woningen. -In 1680 is het aantal haardsteden 696 volgens het kohier op het gemaal (Riet, Meeten, blz. 135). Er wonen 2372 inwoners. -In 1742 zijn er 461 huizen. -In 1794 zijn er 2048 inwoners (Nieuwe Nederlandsche, blz. 6719). -In november 1795 zijn er 1811 inwoners (541 mannen, 447 vrouwen en 823 kinderen) (Decreeten 1799, blz. 407). -In de Franse Tijd (1795-1813) daalde het aantal inwoners van Aalsmeer van ruim 1800 tot 1676. -In 1796 zijn er 485 huizen en 1811 inwoners (Volkstellingen 1796, blz. 50). -In 1815 zijn er 1760 inwoners. Ondanks de hoge zuigelingensterfte en de steeds terugkerende epidemieën zoals cholera, groeit de bevolking gestaag. -In 1826 zijn er in Aalsmeer c.a. 1976 inwoners [Gosselin, blz. 1]. -In 1839 zijn er in de gemeente ruim 2300 inwoners (Aa, Aard1, blz. 13, 15). -In 1844 verwoestte een brand 46 huizen en een doopsgezinde kerk (Aa, Aard13, blz. 501). -In 1851 zijn er 373 huizen bewoond door 497 huisgezinnen, totaal 2500 inwoners. De droogmaking van de Haarlemmermeer zorgde tussen 1851 en 1856 voor een bevolkingstoename van ruim 900 personen (Aa, Aard13, blz. 501)-A. heeft in 1854 2639 inwoners. Er zijn 145 geboorten en 175 sterfgevallen. -In 1864 is het aantal inwoners 2770, daarvan mogen er maar 63 stemmen. -In 1877 telt de gemeente 3259 inwoners. -Op 31 december 1899 heeft Aalsmeer 4727 inwoners, 2451 mannen, 2276 vrouwen (CBS, Overzicht, blz. 22). -In 1908 wordt de 5000e inwoner ingeschreven. -Op 31 december 1909 heeft Aalsmeer 5152 inwoners, 2557 mannen, 2595 vrouwen (CBS, Overzicht, blz. 22). -In 1913 wonen in Aalsmeer 5429 inwoners [IJzerman]. -In 1924 zijn er 6701 inwoners [Oosthoek, deel I, blz. 7]. =in 1936 zijn er 9781 inwoners; mannen 5067, vrouwen 4714;  2478 hectare [CBS, Bevolking 1936, blz. 19]-In 1950 is dat al 12.500 inwoners. -het aantal inwoners op 1 januari 2014 is 30.759. -Op 31 maart 2015 zijn er 31131 inwoners (wikipedia). domeinStukken uit de periode 1572-1800van verschillende aard betreffende de domeinen in Kennemerland en West-Friesland, onder meer in Aalsmeer [NA]economie-In 1344 wordt 88 last turf gekocht bij een veertigtal personen in Aalsmeer voor kalkbranden t.b.v. bouw van kastelen. -In 1514 wordt nog steeds geturfd in Aalsmeer. De bodem leent zich niet zo goed voor landbouw en veeteelt. Turfwinning, rietsnijden en visserij zijn de belangrijkste economische activiteiten. -In 1595 wordt het kottig maken van percelen veenland verboden. -Aan het begin van de 17e eeuw komen boomkwekerij en fruitteelt (aardbeien) op. -De bloemkwekerij in het belangrijke centrum Aalsmeer gaat ten dele terug op doopsgezinde families, die aldaar reeds in de 17de eeuw als tuinders gevestigd waren [Vereniging Bloemisterij, BGN 1962, blz. 351]-De Staten van Holland verbieden op 5 januari 1677 het slagturven in de Grote Polder en in het Spruijtenpoldertje. -In 1680 zijn er volgens het kohier van het gemaal 74 bouwlieden, 90 middenstanders, 5 overheidsambtenaren, 17 in de veenderij en 509 arbeiders. Er worden 43.520 roeden turf geproduceerd (Riet, Meeten, blz. 135).-Op 22 november 1681 herhalen de Staten het verbod om te slagturven in de Grote Polder en in het Spruijtenpoldertje. -In 1720 al was ongeveer de helft van het grondgebied van Aalsmeer door vervening en afslag verdwenen. -In 1721 waren er 21 blekerijen en een katoenblekersgilde. -In 1742 worden 17.600 roeden turf geproduceerd. -in 1785 zijn er boomkwekerijen en fruithoven, visserij, turfhandel-In 1790 zijn er nog acht blekerijen. -In 1797 boomkwekerijen en aardbeienteelt. -In 1839 palingvisserij, boomkwekerijen, fruitteelt (aardbeien), katoenblekerijen, katoendrukkerijen, een weverij en een leerlooijerij [Aa, Aard1, blz. 15]. -In 1855 wordt een veemarkt opgericht. -In 1858 worden 11.000-12.000 eendeneieren verzonden aan de bakkers van Amsterdam tegen een prijs van f 4.50 tot 5.00 per 100. Ongeveer 16 bunders zijn dit jaar bezet met aardbeien. -In 1961 jubileert de vereniging "De Nederlandse Bloemisterij". -in 1968 is er bloementeelt, tuinbouw, scheepsbouw, industrie, toerisme en watersport [Baert, Goor, blz. 10]financiënalgemeen domein -In een ordonnantie van 12 december 1443 verbiedt Filips de Goede het vangen van fazanten, patrijzen, hazen en ander wild in het ambacht van Aalsmeer. Alleen de schout mag dat namens de graaf in diens domein. Overtreders moeten worden gearresteerd. -Akte van volmacht van 1576 door de gouverneur van Haarlem, Verdugo, op de schout van Haarlem, Sebastiaen Craenhals, om de kosten voor reparatie van de vestingwerken te verhalen op te confisqueren goederen in Aalsmeer.lijfrenten -In 1430 is Aalsmeer het enige dorp waar Haarlemse lijfrenten verkocht zijn. -In 1514 wordt aan lijfrenten 18 Rijnse guldens per jaar betaald. Het geld dat voor de toegezegde lijfrenten is ontvangen is aangewend om de kosten van de oorlog van Woerden te betalen. Voorts wordt 15 Rijnse guldens per jaar betaald aan 99 jaar oude, niet losbare erfrenten. Het geld is gebruikt voor de Goudse en de Utrechtse oorlog. spaarbankIn 1851 is er een spaarbank [Aa, Aard13, blz. 501]geestelijkheid -In een oorkonde van gravin Petronella uit 1133 worden land, rechtsgebied en tienden geschonken aan de abdij van Rijnsburg (Hüffer, blz. 33,38). -Dit wordt bevestigd in 1199. -In 1238 is er al sprake van een kerk. -In 1349 wordt een kerk gebouwd [Aa, Aard 1, blz. 14]. -De pastoor geeft in 1514 op dat er 350 communicanten zijn.-In 1771 zijn 113 huisgezinnen doopsgezind. -In 1836 zijn 1100 inwoners Nederlands Hervormd, 600 Doopsgezind, 450 Rooms-katholiek en 100 Oud-Katholiek (NH Archief nr. 1937; Aa, Aard1, blz. 15).gemeentebode-In 1711 wordt Isaac Blinkvliet benoemd tot bode en schout van Aalsmeer. -In 1728 wordt Isaac Blinkvliet herbenoemd als bode en schout van Aalsmeer. -In 1785 vallen onder de dominiale ampten de schout en de secretaris/bode van Aalsmeer (Reglement, blz. 4). burgemeester1811-1812   Dirk Jansz Segstro1812-.......   Jacob van Zijverden…….-1844  M.F. van Ommeren1845-1853  A. Met1853-1878  mr. Jacobus Tak1879-1883  P. Pranger1883-1887  J.M. de Kempenaer1883-1914  J.G. Heijdanus1914-1941  J. Kastelein1941-1944  H.F.W, Kolb1944-1945  J. Westenberg1946-1954  Dirk Henri Peereboom Voller1954-1965  G.G. Loggers1966-1985  mr. Leo Brouwer1985-2007  mr. Joost Hoffscholte2007-2012  drs. Pieter Litjens2012-2013  Theo van Eijk2013-2015  drs. Jobke Vonk-Vedder2015-2019  Jeroen Nobel2019-........  mr. Gido Oude Kotte[ontleend aan Wikipedia]indeling=Per 1 januari 1812 wordt het Hollandse Kudelstaart toegevoegd aan Aalsmeer [Aa, Aard1, blz. 15]. =Bij Wet van 19 mei 1819 wordt, in verband met een grenswijziging tussen de provincies Noord-Holland en Utrecht, eveneens het Stichtse deel van Kudelstaart bij Aalsmeer gevoegd. =in 1826 een zelfstandige gemeente [Gosselin, blz. 1]=In 1839 behoort het dorp Aalsmeer tot de gemeente Aalsmeer-Kudelstaart, alsmede Kudelstaart en de buurten Bezworenkerf, Kleine Noord, Oosteinde, Westeinde, Uiterweg en Zijdweg. =In 1854 wordt een deel van Kalslagen aan Aalsmeer toegevoegd. -In 1867 valt A. onder de gemeente Aalsmeer [van Hiele]. =A. omvat Calslagen, Kudelstaart, Oosteinde en Vrouwentroost [Wikipedia]inwoners=In 1836 heeft de gemeente 2300 inwoners, =op 1 januari  1936 zijn er 9781 inwoners [Lijst KNAG]=in 1950 telt A. 12.500 inwoners [Wikipedia]-in 1968 zijn er 17.000 inwoners [Baert, Goor, blz. 10]=Op 1 januari 2024 zijn er 33.354 inwoners [CBS Statline]omvang=In 1839 is de oppervlakte 1600 bunders. =Een oppervlakte van ruim 2700 bunder (Aa, Aard1, blz. 13, 15). =In 1840 is nog maar 550 morgen cultuurgrond over. =Aalsmeer omvat in 1851 3050 bunder 36 roeden en 53 ellen waarvan 3029 bunder 40 roeden en 21 ellen belastbaar land (Aa, Aard 1, blz. 501). -In 1913 is de oppervlakte 2478 hectare [IJzerman]. -In 2014 een zelfstandige gemeente, postcodes 1430-1432 met een oppervlakte van 20,44 km2 [metatopos].=Op 1 januari  2024  is de oppervlakte 32,29 km2 waarvan 20,12 km2 land en 12,17m2 water [CBS Statline]schepenen-In 1648 krijgt men van de Prins van Oranje een reglement voor de verkiezing van burgemeesters en schepenen. schout-In 1778 is Dirk Slob, schout van Aalsmeer en Kudelstaart, lid van de Oeconomischen tak van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen (Tweede, blz. 106). -In 1659 spannen burgemeesters en regeerders van Haarlem een procedure aan tegen de schout van Aalsmeer over het vissen met de hengel in het water onder Aalsmeer.-In 1728 wordt Isaac Blinkvliet herbenoemd als bode en schout van Aalsmeer. -In 1753 wordt als opvolger van Isaac Blinkvliet diens zoon Martinus tot schout benoemd. Hij blijft in functie tot 1762. -Martinus Blinkvliet wordt in 1762 opgevolgd door Dirk Slob. -In 1785 vallen onder de dominiale ampten de schout en de secretaris/bode van Aalsmeer (Reglement, blz. 4). -Op 14 maart 1795 nemen de Provisionele Representanten kennis van de verkiezing van J. Keppen tot schout van Aalsmeer (Dagbladen 14 maart 1795, blz. 4).heerlijkheid-In 1199 verkrijgt graaf Dirk "land en regtsgebied" van Aalsmeer van de abdij in Rijnsburg en schenkt de abdij een stuk land in Walcheren en verklaart dit vrij van grafelijke beden (Wagenaar, Vaderlandsche, blz 276). -Het was een ambachtsheerlijkheid die niet was verkocht, zodat het dorp - vanaf 1581 - rechtstreeks onder de Staten van Holland en West-Friesland viel [Aa, Aard1, blz. 14].-Stukken  uit 1722-1734 betreffende de geschillen van de ingelanden met de schout, secretaris en regenten van Aalsmeer en de betreffende voorgenomen verkoping van de ambachtsheerlijkheid door de Staten van Holland [NA]-Rapport uit 1729 van de gecommitteerden tot de zaken van de domeinen betreffende de verkoop van de ambachtsheerlijkheid van Aalsmeer; met een lijst van de rechten en inkomsten en de samenstelling van de regering van Aalsmeer [NA]=Aalsmeer behoort tot het kwartier Haarlem omvattende, behalve enkele ambten in Rijnland en Kennemerland die in Aalsmeer, Beverwijk met Wijk-aan-Zee en -Duin, Brederode, Haarlem, Halfweg, Heemstede, Jisp, Krommenie, Lisse, Oostzaan, Velsen, Westzaan, Wormer en in de tussengelegen plaatsen, 1750-1805 [NA] maatschappelijke hulpverlening-Stukken uit 1698-1713 betreffende een contract tussen schout en ambachtsbewaarders van Kudelstaart enerzijds en schout en ambachtsbewaarders van Aalsmeer anderzijds inzake de besteding van de opbrengst van de verpachting van de "gemene landsmiddelen" voor de armen. -In en voor 1798 worden de armen ondersteund uit de dorpskas. In het verleden is steeds gepermitteerd dat men naast het heffen van een zekere penning bij het verlenen van acte van admissie, een oortstuiver of rantzoen der collectieve middelen, en "eenige andere kleinigheeden meer" int. Jaarlijks moet daar ruim f 1700 bij uit de dorpskas. De dorpskas is afhankelijk van de opbrengst van een bepaalde dorpsomslag, het schot. Het schot wordt over de hele burgerij omgezet naar rato van het aantal morgentalen. Uit de dorpskas moeten ook de ambtenaren, onderhoud van gebouwen etc. worden betaald. Als armen worden alleen aangemerkt zij die, ook al zijn ze geen lidmaten, behoren tot de Gereformeerde kerk en -nog ongedoopte- Mennoniten. De katholieken betalen schot, maar hun armen worden niet ondersteund uit de dorpskas. Tegen die ongelijkheid maken ze bezwaar. Met reden, zegt de adviescommissie die zich over de missive van Aalsmeer buigt. Een plan van de municipaliteit om die ongelijkheid op te heffen is door massaal ter grondvergadering opgekomen leden van de Gereformeerde kerk weggestemd. Alles is daarna bij het oude gebleven. Vervolgens weigeren de katholieken het schot, dat tegelijk met de verponding wordt geheven, over 1797 te betalen, zodat de verponding daaruit niet kan worden aangezuiverd. -De Commissie concludeert dat "het leerstuk der Gelykheid, in het Bataafsch Gemeenebest, nog heden ten dage, zo zeer miskend word, als hier in de daad het geval is" En: "Dat gemeenschappelyke Belastingen, op eenen eenpaarigen voet geheeven en opgebragt, ook ten gemeenen gebruike moeten worden aangelegd en besteed". -De Commissie stelt in januari 1799 voor de Municipaliteit te machtigen alle armen te ondersteunen. De Eerste Kamer volgt dit advies (Besluiten, 10 januari 1799, blz. 439-443). De Gereformeerde diaconen liggen na de uitspraak van de Eerste Kamer dwars. Het Uitvoerend Bewind moet er in maart 1799 aan te pas komen om de diaconen  te bewegen tot "de vereischte obediëntie" (Besluiten 14 maart 1799, blz. 632-637). -In maart 1804 octrooi tot het heffen van belasting ten behoeve der gemeene of buiten armen (Nationaal Archief, Den Haag, Staten van Holland, nummer toegang 3.01.04.01, inventarisnummer)waterstaatalgemeen-Voor een kaart van Rijnland in 1531 zie in Gallica -In 1632 is het meer dan 1900 morgen en 449,5 vierkante roeden blijkens de kohieren van de verponding (Aa, Aard 1, blz. 13). -In 1650 wordt het Stommeer drooggelegd, daarna in 1674 het Hornmeer. -In 1676 is in de grote polder nog maar 605 morgen over. In dit jaar verzoekt de polder de molen en paalwerk te mogen verkopen om uit de opbrengst schulden te voldoen. -In 1732 is het meer nog slechts 1690 morgen en 575,5 roeden (Aa, Aard 1, blz. 13). -In januari 1758 octrooi van de staten van Holland voor het heffen van schutgelden voor de sluis in de Ringsloot [Gahetna]. -In de lente van 1764 is het land zo afgeslagen dat het water nog maar op 45 roeden van de kerkdeur staat (Loosjes, blz. 89)-In 1766 schrijft Dirk Slob, de schout van Aalsmeer en Kudelstaart, dat sinds 1747 al 105 morgen door het meer zijn vernield. De grote polder had vroeger 4446 contribuerende morgen. -Op 12 maart 1767 wordt door de Staten van Holland besloten de oever van de Haarlemmermeer te versterken met paalwerk en daarachter een stenen glooiing (Aa, Aard 1, blz. 13). -Op 18 maart 1839 en 19 maart 1839 wordt in de Tweede Kamer gedebatteerd over een wetsontwerp betreffende een geldlening voor de droogmaking van het Haarlemmermeer. De precaire positie van Aalsmeer komt daar regelmatig ter sprake (Handelingen TK 1838-1839, 18 maart 1839, XIII, blz. 105-126; 19 maart 1839, blz. 127-145). waarborgfonds Rijnland -Aalsmeer droeg tussen 1680 tot en met 1694 aan het waarborgfonds van Rijnland een bedrag van f 25.172 bij (Riet, Meeten, blz. 46). -In 1768 is de totale bijdrage van Aalsmeer sinds 1680 aan het waarborgfonds f 60.554 (Riet, Meeten, blz. 46)BRONNENarchievenBij het Noord-Hollands Archief is o.m. te vinden een dienstbodenregister (1850-1921) i.v.m. de personele belasting en de Memories van Successie kantoren Alkmaar (1845-1902) en Hilversum (1889-1902)Voorts zijn beschikbaar de morgenboeken van 1543, 1543-1584, 1550, 1580, 1584 (http://www.hogenda.nl/hogenda-bronnen/?letter=A]geraadpleegde bronnenAa,Bio; Baert, Goor; GenVer; Lijst KNAG; Nationaal Archief; Navorscher 1-5; NNBW1911; Wikipedia  literatuurAa, Abraham Jacob van der, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, 1e deel (A), Gorinchem, Jacobus Noorduyn 1839, blz. 14-15Aa, Abraham Jacob van der, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, deel 13, Aanhangsel, Gorinchem 1851, blz. 501Aa, Abraham Jacob van der, Biographisch Woordenboek der Nederlanden, deel 17.2 , J.J. van Brederode, Haarlem 1874, blz. 728Baert, A.G.C., Van Goor's Aardrijkskundig Woordenboek van Nederland, 3e druk Den Haag/Brussel 1968, blz. 10Besluiten der Eerste Kamer van het vertegenwoordigend lichaam des Bataafschen Volks, january 1799, deel  6, 1e stuk, Den Haag 1799, blz. 439-443; maart 1799, deel 8, 1e stuk, blz. 632-637; juli 1799, deel 12, 1e stuk, blz. 29; juli 1799, deel 13, 2e stuk, blz. 22Buis, Cornelis, Aalsmeer: van mensen en dingen, Repro-Holland 1972Bos-Rops, J.A.M.Y. De kohieren van de gewestelijke belastingen in Holland, 1543-1579, in:Holland 1997 (29), blz. 18-36CBS, Overzicht van de voorloopige uitkomsten van de negemde tienjaarlijksche Volkstelling op 31 December 1909 in vergelijking met die der achtste op 31 December 1899, Den Haag 1910, blz. 22Chijs, Munten, blz. 42 (m.e.), 51 (1199)Dagbladen van het verhandelde ter vergadering van de Provisioneele repraesentanten van ...Holland 14 maart 1795, blz. 4Decreeten van de Vergadering van het Provinciaal Bestuur van Holland van 7 Juny tot 6. July en 29. tot 31 july 1797, Den Haag 1797, Bijlagen 8 juni 1797, blz. 6Decreeten van de Provisionele Repraesentanten van het Volk van Nederland, 6e deel, 1e stuk, Den Haag 1798, blz. 407Engels, Geschiedenis blz. 27 (1397)Fruin, Informacie, blz. 57-59 (1514) Gosselin, J.J., Alphabetische naamlijst der gemeenten en derzelver onderhoorigheden ...etc, Amsterdam 1826, blz. 1;Gosses, Vorming, p. 293 (14e e)Gosses, Welgeborenen, pp. 53 (1399), 135 (14e e), 185 (m.e.), 191 (1514)Grootveld, H.G.J., Inventaris van het secretarie-archief en archieven van diensten, bedrijven en commissies (1865) 1911-1929 (1970), Gemeente Aalsmeer 1987.Grootveld, H.G.J., Catalogus van de verzameling historische topografische kaarten tot 1920 van de gemeente Aalsmeer, Gemeente Aalsmeer 1993.Handelingen van de Municipaliteit der stad Amsterdam 1795, Amsterdam 1795, blz. 10, 270, 421Hart, Maarten J, Aalsmeer in functies en beroepen tussen 1449 en 1811Hart, Maarten J., Aelsmeer: beknopte geschiedens van een opmerkelijk dorp, Stichting Oud Aalsmeer 1992Historische, geographische, konst-en-reis almanach voor den jaare 1781, Amsterdam 1781Hoegee-de Nobel, E., Morgenboek van Aalsmeer 1543, Hollandse Genealogische Databank. Eveneens 1550, 1580 en 1584Hüffer, Maria, De adellijke vrouwenabdij van Rijnsburg, 1133-1574, blz. 33,38Idenburg, A.G.A., Klappers op de Morgenboeken van Aalsmeer van 1543 tot 1584, Hollandse Genealogische DatabankKok, Jacobus, Vaderlandsch woordenboek, Eerste deel [AA-AD], 2e druk, Amsterdam, Johannes Allart 1785, blz. 19Kruisheer, Oorkonden, pp. 355 (1284), 396 (13e e)Linde, Herman van der, Aalsmeer: grepen en beelden uit 750 jaar werken en leven van kerk en volk, Restauratiecommissie NH kerk 1976Loosjes, Petrus Adriaansz., Vaderlandsche historie, vervattende de geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden... etc., Amsterdam 1789, blz. 89Meerman, Johan, Geschiedenis van graaf Willem van Holland, roomsch koning, Den Haag 1783, blz. 283Meulen van der, Piet/Wim Roodenburg, Oud Aalsmeer (deel 3), Stichting Oud Aalsmeer 2002Nederlandsch placaat- en rechtskundig woordenboek, Amsterdam 1791, blz. 1-2.Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken ..etc., deel 30, 9e stuk, Amsterdam 1795, blz. 6719 Ollefen, Lieve van/Banse, Henrij Arend, Het dorp Aalsmeer, 1796Palmboom, E.N., Het kapittel van Sint Jan te Utrecht, Amsterdamse historische reeks (deel 20), Grote Serie, Verloren Hilversum 1995, blz. 220-221 (1506), 222 (1506)Pronk, Cornelis, Beschrijving van het dorp Aalsmeer ca 1733Reglement op de begeeving der ampten, staande ter dispositie van het Collegie van de heeren Gecomitteerde Raaden, Den Haag 1785Resolutien van Holland (deel 2), blz. 1366 (1719)Resolutien van Holland, Generale Index 1761-1770Riet, A.J.J. van 't/Riet, Arjan van 't, Meeten, boren en besien: turfwinning in de buitenrijnse ambachten van het Hoogheemraadschap van Rijnland, Verloren 2005,  blz. 44 (1776), 46 (1680-1768), 135 (1680), 137 (1674)Slob, D., Redenen tegen het droogmaken en voor het bedwingen der Haarlemmermeer, bijzonderlijk aan den kant van Aalsmeer, kortelijk voorgesteldSpaargaren, D., Het verleden, het heden en de toekomst van Aalsmeer, Roosjen & van der Veen 196?Stichting Oud Aalsmeer, Aalsmeerse historische reeksTweede algemeene naamlyst des oeconomischen tak van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen voor het jaar 1782, Haarlem 1782, bl. 106Vereniging De Nederlandse Bloemisterij, De Bloemisterij in Nederland, Den Haag 1961Vinkenoog, Jan H., Aalsmeer: gewonnen op het veen, bedreigd door het water: een geschiedenis van het dorp Aalsmeer, vanaf het ontstaan ervan tot en met de droogmaking van de Haaremmermeer, Canaletto/Repro-Holland 2010.Volstellinge in de Nederlandsche republiek. Uitgegeven op last der Commissie tot het ontwerpen van een plan van constitutie voor het volk van Nederland, Den Haag 1796Wagenaar, Jan, Vaderlandsche historie deel 2, boek 7, blz. 276Wijn, Jan Willem de, Een schilderachtig dorp: Oud Aalsmeer in onbekende werken, Stichtig Oud Aalsmeer 2008Wijn, Jan Willem de/Alderen, Hans, Reis door de tijd: Aalsmeer, Kudelstaart en Calslagen door de eeuwen heen, Stichting Oud Aalsmeer 2004internethttps://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k5849579x/f311.item.r=Aalsmeer.http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/btv1b8492250r.r=%22Aa%22.langFR.overige bronnenGoogle Search plaats; Google Boeken; De Nederlandsche Leeuw 1883-1932; Histopo; IJzerman; van Hiele; Halma; Navorscher 1851; Bergh; ANF 11; archieven.nl; Delpher Boeken; Gosselin; KB Catalogus ; [SG Digitaal]; metatopos; Gahetna; DDB; Gijsseling; de Bouge; Goes1; de Vries.

 7 bladzijden